Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 24-08-2015, ECLI:NL:RBZWB:2015:5634, AWB - 13 _ 2911

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 24-08-2015, ECLI:NL:RBZWB:2015:5634, AWB - 13 _ 2911

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
24 augustus 2015
Datum publicatie
7 oktober 2015
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2015:5634
Zaaknummer
AWB - 13 _ 2911
Relevante informatie
Wet inkomstenbelasting 2001 [Tekst geldig vanaf 01-07-2023 tot 01-01-2024], Zorgverzekeringswet [Tekst geldig vanaf 01-01-2023]

Inhoudsindicatie

Formeel belastingrecht

Belanghebbende heeft buiten de termijn bezwaar gemaakt tegen de aan hem voor 2007 opgelegde aanslagen ib/pvv en zvw. De inspecteur heeft de bezwaren daarom niet-ontvankelijk verklaard.

De inspecteur heeft met de door hem overgelegde stukken niet aannemelijk gemaakt dat de aanslagen aan belanghebbendes adres zijn verzonden en ook niet dat deze tijdig zijn bekendgemaakt.

De rechtbank heeft de aanslagen dan ook vernietigd.

Uitspraak

Belastingrecht, meervoudige kamer

Locatie: Breda

Zaaknummers AWB 13/2911 en 13/2912

uitspraken van 24 augustus 2015

Uitspraken als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen

[belanghebbende] , wonende te [woonplaats], Polen

belanghebbende,

en

de inspecteur van de Belastingdienst,

de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft met dagtekening 3 juni 2010 aan belanghebbende voor het jaar 2007 een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen en een aanslag premie Zorgverzekeringswet opgelegd (hierna: de aanslagen) alsmede. Bij gelijktijdige beschikkingen is tevens heffingsrente in rekening gebracht.

1.2.

De inspecteur heeft bij uitspraken op bezwaar van 24 april 2013 de bezwaren niet-ontvankelijk verklaard.

1.3.

Belanghebbende heeft daartegen bij brief van 31 mei 2013, ontvangen bij de rechtbank op 3 juni 2013, beroep ingesteld. Ter zake van deze beroepen heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 44.

1.4.

De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Belanghebbende heeft vóór de zitting pleitnota’s ingediend. Deze zijn in afschrift verstrekt aan de inspecteur.

1.6.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 27 februari 2015 te Breda. Aldaar zijn verschenen en gehoord, de gemachtigden van belanghebbende, [gemachtigden], en namens de inspecteur, [verweerder]. Belanghebbendes beroepen met de procedurenummers 13/2904 tot en met 13/2914 zijn gelijktijdig behandeld.

1.7.

De rechtbank heeft het onderzoek gesloten. Op verzoek van en in overleg met partijen heeft de rechtbank gewacht met het doen van uitspraak in verband met een mogelijk compromis tussen partijen.

1.8.

Belanghebbende heeft de rechtbank bij brief van 2 juni 2015 bericht dat tussen partijen geen overeenstemming is bereikt en heeft de rechtbank verzocht uitspraak te doen.

1.9.

De rechtbank heeft partijen bij brief van 3 juni 2015 bericht dat binnen zes weken schriftelijk uitspraak gedaan zal worden.

1.10.

Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt waarvan een afschrift gelijk met het afschrift van deze uitspraken naar partijen is verzonden.

2 Feiten

Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast:

2.1.

Belanghebbende stond in 2007 ingeschreven in Polen, op het adres [adres], [woonplaats]. Hij heeft in 2007 € 18.065 loon genoten van de in Nederland gevestigde vennootschap [A BV].

2.2.

De inspecteur heeft belanghebbende met dagtekening 3 juni 2010 de aanslagen en de verzuimboete opgelegd omdat geen aangifte was ontvangen.

De aanslag ib/pvv is opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van

€ 368.065 en naar een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 10.000.

2.3.

Op 12 januari 2012 is namens de ontvanger executoriaal (derden)beslag gelegd onder [B]. Dit beslag heeft betrekking op belastingaanslagen ten name van belanghebbende. [B] heeft belanghebbende hierover geïnformeerd.

2.4.

Bij brief met dagtekening 19 januari 2012 heeft de gemachtigde van belanghebbende aan de ontvanger laten weten dat belanghebbende niet bekend is met de belastingaanslagen en heeft hij onder meer verzocht de onderliggende bescheiden toe te zenden.

2.5.

Bij brief met dagtekening 20 januari 2012, ontvangen door de gemachtigde op 24 januari 2012, heeft de ontvanger aan de gemachtigde onder meer kopieën van de aanslagbiljetten ib/pvv 2007 en zwv 2007 gestuurd.

2.6.

De gemachtigde van belanghebbende heeft bij brieven van 25 januari 2012, ontvangen bij de inspecteur op 26 januari 2012, tegen de aanslagen en de boete bezwaar gemaakt.

2.7.

Bij de uitspraken op bezwaar zijn de bezwaren niet-ontvankelijk verklaard wegens termijnoverschrijding. De inspecteur heeft ambtshalve de verzuimboete laten vallen.

3 Geschil

3.1.

Primair is in geschil of de bezwaren terecht niet-ontvankelijk zijn verklaard. Voor het geval die vraag bevestigend beantwoord moet worden is in geschil of de aanslagen tijdig zijn opgelegd, en zo ja, of de aanslagen niet te hoog zijn.

3.2.

Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken en van hetgeen zij daaraan ter zitting hebben toegevoegd.

3.3.

Belanghebbende concludeert tot gegrondverklaring van de beroepen, vernietiging van de uitspraken op bezwaar en vernietiging van de aanslagen. De inspecteur concludeert primair tot ongegrondverklaring van de beroepen en subsidiair tot vermindering van de te betalen inkomstenbelasting over het inkomen uit sparen en beleggen van € 3.600 tot € 600 in verband met de toepassing van het Belastingverdrag met Polen.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Schadevergoeding

7 Beslissing