Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 17-12-2015, ECLI:NL:RBZWB:2015:7966, BRE- 14 _ 5330

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 17-12-2015, ECLI:NL:RBZWB:2015:7966, BRE- 14 _ 5330

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
17 december 2015
Datum publicatie
11 maart 2016
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2015:7966
Zaaknummer
BRE- 14 _ 5330

Inhoudsindicatie

Naheffingsaanslag loonheffingen – bijtelling privégebruik auto

De inspecteur maakt aannemelijk dat belanghebbende (zijnde de werkgever) auto’s aan haar werknemers ter beschikking heeft gesteld. De rechtbank is van oordeel dat belanghebbende niet heeft aangetoond dat haar werknemers met de aan hen ter beschikking gestelde auto’s niet meer dan 500 kilometers voor privédoeleinden hebben gereden.

Uitspraak

Belastingrecht, meervoudige kamer

Locatie: Breda

Zaaknummer BRE 14/5330

uitspraak van 17 december 2015

Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen

[belanghebbende] B.V., gevestigd te [plaats X],

belanghebbende,

en

de inspecteur van de Belastingdienst,

de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft aan belanghebbende over het tijdvak 1 januari 2008 tot en met 31 december 2008 een naheffingsaanslag loonheffingen opgelegd van € 68.250 (aanslagnummer [aanslagnummer].A.01.850.0) (hierna: de naheffingsaanslag) en heffingsrente in rekening gebracht van € 9.503.

1.2.

De inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar van 16 juli 2014 de naheffingsaanslag verminderd tot € 53.160. De in rekening gebrachte heffingsrente is volgens het verweerschrift verminderd tot € 7.401. In de door belanghebbende overgelegde verminderingsbeschikking van 30 juli 2014 (bijlage 2 bij het beroepschrift) is echter nog een bedrag aan heffingsrente genoemd van € 9.503.

1.3.

Belanghebbende heeft per fax van 25 augustus 2014, op dezelfde dag ontvangen door de rechtbank, beroep ingesteld. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 328.

1.4.

De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 24 september 2015 te Breda. Aldaar zijn verschenen en gehoord, namens belanghebbende, [A] vergezeld van de gemachtigde van belanghebbende, [gemachtigde] verbonden aan [kantoornaam gemachtigde] te Amsterdam, en namens de inspecteur [verweerder].

1.6.

Partijen hebben ter zitting een pleitnota voorgedragen en exemplaren daarvan overgelegd aan de rechtbank en aan elkaar.

1.7.

De rechtbank heeft het onderzoek gesloten en een schriftelijke uitspraak aangekondigd. Van het ter zitting verhandelde is een proces-verbaal opgemaakt, waarvan een afschrift met deze uitspraak is verzonden.

2 Feiten

Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting, stelt de rechtbank als tussen partijen niet in geschil, de volgende feiten vast:

2.1.

Belanghebbende exploiteert een reisorganisatie, waaronder begrepen de exploitatie van een of meerdere reisbureaus en de verhuur van vakantie-accommodaties.

2.2.

In het onderhavige tijdvak bezat belanghebbende diverse auto’s. De auto’s werden door werknemers van belanghebbende gebruikt. Belanghebbende heeft ten aanzien van het gebruik van de auto’s met de betrokken werknemers een ‘Overeenkomst auto van de zaak zakelijk gebruik’ gesloten. Daarin zijn onder meer de volgende bepalingen opgenomen:

‘Artikel 1

De auto die werkgever ter beschikking stelt, is

Merk: (…)

Kleur: (…)

Kenteken bij aanvang: (…)

Km-stand: (…)

(…)

Artikel 4

Werknemer dient een verklaring geen privé-gebruik auto van de zaak bij de belastingdienst aan te vragen en bij HR in te leveren. Dit houdt in dat werknemer een gedetailleerde rittenadministratie bijhoudt, die jaarlijks aan de werkgever (…) wordt overlegd. De rittenadministratie dient te voldoen aan de eisen die de fiscus hieraan stelt. Eventuele naheffingen en boetes als gevolg van een onvolledige kilometeradministratie komen volledig voor rekening van werknemer. Indien er een wisseling plaatsvindt van auto’s, dient de werknemer zelf de kentekenwijziging door te geven bij de Belastingdienst.

(…)

Artikel 7

De standaardonkostenvergoeding voor woon/werkverkeer is hiermee niet van toepassing.’

2.3.

Van het gebruik van de auto’s werd gedurende het tijdvak een rittenadministratie bijgehouden. Belanghebbende heeft geen loonheffing ingehouden en afgedragen ter zake van gebruik van de auto’s door de werknemers.

2.4.

Namens de inspecteur is op 13 november 2012 bij belanghebbende een boekenonderzoek ingesteld over de jaren 2009 tot en met 2013. Tijdens dit onderzoek is aan belanghebbende, ter behoud van rechten, een naheffingsaanslag loonheffingen over het tijdvak 1 januari 2008 tot en met 31 december 2008 (hierna: de naheffingsaanslag) opgelegd wegens (forfaitair) privégebruik van in totaal 21 auto’s.

2.5.

Bij uitspraak op bezwaar van 16 juli 2014 heeft de inspecteur de naheffingsaanslag verminderd (zie 1.2). Bij deze uitspraak heeft de inspecteur de correctie voor privégebruik auto ten aanzien van 17 auto’s gehandhaafd. Volgens de inspecteur heeft belanghebbende niet overtuigend aangetoond dat die auto’s door de werknemers niet voor privédoeleinden zijn gebruikt.

3 Geschil

3.1.

In geschil is het antwoord op de vraag of de werknemers van belanghebbende gedurende het onderhavige tijdvak een voordeel hebben genoten uit terbeschikkingstelling van de onder 2.5 genoemde 17 auto’s, met als gevolg dat belanghebbende ter zake daarvan loonheffingen had moeten afdragen.

3.2.

Belanghebbende beantwoordt deze vraag ontkennend en de inspecteur bevestigend.

Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken. Ter zitting heeft belanghebbende hieraan – zakelijk weergegeven – onder meer het volgende toegevoegd:

-

dat zij met haar werknemers mondeling is overeengekomen dat met de auto niet meer dan 500 privékilometers mogen worden gereden;

-

dat de overeenkomst die met de betrokken werknemers is gesloten, bedoeld is om één persoon ter verantwoording te kunnen roepen bij eventuele schade aan de auto;

-

dat de bijgehouden rittenregistratie is bedoeld voor bedrijfseconomische doeleinden, onder meer om te controleren waar met de auto zoal naartoe is gereden;

-

dat iedere week de rittenregistraties van de auto’s door de wagenparkbeheerder worden gecontroleerd en dat bij ontdekking dat met de auto privékilometers zijn gereden de betrokken werknemer daarop wordt aangesproken;

-

dat alle in het buitenland gereden kilometers zakelijk zijn, omdat de auto’s gebruikt worden om tenten in het buitenland op te zetten;

-

dat met de auto’s op campings wordt rondgereden;

-

dat alles in onderling verband bezien, leidt tot de conclusie dat geen sprake is van terbeschikkingstelling van de auto’s aan de betrokken werknemers noch dat sprake is van enig privégebruik van de auto’s door de werknemers.

3.3.

Belanghebbende concludeert tot gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en vernietiging van de naheffingsaanslag.

3.4.

De inspecteur concludeert - mede op grond van hetgeen belanghebbende eerst in de beroepsfase heeft gesteld - tot vermindering van de naheffingsaanslag. De inspecteur heeft gesteld dat de grondslag voor de naheffingsaanslag niet € 506.290 bedraagt, maar € 404.734 en dat dit bedrag als volgt is opgebouwd:

Kenteken

Merk

Catalogus-

prijs

aantal maanden

Grondslag bijtelling

[kenteken]

Ford Ka

€ 11.327

12

€ 11.327

[kenteken]

Fiat Doblo

€ 20.817

12

€ 20.817

[kenteken]

Fiat Doblo

€ 20.817

12

€ 20.817

[kenteken]

Fiat Doblo

€ 20.817

12

€ 20.817

[kenteken]

Ford Transit

€ 32.342

12

€ 32.342

[kenteken]

Ford Transit

€ 29.614

12

€ 29.614

[kenteken]

Ford Transit

€ 23.200

10

€ 19.333

[kenteken]

Ford Transit

€ 20.935

12

€ 20.935

[kenteken]

Ford Transit

€ 47.503

12

€ 47.503

[kenteken]

Ford Transit

€ 47.823

12

€ 47.823

[kenteken]

Ford Transit

€ 33.357

12

€ 33.357

[kenteken]

Ford Transit

€ 33.357

12

€ 33.357

[kenteken]

Ford Transit

€ 33.357

12

€ 33.357

[kenteken]

Ford Transit

€ 33.335

12

€ 33.335

Totaal grondslag bijtelling

€ 404.734

De na te heffen loonheffingen bedragen volgens de inspecteur alsdan € 42.497 (zijnde 42% maal (25% van € 404.734)).

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing