Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 03-09-2015, ECLI:NL:RBZWB:2015:5930, AWB - 15 _ 1073

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 03-09-2015, ECLI:NL:RBZWB:2015:5930, AWB - 15 _ 1073

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
3 september 2015
Datum publicatie
16 oktober 2015
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2015:5930
Zaaknummer
AWB - 15 _ 1073
Relevante informatie
Wet inkomstenbelasting 2001 [Tekst geldig vanaf 30-04-2024 tot 01-01-2025], Zorgverzekeringswet [Tekst geldig vanaf 01-07-2024]

Inhoudsindicatie

Aan belanghebbende zijn voorlopige aanslagen IB/PVV en Zvw opgelegd waarbij de geschatte inkomsten uit het knippen van henneptoppen zijn bepaald op € 25.000. De rechtbank acht aannemelijk dat belanghebbende met het knippen € 7.200 heeft verdiend. Dat bedrag is niet aangegeven. Belanghebbende had veder geen inkomen. Over € 7.200 is hij een gering bedrag aan IB/PVV verschuldigd, zo gering dat de onjuiste aangifte niet leidt tot omkering van de bewijslast. Beroepen gegrond.

Uitspraak

Belastingrecht, enkelvoudige kamer

Locatie: Breda

Zaaknummers AWB 15/1073 en 15/1074

Uitspraak van 3 september 2015

Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 27d van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) in het geding tussen

[belanghebbende] , wonende te [woonplaats] ,

belanghebbende,

en

de inspecteur van de Belastingdienst,

de inspecteur.

De bestreden uitspraken op bezwaar

De uitspraken van de inspecteur van 4 februari 2015 op de bezwaren van belanghebbende tegen de afwijzing van de verzoeken van belanghebbende om ambtshalve herziening van de aan hem over het jaar 2012 opgelegde voorlopige aanslagen inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (aanslagnummer: [aanslagnummer] .H.20.01) en Zorgverzekeringswet (aanslagnummer: [aanslagnummer] .W.20.01.4).

Zitting

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 20 augustus 2015 te Eindhoven. Aldaar zijn verschenen en gehoord, de gemachtigde van belanghebbende, [gemachtigde] , verbonden aan [kantoornaam gemachtigde] te Eindhoven, en namens de inspecteur, [verweerder] .

1 Beslissing

De rechtbank

- verklaart de beroepen gegrond;

- vermindert de voorlopige aanslagen tot aanslagen naar een belastbaar inkomen uit werk en woning c.q. premie-inkomen van € 7.200;

- veroordeelt de inspecteur tot vergoeding van proceskosten van € 980;

- gelast de inspecteur het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 45 aan hem te vergoeden.

2 Gronden

2.1.

Belanghebbende, geboren op [datum] 1989, was in 2012 uitwonend. De ouders van belanghebbende zijn [A] (de vader) en [B] (de moeder).

2.2.

Naar aanleiding van een ontvangen proces-verbaal van de Criminele Inlichtingen Eenheid van de politie Zuid-Oost Brabant werd op 27 september 2012 onder de naam [Onderzoek] een strafrechtelijk onderzoek gestart naar een crimineel samenwerkingsverband in het kader van exploitatie van hennep. Uit de opgenomen en afgeluisterde gesprekken c.q. sms-berichten is gebleken dat er vanaf 4 oktober 2012 onder andere het volgende sms-verkeer plaatsvond tussen telefoonnummer [telefoonnummer 1] (op naam van [C] ) en [telefoonnummer 2] (op naam van de vader):

“20 oktober 20.58 Uit Vrijdag ipv 2 november

20 oktober 21.00 In Oke en alles is weer redelijk goed

3 november 18.22 Uit De 19de de 22ste en de 23ste met 6

3 november 18.24 In Oke hoe is het

8 november 12.24 In Moet morgen jet ski ophalen kan niet anders er komt

dan 1man oke

8 november 12.30 Uit Oke is goed

8 november 12.32 In Als we op tijd terug zijn bel ik nog om na te komen

8 november 12.34 Uit Oke is goed

16 november 19.06 Uit Kunnen jullie morgen

16 november 19.08 In Nee jammer tot ma

20 november 22.03 Uit De 27ste

20 november 22.04 In Oke en succes in het ziekenhuis

11 december 21.30 Uit De l7de om 8 uur

11 december 22.27 In Oke

21 december 13.24 Uit De 28ste en de 3de

21 december 13.37 In Hoor je straks ben onderweg

21 december 14.36 In Oke gr

22 december 13.56 Uit 4 jan

22 december 13.57 In Oke

26 december 20.29 Uit De 10de

26 december 20.30 In Oke

10 januari 13 14.47 Uit 2lste en 22ste om half 8

10 januari 13 14.49 In Oke”

2.3.

Ingevolge het proces-verbaal van bevindingen van [hoofdagent] , hoofdagent van politie, tactisch rechercheur werkzaam bij de Landelijke Eenheid (hierna: [hoofdagent] ) van 20 november 2012 (hierna: het PV van 20 november 2012) blijkt dat uit een telefoongesprek tussen [C] ( [C] ) en [D] ( [D] ) en uit sms-verkeer tussen [C] en anderen het vermoeden was ontstaan dat er op woensdag 10 en donderdag 11 oktober 2012 hennep geknipt zou worden. Naar aanleiding hiervan is op 10 oktober 2012 een observatie uitgevoerd op het woonwagenkamp gelegen aan [adres] te [plaats X] (hierna: het woonwagenkamp). [C] woonde op dat kamp. Tijdens de observatie is waargenomen dat het voertuig met kenteken [kenteken 1] (op naam van belanghebbende) om 06:56 uur het woonwagenkamp opreed. Dit voertuig kwam ook op 11, 16 en 22 oktober en 5 november 2012 rond 07.00 uur het woonwagenkamp oprijden.

2.4.

Op 21 en 22 januari 2013 werden er in de ochtend observaties uitgevoerd op [adres] 6-8 te [plaats X] . Op beide dagen werd waargenomen dat er rond half 8 in de ochtend meerdere voertuigen arriveerden op het woonwagenkamp met telkens één of meerdere personen in de voertuigen. Deze personen liepen bij het uitstappen in de richting van de daar gelegen schuurtjes.

2.5.

Op 22 januari 2013 heeft er een inval plaatsgevonden op het woonwagenkamp. Bij de inval is het voertuig merk Mercedes, kenteken [kenteken 2] , dat stond geparkeerd voor de woning op het perceel gelegen aan [adres] 26 te [plaats X] , doorzocht ter inbeslagname. Tijdens de doorzoeking werd een thuisagenda van Post.NL voor het jaar 2012 aangetroffen. Tevens zijn er doorzoekingen ter inbeslagname uitgevoerd in de woning van [D] gelegen aan [adres] 22. Tijdens deze doorzoeking werd een kalender voor het jaar 2013 in beslag genomen. Tevens is het woonwagenkamp aan [adres] te [plaats X] betreden, waarbij in de schuur van [adres] 8 (achter de woning van [C] ) onder meer belanghebbende, de vader, de moeder, [E] ( [E] ) en [D] zijn aangehouden.

2.6.

Op 15 april 2013 heeft [hoofdagent] een proces-verbaal van bevindingen (hierna: het PV van 15 april 2013) opgemaakt. Hierin vermeld [hoofdagent] dat bij de betreding van het woonwagenkamp in de schuur van [adres] 8 twaalf personen – waaronder belanghebbende - werden aangetroffen die op dat moment bezig waren met het knippen van hennepplanten, dat op de vloer een grote hoeveelheid kennelijk net geoogste hennepplanten lag en dat de ruimte ingericht bleek te zijn als kniplocatie.

Tevens is vermeld dat op de in de woning van [D] in beslag genomen kalender op de eerst zichtbare pagina bij een viertal dagen van week vier de volgende handgeschreven aantekeningen stonden:

“Maandag 21 januari 2013 wka 8

Dinsdag 22 januari 2013 wka 8

Woensdag 23 januari 2013 wka 8

Donderdag 24 januari 2013 wka 7”

In het PV van 15 april 2013 staat voorts vermeld dat nu op de kalender bij dinsdag 22 januari 2013 ‘wka’ is vermeld en het woonwagenkamp is gelegen in de [plaats X] wijk ‘ [wijk] ’ met ‘WKA’, ‘werken [C] 9 uur’, ‘werken A’, ‘werken a 700 uur’, ‘wk 700 uur A’, ‘wk 900 uur’ en wk A 800 uur’ kan worden bedoeld: ‘werken [C] ’, ‘werken [wijk] ’.

Eveneens is vermeld dat in de agenda die werd aangetroffen in de Mercedes op de data maandag 23 januari 2012 tot en met 29 juni 2012 aantekeningen stonden en dat uit deze aantekeningen kon worden opgemaakt dat de agenda toebehoorde aan [E] . Op basis van de aantekeningen in de agenda bestaat het vermoeden dat er gedurende de periode 23 januari 2012 en 29 juni 2012 in totaal 46 keer hennepplanten geknipt werden op het woonwagenkamp.

2.7.

Volgens de proces-verbalen van 22 en 24 januari 2013 heeft belanghebbende zich beroepen op zijn zwijgrecht.

2.8.

[F] (hierna: [F]), één van de overige personen die bij de inval van 22 januari 2013 in de schuur van [adres] 8 was aangehouden, heeft volgens het proces-verbaal van 22 januari 2013 verklaard dat ze € 100 zou verdienen met het knippen van henneptoppen die dag.

2.9.

Naar aanleiding van het onderzoek [Onderzoek] is een onderzoeksrapport opgemaakt (hierna: het rapport). In het rapport staat onder meer vermeld dat [C] één van de twee personen was die verantwoordelijk waren voor het regelen van knippers van de hennepplanten. Tevens staat hier vermeld dat tijdens de inval op 22 januari 2013 onder andere belanghebbende, de vader en de moeder op heterdaad zijn aangehouden. In het rapport wordt vermeld dat uit afgeluisterde telefoongesprekken en onderschepte sms-berichten duidelijk is geworden dat [D] in een periode van drie maanden achttien maal een knipsessie heeft geregeld, waarbij tien tot twintig knippers werden geregeld die per dag gemiddeld € 75 verdienden. In hetzelfde rapport staat vermeld dat de gemiddelde opbrengsten per knipper zijn berekend op basis van het aantal geknipte planten per uur en worden geraamd op € 24.192 (vier dagen maal 48 weken maal zeven uren maal negen planten maal € 2).

2.10.

Met dagtekening 22 januari 2013 is aan belanghebbende een voorlopige aanslag IB/PVV over het jaar 2012 opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van

€ 25.000. Dit bedrag betreft de geschatte inkomsten verkregen uit het knippen van henneptoppen. Per dezelfde datum is de voorlopige aanslag Zvw over het jaar 2012 eveneens naar een bijdrage-inkomen van € 25.000 opgelegd. Belanghebbende heeft tegen de voorlopige aanslagen bezwaar gemaakt.

2.11.

Belanghebbende heeft op 13 maart 2013 aangifte IB/PVV over het jaar 2012 gedaan naar een belastbaar inkomen van nihil.

2.12.

Bij de uitspraken op bezwaar van 12 april 2013 zijn de bezwaren van belanghebbende tegen de voorlopige aanslagen niet-ontvankelijk verklaard. De inspecteur heeft de bezwaren tevens opgevat als verzoeken om ambtshalve herziening. Bij brief van 3 september 2013 heeft de inspecteur deze verzoeken afgewezen.

2.13.

Belanghebbende heeft tegen de afwijzingen van 3 september 2013 bezwaren gemaakt. Deze bezwaren zijn bij uitspraken op bezwaar van 14 januari 2014 ongegrond verklaard.

2.14.

Belanghebbende heeft de inspecteur bij brief van 10 juni 2014 opnieuw verzocht de voorlopige aanslagen IB/PVV en Zvw over het jaar 2012 te herzien. Belanghebbende heeft hiertoe gesteld dat het Openbaar Ministerie (hierna: OM) belanghebbende heeft bericht de strafzaak tegen hem te seponeren wegens onvoldoende gronden om hem te kunnen vervolgen.

2.15.

De inspecteur heeft belanghebbende hierop verzocht de brief van het OM toe te zenden.

2.16.

De inspecteur heeft hierop geen reactie ontvangen en heeft bij brief van 23 oktober 2014 de verzoeken van belanghebbende afgewezen.

2.17.

De hiertegen gerichte bezwaren zijn bij uitspraken op bezwaar van 4 februari 2015 ongegrond verklaard.

2.18.

De aanslag IB/PVV over het jaar 2012 is op 6 maart 2015 opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 25.000. Per diezelfde datum is aan belanghebbende de aanslag Zvw over het jaar 2012 opgelegd naar een bijdrage-inkomen van € 25.000.

2.19.

In geschil is of de verzoeken van belanghebbende om ambtshalve herziening van de voorlopige aanslagen IB/PVV en Zvw over het jaar 2012 terecht zijn afgewezen.

2.20.

Belanghebbende heeft gesteld dat de verzoeken om ambtshalve herziening ten onrechte zijn afgewezen, omdat belanghebbende zich niet met teelt of knippen van hennepplanten heeft bezig gehouden en hieruit dan ook geen inkomsten heeft genoten. Als het al wel zo zou zijn dat hij hieruit inkomsten zou hebben genoten dan is deze activiteit zo gering geweest dat hij daaruit geen inkomen van € 25.000 zou kunnen genereren, aldus belanghebbende.

2.21.

Ingevolge artikel 9.5, eerste lid van de Wet inkomstenbelasting 2001 wordt een voorlopige aanslag door de inspecteur op verzoek herzien voor zover die voorlopige aanslag op een ander bedrag is vastgesteld dan het bedrag waarop de aanslag, na verrekening van voorheffingen en reeds opgelegde voorlopige aanslagen, vermoedelijk zal worden vastgesteld.

Omkering en verzwaring bewijslast

2.22.

De rechtbank stelt voorop dat vaststaat dat belanghebbende, samen met de vader en de moeder, op 22 januari 2013 in de bij [adres] 8 te [plaats X] gelegen schuur zijn aangehouden en dat deze ruimte was ingericht als kniplocatie voor het knippen van henneptoppen. Voorts staat vast dat er tussen 4 oktober 2012 tot en met 10 januari 2013 sms-verkeer tussen de vader en [C] , volgens het rapport één van de twee personen die verantwoordelijk was voor het regelen van knippers van de hennepplanten, heeft plaatsgevonden die voornamelijk bestond uit het vermelden van data en de akkoordverklaring met deze data. In deze sms’jes werd vaak gesproken in de wij-vorm. Tevens staat vast dat de auto van belanghebbende tijdens de gevoerde observaties in oktober en november 2012 enkele malen is gesignaleerd. Gelet op deze feiten en omstandigheden acht de rechtbank aannemelijk dat belanghebbende in 2013 en ook in 2012 inkomsten uit de hennepknipperij heeft genoten.

2.23.

De inspecteur heeft ter zitting gesteld dat er in ieder geval 74 knipsessies zijn geweest waar belanghebbende bij is geweest, waar hij telkens € 100 per dag voor kreeg.

2.24.

Ingevolge het rapport blijkt dat [D] , één van de twee personen die verantwoordelijk was voor het regelen van knippers van de hennepplanten, over een periode van drie maanden in totaal achttien knipsessies heeft geregeld. De rechtbank acht het dan een heel redelijk uitgangspunt van de inspecteur om aan te nemen dat belanghebbende over het hele jaar 4 x18 = 72 maal heeft geknipt en tenminste € 7.200 heeft verdiend met het knippen van henneptoppen.

2.25.

Belanghebbende heeft aangifte heeft gedaan naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van nihil. De rechtbank acht aannemelijk dat hij € 7.200 uit het knippen heeft verdiend. Indien wordt uitgegaan van dit inkomen en rekening wordt gehouden met de algemene heffingskorting en de arbeidskorting, is belanghebbende een zeer gering bedrag aan belasting verschuldigd. In dit geval kan dan niet worden geoordeeld dat belanghebbende zowel absoluut als relatief gezien tot een aanzienlijk bedrag een te lage aangifte gedaan en is er geen reden voor omkering van de bewijslast voor de inkomstenbelasting. De rechtbank tekent hierbij aan dat er geen informatiebeschikking is afgegeven voor dit jaar.

2.26.

Het voorgaande betekent dat er geen aanleiding is te veronderstellen dat de definitieve aanslag zal worden opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning dat hoger is dan € 7.200. De rechtbank zal de voorlopige aanslag dienovereenkomstig verminderen. Datzelfde geldt dan voor de voorlopige aanslag Zvw.

2.27.

Gelet op het vorenstaande zijn de beroepen gegrond verklaard.

2.28.

De rechtbank vindt aanleiding de inspecteur te veroordelen in de kosten die belanghebbende in verband met de behandeling van het beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. Deze kosten zijn op de voet van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op € 980 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 490 en een wegingsfactor 1). De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding voor de bezwaarfase nu hiertoe geen verzoek is gedaan voordat de inspecteur uitspraak op bezwaar had gedaan.

Deze uitspraak is gedaan op 3 september 2015 door mr. A.F.M.Q. Beukers-van Dooren, rechter, en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. W.A. de Paepe, griffier.

De griffier, De rechter,

Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583,

5201 CZ ’s-Hertogenbosch.

Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:

1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden: a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;

d. de gronden van het hoger beroep.

Voor burgers is het mogelijk hoger beroep digitaal in te stellen. Hiervoor kan gebruik worden gemaakt van de formulieren op Rechtspraak.nl / Digitaal loket bestuursrecht.