Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 14-08-2015, ECLI:NL:RBZWB:2015:8051, AWB - 14 _ 6697

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 14-08-2015, ECLI:NL:RBZWB:2015:8051, AWB - 14 _ 6697

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
14 augustus 2015
Datum publicatie
29 september 2017
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2015:8051
Zaaknummer
AWB - 14 _ 6697

Inhoudsindicatie

Deze uitspraak wordt gepubliceerd op verzoek. De rechtbank had de uitspraak niet voor publicatie geselecteerd. Om die reden is er geen samenvatting.

Uitspraak

Belastingrecht, enkelvoudige kamer

Locatie: Breda

Zaaknummer AWB 14/6697

uitspraak van 14 augustus 2015

Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen

[belanghebbende] , wonende te [woonplaats] , domicilie kiezende te Baarn

belanghebbende,

en

de inspecteur van de Belastingdienst,

de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De (voormalig) werkgever van belanghebbende heeft aangifte loonheffingen over januari 2014 gedaan. Hierbij heeft hij op het loon van belanghebbende de 30%-regeling niet (meer) toegepast. De gemachtigde van belanghebbende heeft op 20 maart 2014 bezwaar gemaakt tegen de inhouding van loonheffingen. De inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar van 2 oktober 2014 de inhouding gehandhaafd.

1.2.

Belanghebbende heeft daartegen bij brief van 4 november 2014, ontvangen bij de rechtbank op 6 november 2014, beroep ingesteld. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 45.

1.3.

De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.4.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 3 juli 2015 te Breda.

Aldaar zijn verschenen en gehoord, de gemachtigde van belanghebbende, [gemachtigde] verbonden aan [kantoor gemachtigde] , en namens de inspecteur, [inspecteur] .

2 Feiten

Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast:

2.1.

Belanghebbende heeft de Amerikaanse nationaliteit en is per 1 november 2011 in dienst getreden bij [A BV] (hierna: [BV] ) als CFO en later als CEO. Per 1 november 2011 is hij in Nederland komen wonen.

2.2.

Voor de periode van 1 november 2011 tot en met 31 oktober 2021 heeft de inspecteur een beschikking afgegeven voor de toepassing van hoofdstuk 3, vrije vergoedingen en verstrekkingen extraterritoriale werknemers, Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 (hierna: UBLB 1965) (de 30%-regeling). Deze 30%-regeling gold voor de tewerkstelling van belanghebbende bij [BV] .

2.3.

Op 27 augustus 2013 heeft [BV] aan belanghebbende medegedeeld dat de arbeidsovereenkomst zal worden beëindigd, met inachtneming van de opzegtermijn van 12 maanden, per 1 september 2014. Op grond van de, in het kader van het ontslag, gesloten vaststellingsovereenkomst tussen [BV] en belanghebbende is belanghebbende voor de periode van 1 december 2013 tot 1 september 2014 vrijgesteld van werkzaamheden.

2.4.

[BV] heeft de toepassing van de 30%-regeling met ingang van 1 december 2013 gestopt.

2.5.

Op 20 maart 2014 heeft de gemachtigde van belanghebbende bezwaar gemaakt tegen de inhouding van loonheffingen over het tijdvak januari 2014.

2.6.

Niet in geschil is dat belanghebbende tot 1 december 2013 voldeed aan de criteria voor toepassing van de 30%-regeling.

3 Geschil

3.1.

Tussen partijen is in geschil (a) of het inkomen van belanghebbende in de periode januari 2014 kwalificeert als inkomen uit tegenwoordige dienstbetrekking of als inkomen uit vroegere dienstbetrekking en (b) of de beëindiging van de feitelijke werkzaamheden leidt tot beëindiging van de 30%-regeling.

3.2.

Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken.

3.3.

Belanghebbende concludeert tot gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en vermindering van de inhouding van loonheffingen.

De inspecteur concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing