Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 17-12-2015, ECLI:NL:RBZWB:2015:8729, AWB - 14 _ 6547

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 17-12-2015, ECLI:NL:RBZWB:2015:8729, AWB - 14 _ 6547

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
17 december 2015
Datum publicatie
12 april 2016
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2015:8729
Zaaknummer
AWB - 14 _ 6547

Inhoudsindicatie

Belanghebbende (vennootschap) heeft een perceel aan de dga verkocht. Vervolgens heeft de dga voornoemd perceel tegen een zakelijke prijs aan een derde verkocht. De inspecteur heeft voor de vennootschapsbelasting het prijsverschil tussen voornoemde verkooptransacties tot het belastbare resultaat van de vennootschap gerekend. Tevens heeft de inspecteur voormeld prijsverschil als dividenduitkering aan de dga aangemerkt. De rechtbank oordeelt dat de dga is bevoordeeld en dat belanghebbende en de dga zich van de bevoordeling bewust zijn geweest. Belanghebbende is er niet in geslaagd tegenbewijs te leveren. Het gelijk is aan de inspecteur.

Uitspraak

Belastingrecht, meervoudige kamer

Locatie: Breda

Zaaknummers BRE 14/6547 en 14/6548

uitspraak van 17 december 2015

Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen

[belanghebbende] B.V., gevestigd te [plaats X],

belanghebbende,

en

de inspecteur van de Belastingdienst,

de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft aan belanghebbende over het jaar 2011 met dagtekening 8 februari 2014 een navorderingsaanslag vennootschapsbelasting (Vpb) opgelegd, berekend naar een belastbaar bedrag van € 27.512 (aanslagnummer [aanslagnummer 1]V.17.0112) (hierna: de navorderingsaanslag). Tegelijk met het opleggen van de navorderingsaanslag heeft de inspecteur bij beschikkingen een vergrijpboete van € 7.041 opgelegd en een bedrag van € 318 aan heffingsrente in rekening gebracht.

1.2.

De inspecteur heeft met dagtekening 7 februari 2014 aan belanghebbende voor het jaar 2011 een naheffingsaanslag dividendbelasting van € 14.117 (aanslagnummer [aanslagnummer 2]) opgelegd (hierna: de naheffingsaanslag).

1.3.

Belanghebbende heeft ter zake van bovengenoemde belastingaanslagen bezwaarschriften ingediend. De inspecteur heeft in zijn uitspraken op bezwaar van 18 september 2014 op de bezwaren beslist.

1.4.

Belanghebbende heeft daartegen bij brieven van 28 oktober 2014, ontvangen bij de rechtbank op 29 oktober 2014, beroep ingesteld. Ter zake van deze beroepen heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 328 per belastingaanslag.

1.5.

De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.6.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 24 september 2015 te Breda. Aldaar zijn verschenen en gehoord, namens belanghebbende haar bestuurder [A], vergezeld van de gemachtigde van belanghebbende [gemachtigde] en ter bijstand [B], beiden verbonden aan [kantoornaam gemachtigde] te Cadier en Keer, en namens de inspecteur, [verweerder]. De zaak is gelijktijdig behandeld met de zaak van belanghebbende met zaaknummer 14/6548 en de zaken van [A] met de zaaknummers 14/6545 en 14/6546.

1.7.

De rechtbank heeft ter zitting het onderzoek gesloten en een schriftelijke uitspraak over zes weken aangekondigd. Van het ter zitting verhandelde is een proces-verbaal opgemaakt, waarvan een afschrift met deze uitspraak is verzonden.

1.8.

Bij brief van 3 november 2015 heeft de rechtbank de in 1.7 vermelde termijn met zes weken.

2 Feiten

Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting, stelt de rechtbank als tussen partijen niet in geschil, de volgende feiten vast:

2.1.

[A] (hierna: de dga) is sinds [datum] 1991 enig aandeelhouder en bestuurder van belanghebbende. Belanghebbende houdt alle aandelen in [C BV], voorheen: [C2 BV] (hierna: [C2 BV]). Belanghebbende en [C2 BV] vormen een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting.

2.2.

Bij akte van levering van [datum] 2000 heeft de dga aan [C2 BV] een perceel grond groot 1.270 m2 aan de [adres] te [plaats X] geleverd voor fl. 190.500 (afgerond € 86.445). Sinds 2008 wordt 1.100 m2 van het betreffende perceel door [C2 BV] te koop aangeboden voor € 150 per m2.

2.3.

[C2 BV] heeft het onder 2.2 vermelde perceel bij akten van [datum] 2011 geleverd aan:

-

de dga: 1.170 m2 tegen een verkoopprijs van € 40.000 te vermeerderen met 19% omzetbelasting; en

-

[D BV]: 100 m2 waarop een mast voor elektronische communicatiediensten staat, tegen een verkoopprijs van € 51.750 ter zake waarvan volgens de akte overdrachtsbelasting is verschuldigd.

De koopovereenkomsten ter zake van voormelde leveringen zijn op [datum] 2011 gesloten.

2.4.

De dga heeft op [datum] 2012 1.000 m2 van het door hem gekochte perceel (zie 2.3) aan [E] en diens echtgenote (hierna: [E]) verkocht voor € 120.000. De levering ter uitvoering van die koopovereenkomst heeft op [datum] 2012 plaatsgevonden. Op [datum] 2012 is een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit op het betreffende perceel aan [E] verleend.

2.5.

Belanghebbende heeft de aangifte Vpb 2011 ingediend, berekend naar een vast te stellen verlies van € 44.793. Met dagtekening 29 december 2012 is het verlies dienovereenkomstig vastgesteld.

2.6.

Namens de inspecteur is op 9 april 2013 bij belanghebbende, [C2 BV] en de dga een boekenonderzoek ingesteld. Onderzocht zijn onder meer de onder 2.3 en 2.4 vermelde transacties. De inspecteur heeft eveneens op 9 april 2013 een derdenonderzoek verricht bij architect [F] te Nieuwstadt. De bevindingen van het onderzoek zijn neergelegd in het controlerapport van 14 november 2013 (het controlerapport), waarvan een afschrift tot de gedingstukken behoort.

2.7.

In het controlerapport is onder meer geconcludeerd dat het aan de dga geleverde perceel ten tijde van de levering in december 2011 een waarde in het economische verkeer had van € 120.000. Het verschil met de feitelijk door de dga aan [C2 BV] betaalde prijs heeft de controleur aangemerkt als een niet-aftrekbare netto uitdeling van winst. Tevens is in relatie tot de vennootschapsbelasting het opleggen van de vergrijpboete van 50% in het controlerapport aangekondigd.

2.8.

Naar aanleiding van de bevindingen uit het controlerapport zijn de onderhavige belastingaanslagen en bijbehorende beschikkingen aan belanghebbende opgelegd. Bij de navorderingsaanslag vennootschapsbelasting is een bedrag van € 80.000 (zijnde € 120.000 minus € 40.000) tot het belastbare resultaat van belanghebbende gerekend. In verband hiermee is de belastbare winst vastgesteld op € 35.207 (zijnde het verlies van € 44.793 plus € 80.000). Na verrekening van een verlies uit 2008 van € 7.695, heeft de inspecteur het belastbare bedrag vastgesteld op € 27.512. Bij de boete is de inspecteur uitgegaan van een boetepercentage van 100. Bij de naheffingsaanslag dividendbelasting is de inspecteur ervan uitgegaan dat belanghebbende de verschuldigde dividendbelasting voor haar rekening heeft genomen en is voormelde uitdeling van € 80.000 gebruteerd (artikel 6, eerste lid, van de Wet op de dividendbelasting 1965).

2.9.

Belanghebbende heeft tijdig bezwaar gemaakt tegen de in 2.8 vermelde belastingaanslagen en bijbehorende beschikkingen. Bij uitspraken op bezwaar heeft de inspecteur de vergrijpboete verminderd tot € 3.520 en de bezwaren voor het overige afgewezen.

2.10.

Belanghebbende heeft ter zitting desgevraagd verklaard dat niet meer in geschil is dat de inspecteur over een navordering rechtvaardigend nieuw feit beschikt voor het kunnen opleggen van de navorderingsaanslag vennootschapsbelasting. Voorts heeft belanghebbende haar stelling dat zij in aanmerking komt voor een vergoeding van de werkelijke proceskosten ter zitting ingetrokken.

2.11.

De inspecteur heeft ter zitting het standpunt ingenomen dat de brutering achterwege dient te worden gelaten en dat de winstuitdeling waarover voor het jaar 2011 dividendbelasting is verschuldigd op € 80.000 moet worden vastgesteld.

3 Geschil

3.1.

In geschil is het antwoord op de volgende vragen:

  1. Is bij de verkoop van het perceel door [C2 BV] aan de dga een te lage prijs in aanmerking genomen? Bij bevestigende beantwoording is voorts in geschil of ter zake van het verschil tussen de waarde in het economische verkeer en de overeengekomen verkoopprijs sprake is van een bewuste bevoordeling door belanghebbende van haar aandeelhouder.

  2. Is terecht een vergrijpboete van 50% aan belanghebbende opgelegd?

3.2.

Belanghebbende beantwoordt deze vragen ontkennend en de inspecteur bevestigend. Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken.

3.3.

Belanghebbende concludeert tot gegrondverklaring van de beroepen, vernietiging van de uitspraken op bezwaar, en vernietiging van de navorderingsaanslag vennootschapsbelasting, de vergrijpboete en de naheffingsaanslag dividendbelasting. De inspecteur concludeert tot gegrondverklaring van het beroep voor zover deze de naheffingsaanslag dividendbelasting betreft, tot vernietiging van de daarop betrekking hebbende uitspraak op bezwaar en tot vermindering van de naheffingsaanslag met € 2.117 tot € 12.000.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing