Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 29-01-2015, ECLI:NL:RBZWB:2015:674, AWB - 12 _ 7090
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 29-01-2015, ECLI:NL:RBZWB:2015:674, AWB - 12 _ 7090
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Datum uitspraak
- 29 januari 2015
- Datum publicatie
- 13 maart 2015
- ECLI
- ECLI:NL:RBZWB:2015:674
- Zaaknummer
- AWB - 12 _ 7090
- Relevante informatie
- Wet inkomstenbelasting 2001 [Tekst geldig vanaf 01-07-2023 tot 01-01-2024]
Inhoudsindicatie
Inkomstenbelasting.
Geen sprake van schending van de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. De inspecteur heeft aannemelijk gemaakt dat belanghebbende en zijn echtgenote resultaat uit overige werkzaamheden hebben genoten voor het verlenen van hulp bij het invullen/indienen van aangiften en het aanvragen van toeslagen. De rechtbank waardeert de rol van belanghebbende bij deze werkzaamheden op 20%. De aftrek voor scholingsuitgaven en buitengewone uitgaven heeft belanghebbende (deels) niet aannemelijk gemaakt. De rechtbank acht ook niet aannemelijk gemaakt dat de in rekening gebrachte heffingsrente dient te worden verminderd in verband met het stilzitten door de inspecteur.
Uitspraak
Belastingrecht, meervoudige kamer
Locatie: Breda
Procedurenummer AWB 12/7090
uitspraak van 29 januari 2015
Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen
[belanghebbende] , wonende te [woonplaats],
belanghebbende,
en
de inspecteur van de Belastingdienst,
de inspecteur.
1 Ontstaan en loop van het geding
De inspecteur heeft aan belanghebbende over het jaar 2008 met dagtekening 16 december 2011 een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 29.140 (aanslagnummer [aanslagnummer].H.86), waarbij bij beschikking € 297 heffingsrente in rekening is gebracht.
Belanghebbende heeft tegen de aanslag bezwaar gemaakt bij brief van 20 december 2011, bij de inspecteur ingekomen op 23 december 2011. De inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar van 8 november 2012 beslist op het bezwaarschrift en de aanslag verminderd tot een berekend naar een belastbaar inkomen van € 26.541. Aan belanghebbende is geen vergoeding toegekend voor de kosten van de bezwaarfase.
Belanghebbende heeft daartegen bij brief van 13 december 2012, door de rechtbank op dezelfde dag ontvangen, beroep ingesteld. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 42.
De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
De inspecteur heeft vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn in afschrift verstrekt aan belanghebbende.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 25 september 2014 te Breda. Aldaar zijn verschenen en gehoord, belanghebbende, vergezeld van zijn echtgenote, [A] en zijn gemachtigde [gemachtigde], verbonden aan [kantoornaam gemachtigde] te Heerlen, en namens de inspecteur [verweerder]. Voor het verhandelde ter zitting verwijst de rechtbank naar het proces-verbaal van de zitting dat bij deze uitspraak is gevoegd.
De rechtbank heeft het onderzoek gesloten en een schriftelijke uitspraak aangekondigd.
Bij brief van 26 september 2014 heeft belanghebbende nadere stukken ingediend. Naar aanleiding daarvan heeft de rechtbank bij brief van 30 september 2014 het onderzoek heropend en de inspecteur in de gelegenheid gesteld om op de brief te reageren. De inspecteur heeft bij brief van 13 oktober 2014 een reactie ingediend.
Partijen hebben toestemming gegeven om een nader onderzoek ter zitting achterwege te laten. Vervolgens heeft de rechtbank het onderzoek gesloten en een schriftelijke uitspraak aangekondigd.
2 Feiten
Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast:
Belanghebbende is gehuwd met [A] (hierna: de echtgenote). De echtgenote is op [datum] 2011 als ondernemer ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder de naam [handelsnaam A] met als bedrijfsomschrijving administratieve ondersteuning particulieren. De echtgenote was tot 27 januari 2010 in loondienst bij een assurantiekantoor. Belanghebbende is per [datum] 2012 als ondernemer ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder de naam [handelsnaam belanghebbende] met als bedrijfsomschrijving dienstverlening (educatief, fiscaal, financieel, administratief, IT). Daarvoor was hij werkzaam bij [werkgever], alwaar hij eind 2012 is ontslagen.
Binnen de Belastingdienst is in 2011 een onderzoek ingesteld naar frauduleuze aangiften en verzoeken om toeslagen, het project VT-fraude. Daarbij is geconstateerd dat in de periode van 7 juli 2010 tot en met 29 juni 2011 vanuit twee IP-adressen die toebehoren aan belanghebbende en de echtgenote, 158 aangiften IB/PVV zijn gedaan die de aandacht trokken vanwege (vermoedelijk) ten onrechte geclaimde aftrek voor buitengewone uitgaven. Het betrof 128 aangiften over de periode 1 januari 2011 tot en met 29 juni 2011 en 28 aangiften over de periode 7 juli 2010 tot en met 31 december 2010. De aangiften zijn door de inspecteur gelinkt aan 31 BSN-nummers. Aan de betreffende belastingplichtigen zijn door de inspecteur vragen gesteld over de aangiften. Daarbij is gevraagd wie de aangifte heeft ingediend of wie daarbij heeft geholpen, of die personen ook in eerdere jaren aangiften of aanvragen voor betrokkene hadden ingediend of daarbij hadden geholpen en of daarvoor was betaald en zo ja, hoe veel.
Op 5 oktober 2011 is een boekenonderzoek aangekondigd bij belanghebbende en de echtgenote. Het doel van het onderzoek was om vast te stellen of de verantwoorde inkomsten volledig waren en of die inkomsten bij de juiste belastingplichtige waren aangegeven. Van het boekenonderzoek is op 3 januari 2012 een concept-rapport opgemaakt en op 15 juni 2012 een definitief rapport.
In de aangifte IB/PVV 2008 heeft belanghebbende onderstaande inkomsten aangegeven en zijn bij de aanslagregeling/uitspraak op bezwaar onderstaande correcties toegepast.
Aangifte |
Aanslag |
Uitspraak op bezwaar |
|
Loon |
€ 35.077 |
€ 35.077 |
€ 35.077 |
Resultaat uit overige werkzaamheden |
€ 0 |
€ 4.000 |
€ 2.500 |
Huurwaarde eigen woning |
€ 858 |
€ 858 |
€ 858 |
Af: hypotheekrente |
€ 8.913 |
€ 8.913 |
€ 8.913 |
Af: premie inkomensvoorziening |
€ 623 |
€ 623 |
€ 623 |
Af: ziektekosten |
€ 2.825 |
€ 1.259 |
€ 2.358 |
Af: scholingsuitgaven |
€ 812 |
€ 0 |
€ 0 |
Verzamelinkomen |
€ 22.762 |
€ 29.140 |
€ 26.541 |
3 Geschil
In geschil is of de aanslag terecht en tot het juiste bedrag is opgelegd. Meer specifiek is in geschil het antwoord op de volgende vragen:
1. Zijn de algemene beginselen van behoorlijk bestuur geschonden?
2. Heeft belanghebbende resultaat uit overige werkzaamheden genoten?
3. Heeft belanghebbende recht op aftrek voor scholingsuitgaven?
4. Heeft belanghebbende recht op aftrek van een hoger bedrag aan buitengewone uitgaven?
5. Is terecht en tot het juiste bedrag heffingsrente in rekening gebracht?
Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken en tijdens de zitting. De inspecteur heeft zijn stelling dat er reden is voor omkering en verzwaring van de bewijslast ter zitting laten vallen.
Belanghebbende concludeert tot gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en, naar de rechtbank begrijpt, vermindering van de aanslag tot een conform de ingediende aangifte. De inspecteur concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.