Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 10-12-2014, ECLI:NL:RBZWB:2014:9528, AWB - 13 _ 2437 e.a.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 10-12-2014, ECLI:NL:RBZWB:2014:9528, AWB - 13 _ 2437 e.a.

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
10 december 2014
Datum publicatie
22 februari 2022
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2014:9528
Zaaknummer
AWB - 13 _ 2437 e.a.

Inhoudsindicatie

Deze inhoud is niet voorzien van een samenvatting.

Uitspraak

Belastingrecht, enkelvoudige kamer

Locatie: Breda

Procedurenummers AWB 13/2437 tot en met 13/2439 en 13/2441 tot en met 13/2443

uitspraak van 10 december 2014

Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen

[belanghebbende] , wonende te [woonplaats] ,

belanghebbende,

en

de inspecteur van de Belastingdienst,

de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft aan belanghebbende voor de jaren 2008, 2009 en 2010 de volgende aanslagen opgelegd:

-

een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen 2008 naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 48.377 en een aanslag voor de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet 2008 naar een bijdrage-inkomen van € 47.312

-

een aanslag inkomstenbelasting en premies volksverzekeringen 2009 naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 170.794 en een aanslag voor de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet 2009 naar een bijdrage-inkomen van € 149.755;

-

een aanslag inkomstenbelasting en premies volksverzekeringen 2010 naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 170.176 en een aanslag voor de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet 2010 naar een bijdrage-inkomen van € 152.778.

Tegelijkertijd met de aanslagen IB/PVV 2009 en 2010 zijn bij beschikkingen verzuimboetes opgelegd van € 226 per jaar.

1.2.

De inspecteur heeft bij uitspraken op bezwaar van 25 april 2013 de aanslagen gehandhaafd.

1.3.

Belanghebbende heeft daartegen bij brief van 1 mei 2013, ontvangen bij de rechtbank op 2 mei 2013, beroep ingesteld. Bij brief van 18 juni 2013 heeft belanghebbende zijn beroep gemotiveerd. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 44.

1.4.

De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Partijen hebben vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn telkens in afschrift verstrekt aan de wederpartij.

1.6.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 29 oktober 2014 te Breda. Aldaar zijn verschenen en gehoord, namens belanghebbende, zijn gemachtigde, mr. M.C.J. Schoenmakers, verbonden aan Römkens Fiscale advocatuur te ‘s-Hertogenbosch, ter bijstand vergezeld van H. de Ruijter, en namens de inspecteur, [inspecteur] , [inspecteur] , [inspecteur] en [inspecteur] .

1.7.

Van het ter zitting verhandelde is een proces-verbaal opgemaakt, waarvan een afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

2 Feiten

Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast:

2.1.

Belanghebbende heeft in de jaren 2008, 2009 en 2010 een groothandel in dieren(toebehoren) uitgeoefend in de vorm van een eenmanszaak onder de naam [A] . Deze groothandel heeft hij per 1 februari 2008 overgenomen van zijn zoon. De activiteiten bestaan uit de in- en verkoop van vogels, knaagdieren en verdere toebehoren in voornamelijk Nederland en België.

2.2.

Belanghebbende houdt zelf een administratie bij. Deze bestaat uit een kas- en bankboek met onderliggende facturen en leveringsbonnen. De inkoop van de dieren en het voer geschiedt contant.

2.3.

De aangiften en jaarrekeningen worden opgemaakt door een administratiekantoor. Voor de jaren 2008, 2009 en 2010 zijn geen definitieve jaarrekeningen opgemaakt.

Procedureel

2.4.

Belanghebbende heeft op 28 mei 2010 zijn aangifte inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor het jaar 2008 ingediend. In de aangifte is het belastbaar inkomen uit werk en woning gesteld op nihil. Belanghebbende heeft geen aangiften IB/PVV voor de jaren 2009 en 2010 ingediend.

2.5.

Vanaf 30 maart 2011 heeft bij belanghebbende een boekenonderzoek plaatsgevonden. De controlerend ambtenaar heeft hierbij geconstateerd dat belanghebbende in de onderhavige jaren inkomsten heeft genoten uit werk en woning, te weten winst uit onderneming en loon uit vroegere dienstbetrekking. Op 30 mei 2012 is het controlerapport definitief vastgesteld.

2.6.

Op 15 juni 2012 zijn aan belanghebbende aanslagen IB/PVV en inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (Zvw) 2008 opgelegd en op 4 juli 2012 zijn ambtshalve aanslagen IB/PVV en Zvw 2009 en 2010 en verzuimboetes opgelegd.

2.7.

Het bezwaar van belanghebbende tegen de (ambtshalve) aanslagen en tegen de boetes is ongegrond verklaard.

2.8.

Belanghebbende heeft op 17 juni 2013 alsnog informatie verstrekt over de onderhavige jaren in de vorm van een aangifteformulier.

Het boekenonderzoek

2.9.

De controlerend ambtenaar heeft tijdens het boekenonderzoek geconstateerd dat de inkopen en verkopen van dieren grotendeels niet zijn vermeld in het kasboek. Daarnaast is via de bank gegenereerde omzet niet opgenomen in de administratie. Voorts blijkt uit een vergelijking tussen het kasboek en de conceptjaarstukken dat er grote verschillen bestaan met betrekking tot de hoogte van de geboekte inkopen.

2.10.

Naar aanleiding van deze bevindingen en door het ontbreken van een volledige administratie zijn door de Belastingdienst derdenonderzoeken ingesteld bij de vijf grootste afnemers van belanghebbende. De controlerend ambtenaar heeft aan de hand van de resultaten van deze onderzoeken omzetten berekend. Voor wat betreft de leveringen aan personen buiten Nederland is hij uitgegaan van de administratie van belanghebbende.

2.11.

De dieren werden ingekocht van particulieren en contant betaald. De kostprijs van deze inkopen kan aan de hand van de administratie niet herleid worden. De controlerend ambtenaar heeft daarom de kostprijs berekend aan de hand van de koopovereenkomst die is opgemaakt bij de overname van de onderneming door belanghebbende van zijn zoon. In deze koopovereenkomst is het volgende opgenomen:

‘Bij de bepaling van de waarde van de voorraad per 1 februari 2008 is uitgegaan van de per 31 december 2007 opgenomen voorraden berekend tegen inkoopprijs, zijnde € 12.211,34, waarop in mindering zijn gebracht de verkopen van de maand januari 2008 tegen de inkoopprijs volgens de formule: omzet januari 2008 te verminderen met de daarin begrepen omzetbelasting en vervolgens te verminderen met de gemiddelde brutomarge van 44,35% welke blijkt uit de voorraadlijst per 1 januari 2008.’

2.12.

De brutowinstmarge op de inkoopprijs is door de controlerend ambtenaar gesteld op 79,69%, hetgeen gelijk is aan de gemiddelde brutomarge van 44,35% van de verkoopprijs, overeenkomstig de in de koopovereenkomst opgenomen bepaling.

2.13.

Belanghebbende heeft in de aangifte over 2008 geen winst uit onderneming vermeld. Wel is aangegeven een bedrag aan inkomen uit vroegere arbeid van € 976 en een aftrek buitengewone uitgaven van € 4.332. Bij de aanslagregeling is het inkomen uit vroegere arbeid verhoogd tot € 2.800 en is € 47.312 winst uit onderneming bijgeteld.

Het belastbaar inkomen voor 2009 is vastgesteld op € 21.039 inkomsten uit vroegere arbeid plus € 149.755 winst uit onderneming of € 170.794 en het belastbaar inkomen voor 2010 op € 17.398 inkomsten uit vroegere arbeid plus € 152.778 winst uit onderneming of € 170.176. Het bijdrage-inkomen voor de ZVW is vastgesteld op het bedrag van de winst uit onderneming.

Overig

2.14.

Naar aanleiding van de bevindingen van de Belastingdienst met betrekking tot de administratie is door de FIOD een strafrechtelijk onderzoek ingesteld. Op 12 januari 2012 is de administratie door de FIOD in beslag genomen. In juni 2012 is het beslag opgeheven. De inspecteur heeft de Officier van Justitie onder verwijzing naar artikel 55 AWR verzocht om hem alle gegevens uit het strafrechtelijk onderzoek te verstrekken. Dit verzoek is (na een herhaald verzoek) op 23 januari 2013 gehonoreerd.

3 Geschil

3.1.

In geschil is de vraag of het procesdossier volledig is, of de aanslagen terecht en naar de juiste bedragen zijn opgelegd en of de boetes terecht en naar de juiste bedragen zijn opgelegd. Belanghebbende beantwoordt deze vragen ontkennend en de inspecteur bevestigend.

3.2.

Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken en hetgeen daar ter zitting aan is toegevoegd.

3.3.

Belanghebbende concludeert tot gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de uitspraken op bezwaar en vermindering van de aanslagen tot aanslagen berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning in 2008 van nihil met vaststelling van een verlies uit werk en woning van € 33.757, in 2009 van nihil met vaststelling van een verlies uit werk en woning van € 7.141 en in 2010 van nihil met vaststelling van een verlies uit werk en woning van € 66.817. De inspecteur concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing