Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 10-12-2015, ECLI:NL:RBZWB:2015:8727, AWB - 14 _ 4103

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 10-12-2015, ECLI:NL:RBZWB:2015:8727, AWB - 14 _ 4103

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
10 december 2015
Datum publicatie
12 april 2016
Annotator
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2015:8727
Formele relaties
Zaaknummer
AWB - 14 _ 4103
Relevante informatie
Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 [Tekst geldig vanaf 01-01-2024 tot 01-01-2025] art. 14b

Inhoudsindicatie

Belanghebbende woont in Nederland en heeft voor ongeveer vier maanden een in Duitsland geregistreerde auto gehuurd. Belanghebbende vindt dat de bpm-heffing bij kortstondig gebruik in strijd is met het gemeenschapsrecht. De rechtbank is van oordeel dat het vrije verkeer van diensten zich niet tegen de onderhavige bpm-heffing verzet.

Uitspraak

Belastingrecht, enkelvoudige kamer

Locatie: Breda

Zaaknummer BRE 14/4103

uitspraak van 10 december 2015

Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen

[belanghebbende] , wonende te [woonplaats],

belanghebbende,

en

de inspecteur van de Belastingdienst,

de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Belanghebbende heeft op of omstreeks 2 december 2013 aangifte voor de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (hierna: bpm) gedaan. Op 9 december 2013 heeft belanghebbende het aangegeven bpm-bedrag van € 835 voldaan. Daartegen heeft belanghebbende bezwaar gemaakt

1.2.

De inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar het bezwaar ongegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende heeft daartegen per fax van 2 juli 2014, op dezelfde dag ontvangen bij de rechtbank, beroep ingesteld. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 165.

1.4.

De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Belanghebbende heeft op 14 oktober 2015 een pleitnota ingediend. Een afschrift daarvan is verstrekt aan de inspecteur.

1.6.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 29 oktober 2015 te Breda. Aldaar zijn verschenen en gehoord, namens belanghebbende, [gemachtigde], vergezeld van [A] en [B], en namens de inspecteur [verweerder]. De zaken met zaaknummers BRE 12/4435, BRE 12/4379, BRE 12/4380, BRE 12/4381, BRE 14/4103, BRE 14/7734 en BRE 15/390 zijn gelijktijdig op zitting behandeld.

1.7.

De inspecteur heeft ter zitting een pleitnota voorgedragen en exemplaren daarvan overgelegd aan de rechtbank en aan belanghebbende. Van het ter zitting verhandelde is een proces-verbaal opgemaakt, waarvan een afschrift gelijktijdig met deze uitspraak is verzonden.

2 Feiten

Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast:

2.1.

Belanghebbende is ingezetene van Nederland. Hij heeft voor de periode van 2 december 2013 tot en met 31 maart 2014 tegen een vergoeding een in Duitsland geregistreerde auto van het merk en type BMW X6 3.0D met het identificatienummer eindigend op [xxxx] (hierna: het voertuig) gehuurd. Niet vastgesteld kan worden in welke lidstaat of lidstaten het voertuig door hem feitelijk is gebruikt. Evenmin kan vastgesteld worden welk doel belanghebbende had met de autohuur.

2.2.

Het onder 1.1 vermelde bedrag van € 835 is berekend met in achtneming van het bepaalde in artikel 14b van de Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992 (hierna: de Wet BPM).

3 Geschil

3.1.

In geschil is het antwoord op de vraag of ter zake van de in 2.1 vermelde huur terecht bpm op aangifte is voldaan. Belanghebbende beantwoordt deze vraag ontkennend en de inspecteur bevestigend.

3.2.

Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken en ter zitting.

3.3.

Belanghebbende concludeert tot gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en teruggaaf van het op aangifte voldane bedrag. De inspecteur concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing