Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 06-10-2016, ECLI:NL:RBZWB:2016:6294, BRE - 15 _ 8188 en 15_8189

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 06-10-2016, ECLI:NL:RBZWB:2016:6294, BRE - 15 _ 8188 en 15_8189

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
6 oktober 2016
Datum publicatie
5 januari 2017
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2016:6294
Zaaknummer
BRE - 15 _ 8188 en 15_8189
Relevante informatie
Wet inkomstenbelasting 2001 [Tekst geldig vanaf 30-04-2024 tot 01-01-2025] art. 3.94

Inhoudsindicatie

Art. 3.94 Wet IB 2001

Belanghebbende heeft in 2012 als zorgverlener inkomsten ontvangen vanuit een PGB-budget. De inspecteur heeft terecht de bedragen, die de PGB-houders volgens de door hen ingevulde verantwoordingsformulieren van de SVB aan belanghebbende hebben betaald, in aanmerking genomen als resultaat uit een werkzaamheid. Belanghebbendes stelling dat hij deze bedragen niet (volledig) heeft ontvangen, kan aan dit oordeel niet afdoen.

Uitspraak

Belastingrecht, enkelvoudige kamer

Locatie: Breda

Zaaknummers BRE 15/8188 en 15/8189

uitspraak van 6 oktober 2016

Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 27d van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) in het geding tussen

[belanghebbende] , thans wonende te [woonplaats] ,

belanghebbende,

en

de inspecteur van de Belastingdienst,

de inspecteur.

De bestreden uitspraken op bezwaar

De uitspraken van de inspecteur van 20 november 2015 op de bezwaren van belanghebbende tegen de aan hem voor het jaar 2013 opgelegde aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 20.827, aanslagnummer [aanslagnummer] .H.36.01 (zaaknummer 15/8188), en de aanslag inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet berekend naar een bijdrage-inkomen van € 7.150, aanslagnummer [aanslagnummer] .W.36.01.4 (zaaknummer 15/8189) (hierna: de aanslagen).

Zitting

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 22 september 2016 te Eindhoven. Aldaar zijn verschenen en gehoord, namens de inspecteur, [gemachtigde 1] en [gemachtigde 2] . Belanghebbende is door de griffier bij aangetekende brief, verzonden op 27 juli 2016 aan belanghebbende op het adres [adres] te [woonplaats] , onder vermelding van plaats en tijdstip, uitgenodigd om op de zitting te verschijnen. Belanghebbende is, zonder kennisgeving aan de rechtbank, niet verschenen. Nu uit informatie van PostNL is gebleken dat de brief op 28 juli 2016 op genoemd adres is uitgereikt, is de rechtbank van oordeel dat de uitnodiging om op de zitting te verschijnen op juiste wijze, tijdig op het juiste adres is aangeboden.

1 Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.

2 Gronden

2.1.

Belanghebbende ontvangt inkomsten vanuit een Persoonsgebonden Budget (hierna: PGB). Hij is zorgverlener van twee PGB-houders, beiden, evenals belanghebbende, met de naam [PGB-houders] (hierna: de PGB-houders). Volgens gegevens van de SVB heeft belanghebbende in 2013 de volgende bedragen ontvangen uit de PGB’s:

Tijdvak

Geboortedatum PGB-houder

Bedrag

01-01-2013 t/m 30-06-2013

30-04-1971

€ 3.000

01-07-2013 t/m 31-12-2013

30-04-1971

€ 3.270

01-01-2013 t/m 31-12-2013

01-07-1941

€ 880

€ 7.150

2.2.

Bij het vaststellen van de aanslagen heeft de inspecteur het in 2.1 genoemde bedrag van € 7.150 aangemerkt als resultaat uit een werkzaamheid. Belanghebbende heeft tegen de aanslagen bezwaren ingediend. De inspecteur heeft de bezwaren afgewezen.

2.3.

In zijn beroepschrift stelt belanghebbende dat hij in 2013 maximaal € 4.400 van de PGB-houders heeft ontvangen op zijn bankrekening. Ter onderbouwing van zijn standpunt heeft hij rekeningafschriften van zijn bankrekening bij het beroepschrift gevoegd.

2.4.

De inspecteur heeft bij zijn verweerschrift afschriften ingediend van de verantwoordingsformulieren (hierna: de verantwoordingsformulieren) die de PGB-houders aan de SVB hebben verzonden in verband met de door hen ontvangen PGB-budgetten. Op de verantwoordingsformulieren staan de naam, het BSN en het uitbetaalde bedrag per zorgverlener. Op de verantwoordingsformulieren staan de in 2.1 vermelde bedragen als zijnde uitbetaald aan belanghebbende.

2.5.

In geschil is of het resultaat uit een werkzaamheid voor het belastingjaar 2013 tot het juiste bedrag is vastgesteld.

2.6.

De rechtbank is van oordeel dat de inspecteur, die de bewijslast heeft, met de verantwoordingsformulieren, tegenover de betwisting door belanghebbende, aannemelijk heeft gemaakt dat de inkomsten van belanghebbende uit de PGB’s op een bedrag van € 7.150 moet worden vastgesteld. De rechtbank neemt daarbij in het bijzonder in aanmerking dat de PGB-houders hebben verklaard dat zij de op de verantwoordingsformulieren vermelde bedragen aan de zorgverleners, waaronder belanghebbende, hebben betaald. De inspecteur heeft daarom terecht een bedrag van € 7.150 in aanmerking genomen als resultaat uit een werkzaamheid. De rechtbank merkt hierbij op dat de door belanghebbende aangevoerde stelling dat hij per bank een lager bedrag heeft ontvangen niet uitsluit dat hij op een andere wijze in totaal toch € 7.150 heeft ontvangen.

2.7.

Gelet op het vorenstaande zijn de beroepen ongegrond verklaard.

2.8.

De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Deze uitspraak is gedaan op 6 oktober 2016 door mr. C.A.F.M. Stassen, rechter, en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. J.A. Riemens, griffier.

De griffier, De rechter,

Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583,

5201 CZ ’s-Hertogenbosch.

Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:

1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden: a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;

d. de gronden van het hoger beroep.

Voor burgers is het mogelijk hoger beroep digitaal in te stellen. Hiervoor kan gebruik worden gemaakt van de formulieren op Rechtspraak.nl / Digitaal loket bestuursrecht.