Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 04-03-2016, ECLI:NL:RBZWB:2016:1625, BRE - 16 _ 847
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 04-03-2016, ECLI:NL:RBZWB:2016:1625, BRE - 16 _ 847
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Datum uitspraak
- 4 maart 2016
- Datum publicatie
- 15 april 2016
- ECLI
- ECLI:NL:RBZWB:2016:1625
- Zaaknummer
- BRE - 16 _ 847
Inhoudsindicatie
Belanghebbende heeft haar zetel in het Verenigd Koninkrijk. Zij heeft de inspecteur verzocht (i) haar een btw-nummer te verstrekken en (ii) haar een btw-teruggaaf te verlenen. De afwijzing op het verzoek van belanghebbende haar een btw-nummer te verstrekken is geen voor bezwaar vatbare beschikking. De connexiteitseis voor het treffen van een voorlopige voorziening ontbreekt in zoverre. Ten aanzien van het verzoek om btw-teruggaaf oordeelt de voorzieningenrechter: de e-mails van de inspecteur bevatten een weigering om op het btw-teruggaafverzoek te beslissen en tegen die weigering kan bezwaar worden gemaakt. Aan de connexiteitseis is voldaan. Nu de beslistermijn op het bezwaar nog niet is verstreken, is geen sprake van spoedeisendheid. Verder oordeelt de voorzieningenrechter dat de inspecteur het verzoek om toekenning van een btw-nummer moet aanmerken als een verzoek om uitreiking van een aangiftebiljet in de zin van artikel 6 van de AWR.
Uitspraak
Belastingrecht, Voorzieningenrechter
Locatie: Breda
Zaaknummer BRE 16/847
uitspraak van 4 maart 2016
Uitspraak als bedoeld in titel 8.3. van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen
[belanghebbende] , domicilie kiezende te Zwolle,
belanghebbende,
en
de inspecteur van de Belastingdienst,
de inspecteur.
1 Ontstaan en loop van het geding
Belanghebbende, een vennootschap opgericht naar Engels recht, heeft aan de inspecteur verzocht een btw-nummer te verstrekken. De inspecteur heeft bij brief van 20 mei 2015 het verzoek van belanghebbende afgewezen omdat de inspecteur de mening is toegedaan dat belanghebbende in Nederland niet over een vaste inrichting beschikt.
Belanghebbende heeft op 1 juni 2015 haar adres bij de Kamer van Koophandel gewijzigd. Na deze adreswijziging heeft belanghebbende de inspecteur opnieuw verzocht haar een btw-nummer te verstrekken.
De inspecteur heeft bij brief van 23 november 2015 vragen aan belanghebbende gesteld over onder meer haar activiteiten vanuit haar kantoor in Amsterdam. Daarop heeft belanghebbende bij brief van 26 november 2015 geantwoord.
De inspecteur heeft - na een controle ter plaatse - bij brief van 15 december 2015 geconcludeerd dat belanghebbende geen vaste inrichting heeft in Nederland. Als gevolg daarvan is aan belanghebbende geen btw-nummer verstrekt.
Belanghebbende heeft bij brief van 20 januari 2016 een verzoek om teruggaaf van omzetbelasting van € 641,43 ingediend. Tevens heeft belanghebbende de inspecteur verzocht om op voormeld verzoek bij voor bezwaar vatbare beschikking te beslissen (artikel 31, lid 8, van de Wet op de omzetbelasting 1968 (tekst 2015) (hierna: de Wet OB)).
De inspecteur heeft via e-mail van 25 januari 2016 aan belanghebbende medegedeeld dat de onder 1.5 vermelde brief niet als een verzoek om teruggaaf wordt aangemerkt. Belanghebbende heeft daartegen bij brief van 27 januari 2016 bezwaar gemaakt.
Belanghebbende heeft bij brief van 8 februari 2016, ontvangen door de rechtbank op 9 februari 2016, de voorzieningenrechter verzocht om de inspecteur te bevelen (i) haar een btw-nummer te verstrekken en (ii) een teruggaaf bij voor bezwaar vatbare beschikking te verlenen van € 641,43.
De inspecteur heeft bij brief van 23 februari 2016, ontvangen door de rechtbank op 24 februari 2016, gereageerd op het onder 1.7 vermelde verzoek.
2 Karakter voorlopige voorziening
De voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak kan op verzoek een voorlopige voorziening treffen. Ingevolge artikel 8:81 van de Awb geldt daarbij als voorwaarden dat tegelijkertijd tegen hetzelfde besluit een bezwaar- of beroepsprocedure loopt (vereiste van connexiteit) en onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, het treffen van een voorlopige voorziening vereist.
Op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Awb kan de voorzieningenrechter uitspraak doen zonder partijen uit te nodigen voor een zitting, indien hij kennelijk onbevoegd is of het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk, kennelijk ongegrond of kennelijk gegrond is. De voorzieningenrechter ziet aanleiding om van deze bevoegdheid gebruik te maken.
3 Bevoegdheid rechtbank
Belanghebbende is gevestigd in Londen (VK) maar stelt dat zij een vaste inrichting heeft in Amsterdam. Bij het Handelsregister is een vestigingsplaats in Amsterdam geregistreerd. Partijen zijn het er blijkbaar over eens dat belanghebbende haar zetel heeft in het VK zodat dat op grond van het bepaalde in artikel 1:10 BW haar vestigingsplaats is. In zodanig geval is op grond van het bepaalde in artikel 8:7 Awb bevoegd de rechtbank binnen het rechtsgebied waarvan het bestuursorgaan, dat het bestreden besluit heeft genomen, zijn zetel heeft.
Belanghebbende heeft een verzoek om teruggaaf van omzetbelasting gedaan aan de inspecteur te Amsterdam die het verzoek heeft doorgestuurd naar de Belastingdienst/Kantoor Buitenland te Heerlen. Het bestreden besluit is in dit geval, naar de rechtbank begrijpt, de email van de Belastingdienst/Kantoor Buitenland waarin is medegedeeld dat de brief van 20 januari 2016 niet als een verzoek om teruggaaf van omzetbelasting wordt aangemerkt. Daarvan uitgaande is deze rechtbank bevoegd.