Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 02-02-2015, ECLI:NL:RBZWB:2015:2385, AWB - 14 _ 2952

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 02-02-2015, ECLI:NL:RBZWB:2015:2385, AWB - 14 _ 2952

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
2 februari 2015
Datum publicatie
16 april 2015
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2015:2385
Zaaknummer
AWB - 14 _ 2952
Relevante informatie
Wet inkomstenbelasting 2001 [Tekst geldig vanaf 30-04-2024 tot 01-01-2025]

Inhoudsindicatie

Belanghebbende heeft geen feiten en omstandigheden gesteld op grond waarop kan worden geconcludeerd dat de aan Essent betaalde aansluitbijdrage voor het warmtenet een vergoeding is voor een tijdelijk door Essent aan belanghebbende ter beschikking gesteld geldbedrag, ofwel lening. Nu geen sprake is van een lening is reeds op die grond geen sprake van een eigenwoningschuld. De rentecomponent in de aansluitbijdrage is derhalve niet aftrekbaar als betaalde rente ter zake van de eigenwoningschuld.

Uitspraak

Belastingrecht, meervoudige kamer

Locatie: Breda

Procedurenummer AWB 14/2952

uitspraak van 2 februari 2015

Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen

[belanghebbende] , wonende te [woonplaats],

belanghebbende,

en

de inspecteur van de Belastingdienst,

de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft aan belanghebbende voor het jaar 2012 met dagtekening 13 december 2013 een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 51. De inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar van 28 maart 2014 het bezwaar afgewezen.

1.2.

Belanghebbende heeft daartegen bij brief van 8 mei 2014, ontvangen bij de rechtbank op 8 mei 2014, beroep ingesteld. Gezien de samenhang van de onderhavige procedure met de procedure met nummer 14/2951, heeft de griffier voor beide procedures tezamen slechts eenmaal een griffierecht geheven van € 45. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.3.

Belanghebbende heeft vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn in afschrift verstrekt aan de inspecteur. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 10 oktober 2014 te Breda. Aldaar zijn verschenen en gehoord, de gemachtigde van belanghebbende [gemachtigde], bijgestaan door [A] en [B] en namens de inspecteur [verweerder]. Ter zitting zijn de zaken bij de rechtbank bekend onder het procedurenummers AWB 14/2897 t/m 14/2946, 14/2951, 14/2952, 14/2957 t/m 14/2962, 14/2964 t/m 14/2966, 14/2968 t/m 14/2978 gelijktijdig behandeld.

1.4.

De inspecteur heeft ter zitting een pleitnota voorgedragen en een exemplaar daarvan overgelegd aan de rechtbank en aan de wederpartij.

1.5.

De rechtbank heeft ter zitting een schriftelijke uitspraak aangekondigd. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat tegelijk met deze uitspraak in afschrift naar partijen is verzonden.

1.6.

Bij brieven van 19 november 2014 en 18 december 2014 heeft de rechtbank partijen bericht dat de termijn waarbinnen schriftelijke uitspraak wordt gedaan, is verlengd met 6 weken.

2 Feiten

Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast:

2.1.

Belanghebbende is in het onderhavige jaar eigenaar van een eigen woning die op het warmtenet (stadsverwarming) van Essent Local Energy Solutions BV (hierna: Essent) is aangesloten. Belanghebbende betaalt maandelijks een financieel voorschot aan Essent voor zijn warmteafname op basis van inschatting en historisch verbruik, geïndexeerd naar de nieuwe energietarieven. Eenmaal per jaar vindt er een financiële afrekening plaats over het verschil tussen de voorschotten en de kosten van het werkelijk gebruik van de warmteafname. Bij deze afrekening worden onder de vaste kosten, bedragen in rekening gebracht onder vermelding van: “Aansluitbijdrage”.

2.2.

Volgens onder meer de brief van Essent van 29 maart 2012 bestaan de aansluitkosten uit drie componenten, waarvan er twee bij aanleg in rekening zijn gebracht en één in 30 jaar als onderdeel van het vastrecht wordt verrekend via de jaarafrekening:

De rentabiliteitsbijdrage. Dit is een additionele aansluitbijdrage en gerelateerd aan de vermeden gemiddelde kosten van EPN-maatregelen (Energie Prestatie Norm) van de woning, vermeerderd met de vermeden kosten van de aansluitkosten op het gasnet.(…)

De aansluitbijdrage : Deze is gebaseerd op het principe van de vermeden kosten in de woning en wordt berekend door uit te gaan van het verschil in kosten tussen de cv- en sv-installatie.

De derde kostenpost betreft de vermeden aansluitbijdrage voor de aardgasaansluiting die in een warmtewoning ontbreekt.”

2.3.

Belanghebbende heeft bij brief, ontvangen door de inspecteur op 8 januari 2014, bezwaar gemaakt tegen onder meer de aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) 2012, welke conform zijn ingediende aangifte is opgelegd. Belanghebbende heeft in zijn bezwaarschrift verzocht de rentecomponent van de jaarlijks betaalde aansluitbijdrage alsnog in aanmerking te mogen nemen als aftrekbare kosten van de eigen woning in box 1.

2.4.

De inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar het bezwaar van belanghebbende ongegrond verklaard en heeft de aanslag gehandhaafd.

3 Geschil

3.1.

In geschil is het antwoord op de volgende vragen:

1. Is de door belanghebbende jaarlijks betaalde aansluitbijdrage voor de warmteaansluiting van Essent voor een bedrag van € 114 als aftrekbare kosten van de eigen woning in de zin van artikel 3.120 van de Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: Wet IB) aan te merken?

2. Is het niet in aftrek toestaan van deze kosten een schending van het gelijkheids- en/of vertrouwensbeginsel?

Belanghebbende beantwoordt deze vragen bevestigend en de inspecteur ontkennend.

3.2.

Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken en hetgeen zij daar ter zitting aan hebben toegevoegd.

3.3

Belanghebbende concludeert tot gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de uitspraak op bezwaar, vermindering van de aanslag tot nihil en vaststelling van een verlies uit werk en woning van € 63 (€ 51 -/- € 114). De inspecteur concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing