Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 29-09-2016, ECLI:NL:RBZWB:2016:6097, BRE - 15 _ 7473

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 29-09-2016, ECLI:NL:RBZWB:2016:6097, BRE - 15 _ 7473

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
29 september 2016
Datum publicatie
10 januari 2017
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2016:6097
Zaaknummer
BRE - 15 _ 7473
Relevante informatie
Wet op de omzetbelasting 1968 [Tekst geldig vanaf 01-01-2024 tot 01-01-2025] art. 9

Inhoudsindicatie

Omzetbelasting artikel 9 van de Wet OB / toepassing 6%-tarief op alcoholhoudende dranken?

Belanghebbende verzoekt om teruggaaf van omzetbelasting. Zij stelt dat op de alcoholhoudende drank die zij serveert bij lunches en diners het verlaagde tarief van 6% van toepassing is, omdat sprake is van één restaurantdienst, waarbij het verstrekken van maaltijden voorop staat en het verstrekken van drank daarin opgaat. De rechtbank oordeelt dat, ook indien de stelling van belanghebbende juist is dat sprake is van één dienst, dit niet tot gevolg heeft dat de gehele restaurantdienst is onderworpen aan het verlaagde tarief. De Btw-richtlijn staat uitdrukkelijk toe om 2 onderscheiden tarieven te hanteren.

Uitspraak

Belastingrecht, meervoudige kamer

Locatie: Breda

Zaaknummer BRE 15/7473

uitspraak van 29 september 2016

Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen

[belanghebbende B.V.] , gevestigd te [vestigingsplaats] ,

belanghebbende,

en

de inspecteur van de Belastingdienst,

de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Belanghebbende heeft over het vierde kwartaal 2014 omzetbelasting aangegeven en voldaan tot een bedrag van € 3.022. Zij heeft tegen de voldoening op aangifte bezwaar gemaakt en verzocht om een teruggaaf van € 2.161.

1.2.

De inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar van 9 oktober 2015 het verzoek om teruggaaf afgewezen.

1.3.

Belanghebbende heeft daartegen bij brief van 20 november 2015, op dezelfde dag per fax ontvangen door de rechtbank, beroep ingesteld. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 331.

1.4.

De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 18 augustus 2016 te Breda. Gelijktijdig zijn ter zitting behandeld de zaken met de procedurenummers BRE 15/7473, 15/7474 en 15/7475.

Aldaar zijn verschenen en gehoord, de gemachtigde van belanghebbende, [gemachtigde] , verbonden aan [naam kantoor] te Asten, en namens de inspecteur, [gemachtigde] . Van het ter zitting verhandelde is een proces-verbaal opgemaakt, waarvan een afschrift met deze uitspraak wordt meegezonden.

1.6.

De rechtbank heeft het onderzoek gesloten en een schriftelijke uitspraak aangekondigd.

2 Feiten

Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast:

2.1.

Belanghebbende exploiteert een horecagelegenheid te [vestigingsplaats] . Het pand bestaat uit een restaurantgedeelte met een lounge-bar en een buitenterras.

2.2.

Klanten kunnen bij belanghebbende (op bepaalde dagen) terecht voor lunch, diner, kleine hapjes of uitsluitend een drankje.

3 Geschil

3.1.

Tussen partijen is nog in geschil of op de alcoholhoudende drank die belanghebbende bij lunches en diners serveert het verlaagde tarief van 6% omzetbelasting van toepassing is (standpunt belanghebbende) of het algemene tarief van 21% (standpunt inspecteur). Indien het verlaagde tarief van 6% van toepassing is, is voorts nog in geschil of belanghebbende bij de berekening van de teruggaaf de omzet behaald met alcoholhoudende dranken moet splitsen in een gedeelte dat behaald is door verstrekking van alcoholhoudende dranken bij maaltijden en in een gedeelte dat behaald is door verstrekking van alcoholhoudende dranken zonder maaltijden. Niet meer in geschil is dat, indien belanghebbende in het gelijk wordt gesteld, de berekening van de teruggaaf van omzetbelasting conform de methodiek van de inspecteur moet plaatsvinden.

3.2.

Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken en het verhandelde ter zitting.

3.3.

Belanghebbende concludeert tot gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en teruggaaf van omzetbelasting.

3.4.

De inspecteur concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing