Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 23-08-2016, ECLI:NL:RBZWB:2016:5236, AWB - 15 _ 5599

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 23-08-2016, ECLI:NL:RBZWB:2016:5236, AWB - 15 _ 5599

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
23 augustus 2016
Datum publicatie
8 november 2016
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2016:5236
Formele relaties
Zaaknummer
AWB - 15 _ 5599
Relevante informatie
Wet op de omzetbelasting 1968 [Tekst geldig vanaf 01-01-2024 tot 01-01-2025] art. 9

Inhoudsindicatie

Belanghebbende verzoekt om teruggaaf van omzetbelasting. Zij stelt dat op de alcoholhoudende drank die zij serveert bij lunches en diners het verlaagde tarief van 6% van toepassing is, omdat sprake is van één restaurantdienst, waarbij het verstrekken van voedingsmiddelen voorop staat en het verstrekken van drank daarin opgaat. De rechtbank oordeelt dat, ook indien de stelling van belanghebbende juist is, dit niet tot gevolg heeft dat de gehele restaurantdienst is onderworpen aan het verlaagde tarief. De Btw-richtlijn staat uitdrukkelijk toe om 2 onderscheiden tarieven te hanteren.

Uitspraak

Belastingrecht, meervoudige kamer

Locatie: Breda

Zaaknummer BRE 15/5599

uitspraak van 23 augustus 2016

Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen

[belanghebbenden] B.V., beide gevestigd te [plaats X]

belanghebbende,

en

de inspecteur van de Belastingdienst,

de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Belanghebbende heeft over het tijdvak oktober 2014 omzetbelasting aangegeven en voldaan tot een bedrag van € 4.675. Zij heeft tegen de voldoening op aangifte bezwaar gemaakt en verzocht om een teruggaaf van € 3.978.

1.2.

De inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar van 17 juli 2015 het verzoek om teruggaaf afgewezen.

1.3.

Belanghebbende heeft daartegen bij brief van 19 augustus 2015, op dezelfde dag per fax ontvangen door de rechtbank, beroep ingesteld. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 331.

1.4.

De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 12 juli 2016 te Breda.

Aldaar zijn verschenen en gehoord, de gemachtigde van belanghebbende, [gemachtigde], verbonden aan [kantoornaam gemachtigde] te Almere Buiten, en namens de inspecteur, [verweerder].

1.6.

De gemachtigde van belanghebbende heeft ter zitting een pleitnota voorgedragen en exemplaren daarvan overgelegd aan de rechtbank en aan de inspecteur. Van het verder ter zitting verhandelde is een proces-verbaal opgemaakt, waarvan een afschrift met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Feiten

Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast:

2.1.

Belanghebbende exploiteert een horecagelegenheid te [plaats Y]. Het pand bestaat uit een restaurantgedeelte, zalen die worden gebruikt voor feesten en zakelijke bijeenkomsten, een lounge-bar en een terras.

2.2.

Klanten kunnen bij belanghebbende terecht voor lunch, diner, kleine hapjes (fingerfood) of uitsluitend een drankje.

3 Geschil

3.1.

Tussen partijen is nog in geschil of op de alcoholhoudende drank die belanghebbende bij lunches en diners serveert het verlaagde tarief van 6% omzetbelasting van toepassing is (standpunt belanghebbende) of het algemene tarief van 21% (standpunt inspecteur). Indien het verlaagde tarief van 6% van toepassing is omdat de bij lunches en diners geserveerde alcoholhoudende dranken opgaan in de maaltijd is voorts nog in geschil – in verband met het beroep van de inspecteur op interne compensatie – of belanghebbende terecht het verlaagde tarief heeft toegepast op de kleine hapjes die belanghebbende bij alcoholhoudende dranken serveert en op hapjes en non-alcoholhoudende dranken die zij bij feesten serveert.

3.2.

Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken en het verhandelde ter zitting.

3.3.

Belanghebbende concludeert tot gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en teruggaaf van € 3.978 omzetbelasting.

3.4.

De inspecteur concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing