Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 29-01-2015, ECLI:NL:RBZWB:2015:675, AWB - 13 _ 3843

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 29-01-2015, ECLI:NL:RBZWB:2015:675, AWB - 13 _ 3843

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
29 januari 2015
Datum publicatie
13 maart 2015
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2015:675
Zaaknummer
AWB - 13 _ 3843
Relevante informatie
Wet inkomstenbelasting 2001 [Tekst geldig vanaf 01-07-2023 tot 01-01-2024], Zorgverzekeringswet [Tekst geldig vanaf 01-01-2023]

Inhoudsindicatie

Inkomstenbelasting.

De rechtbank acht het controleonderzoek van de inspecteur niet onzorgvuldig. De inspecteur heeft aannemelijk gemaakt dat belanghebbende en haar echtgenoot resultaat uit overige werkzaamheden hebben genoten voor het verlenen van hulp bij het invullen/indienen van aangiften en het aanvragen van toeslagen. De rechtbank waardeert de rol van belanghebbende bij deze werkzaamheden op 80%. De kosten die belanghebbende heeft gemaakt in verband met de verzorging van haar schoonvader komen niet in aftrek op de PGB-inkomsten, aangezien deze kosten niet in een zakelijke relatie staan tot de inkomsten. De aftrek voor scholingsuitgaven heeft belanghebbende niet aannemelijk gemaakt.

Uitspraak

Belastingrecht, meervoudige kamer

Locatie: Breda

Procedurenummers AWB 13/3843 en 13/3844

uitspraak van 29 januari 2015

Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen

[belanghebbende] , wonende te [woonplaats],

belanghebbende,

en

de inspecteur van de Belastingdienst,

de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft aan belanghebbende over het jaar 2009 met dagtekening 28 november 2012 de volgende aanslagen opgelegd:

- een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV), berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 22.953 (aanslagnummer [aanslagnummer].H.96), waarbij bij beschikking € 25 heffingsrente in rekening is gebracht;

- een aanslag inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (hierna: ZVW), berekend naar een bijdrage-inkomen van € 6.826 (aanslagnummer [aanslagnummer].W.96), waarbij bij beschikking € 3 heffingsrente in rekening is gebracht.

1.2.

De inspecteur heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar van 6 juni 2013 de aanslagen gehandhaafd.

1.3.

Belanghebbende heeft daartegen bij brief van 7 juli 2013, ontvangen bij de rechtbank op 16 juli 2013, beroep ingesteld. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 44.

1.4.

De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

De inspecteur heeft vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn in afschrift verstrekt aan belanghebbende.

1.6.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 25 september 2014 te Breda. Aldaar zijn verschenen en gehoord, belanghebbende, vergezeld van haar echtgenoot, tevens gemachtigde, [A], en namens de inspecteur [verweerder]. Voor het verhandelde ter zitting verwijst de rechtbank naar het proces-verbaal van de zitting waarvan een afschrift tegelijk met de uitspraak aan partijen is verzonden.

1.7.

De rechtbank heeft het onderzoek gesloten en een schriftelijke uitspraak aangekondigd.

2 Feiten

Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast:

2.1.

Belanghebbende is gehuwd met [A] (hierna: de echtgenoot). Belanghebbende is op [datum]2011 als ondernemer ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder de naam [handelsnaam belanghebbende] met als bedrijfsomschrijving administratieve ondersteuning particulieren. Belanghebbende was tot 27 januari 2010 in loondienst bij een assurantiekantoor. De echtgenoot is per [datum] 2012 als ondernemer ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder de naam [handelsnaam A] met als bedrijfsomschrijving dienstverlening (educatief, fiscaal, financieel, administratief, IT). Daarvoor was hij werkzaam bij [werkgever], alwaar hij eind 2012 is ontslagen.

2.2.

Binnen de Belastingdienst is in 2011 een onderzoek ingesteld naar frauduleuze aangiften en verzoeken om toeslagen, het project VT-fraude. Daarbij is geconstateerd dat in de periode van 7 juli 2010 tot en met 29 juni 2011 vanuit twee IP-adressen die toebehoren aan belanghebbende en de echtgenoot, 158 aangiften IB/PVV zijn gedaan die de aandacht trokken vanwege (vermoedelijk) ten onrechte geclaimde aftrek voor buitengewone uitgaven. Het betrof 128 aangiften over de periode 1 januari 2011 tot en met 29 juni 2011 en 28 aangiften over de periode 7 juli 2010 tot en met 31 december 2010. De aangiften zijn door de inspecteur gelinkt aan 31 BSN-nummers. Aan de betreffende belastingplichtigen zijn door de inspecteur vragen gesteld over de aangiften. Daarbij is gevraagd wie de aangifte heeft ingediend of wie daarbij heeft geholpen, of die personen ook in eerdere jaren aangiften of aanvragen voor betrokkene hadden ingediend of daarbij hadden geholpen en of daarvoor was betaald en zo ja, hoe veel.

2.3.

Op 5 oktober 2011 is een boekenonderzoek aangekondigd bij belanghebbende en de echtgenoot. Het doel van het onderzoek was om vast te stellen of de verantwoorde inkomsten volledig waren en of die inkomsten bij de juiste belastingplichtige waren aangegeven. Van het boekenonderzoek is op 3 januari 2012 een concept-rapport opgemaakt en op 15 juni 2012 een definitief rapport.

2.4.

In de aangifte IB/PVV 2009 heeft belanghebbende onderstaande inkomsten aangegeven. Het aangegeven resultaat uit overige werkzaamheden betreft een betaling uit een persoonsgebonden budget (PGB). Bij de aanslagregeling is het resultaat uit overige werkzaamheden gecorrigeerd met € 2.875 aan inkomsten uit het doen van belastingaangiften en aanvragen van toeslagen voor particulieren. Ook de scholingskosten zijn niet geaccepteerd. De onderstaande correcties zijn toegepast, welke bij de uitspraken op bezwaar zijn gehandhaafd.

Aangifte

Aanslag

Loon

€ 16.499

€ 16.499

Resultaat uit overige werkzaamheden

€ 3.951

€ 6.826

Af: premie inkomensvoorziening

€ 372

€ 372

Af: scholingsuitgaven

€ 1.601

€ 0

Verzamelinkomen

€ 18.477

€ 22.953

3 Geschil

3.1.

In geschil is of de aanslagen terecht en tot juiste bedragen zijn opgelegd. Meer specifiek is in geschil het antwoord op de volgende vragen:

1. Is het zorgvuldigheidsbeginsel geschonden?

2. Heeft belanghebbende meer resultaat uit overige werkzaamheden genoten dan zij heeft aangegeven?

3. Heeft belanghebbende recht op een extra kostenaftrek in verband met de PGB-inkomsten die zij heeft genoten voor de zorg voor haar schoonvader?

4. Heeft belanghebbende recht op aftrek voor scholingsuitgaven?

3.2.

Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken en tijdens de zitting. De inspecteur heeft zijn stelling dat er reden is voor omkering en verzwaring van de bewijslast ter zitting laten vallen.

3.3.

Belanghebbende concludeert tot gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de uitspraken op bezwaar en vermindering van de aanslagen. De inspecteur concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing