Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 25-11-2016, ECLI:NL:RBZWB:2016:8008, AWB - 15 _ 7216

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 25-11-2016, ECLI:NL:RBZWB:2016:8008, AWB - 15 _ 7216

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
25 november 2016
Datum publicatie
10 januari 2017
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2016:8008
Zaaknummer
AWB - 15 _ 7216
Relevante informatie
Wet op de omzetbelasting 1968 [Tekst geldig vanaf 01-01-2024 tot 01-01-2025] art. 15

Inhoudsindicatie

BRE 15/7216 t/m BRE 15/7219

Art. 15 Wet OB, aftrekbare voorbelasting.

Belanghebbende exploiteert een park door middel van diverse activiteiten op het gebied van kunst, cultuur en natuur al dan niet tegen vergoeding. In geschil is of sprake is van niet-economische activiteiten, die tot een aftrekbeperking moeten leiden. Naar het oordeel van de rechtbank is daarvan geen sprake, omdat het park als één geheel wordt geëxploiteerd en daarmee – gezien het commerciële karakter – uitsluitend sprake is van economische activiteiten. De naheffingsaanslagen omzetbelasting worden verminderd. Forfaitaire proceskostenvergoeding. Verwerping belanghebbendes beroep op integrale proceskostenvergoeding op grond van het arrest United Video Properties Inc. (HvJ EU 28 juli 2016, C-57/15) en art. 47 Handvest.

Uitspraak

Belastingrecht, meervoudige kamer

Locatie: Breda

Zaaknummers BRE 15/7216, BRE 15/7217, BRE 15/7218 en BRE 15/7219

uitspraak van 25 november 2016

Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen

[belanghebbende] , gevestigd te [vestigingsplaats] ,

belanghebbende,

en

de inspecteur van de Belastingdienst,

de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft aan belanghebbende over de jaren 2009 tot en met 2012

naheffingsaanslagen omzetbelasting en bij beschikkingen verzuimboeten opgelegd (aanslagnummers [aanslagnummer] .F01.9501, [aanslagnummer] .F01.0501, [aanslagnummer] .F01.1501 en [aanslagnummer] .F01.2501). Bij de naheffingsaanslagen is heffingsrente dan wel belastingrente in rekening gebracht.

1.2.

Bij uitspraken op bezwaar van 2 oktober 2015 heeft de inspecteur de

naheffingsaanslagen over de jaren 2011 en 2012 verminderd, de daarbij behorende beschikkingen heffings- en belastingrente dienovereenkomstig verminderd en de verzuimboeten gehandhaafd. Bij uitspraken op bezwaar van 9 oktober 2015 heeft de inspecteur de naheffingsaanslagen over de jaren 2009 en 2010 en de daarbij behorende boetebeschikkingen en beschikkingen heffingsrente gehandhaafd.

1.3.

Belanghebbende heeft daartegen bij brief van 9 november 2015, ontvangen door de

rechtbank op 9 november 2015, beroep ingesteld. Ter zake van deze beroepen heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 331. Hierbij zijn aan de beroepen betreffende de naheffingsaanslagen omzetbelasting over de jaren 2009 tot en met 2012 respectievelijk de zaaknummers BRE 15/7216, BRE 15/7217, BRE 15/7218 en BRE 15/7219 toegekend.

1.4.

De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Belanghebbende heeft vóór de zitting, bij brief ontvangen door de rechtbank op

3 oktober 2016, nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn in afschrift verstrekt aan de wederpartij. De gemachtigde van belanghebbende heeft op 11 oktober 2016, desgevraagd, een volledig exemplaar van bijlage 9 bij het beroepschrift van 9 november 2015, aan de rechtbank overgelegd. Een kopie hiervan is ter zitting aan de wederpartij verstrekt.

1.6.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 14 oktober 2016 te Breda. Aldaar

zijn verschenen en gehoord, belanghebbende, in de personen van haar voorzitter [persoon 1] en penningmeester [persoon 2] , vergezeld van belanghebbendes gemachtigden, [gemachtigde 1] en [gemachtigde 2] , verbonden aan [kantoor gemachtigden] te Eindhoven en namens de inspecteur, [gemachtigde 3] en [gemachtigde 4] . Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt waarvan een afschrift tegelijk met het afschrift van de uitspraak aan partijen wordt verzonden.

2 Feiten

Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast:

2.1.

In 1981 kocht de [gemeente] (hierna: de gemeente) het aan verval onderhevige [park] (hierna: het park) van de [Zusters] . De gemeente had daarbij de wens ervoor te zorgen dat het park opengesteld kon worden voor de [bevolking] . In het kader van privatiseringen zocht de gemeente daarom in 1993 een bestemming voor het verpauperde park met daarin gelegen het vervallen theehuis en zocht de gemeente een partij die dit kon exploiteren. Het doel was daarbij dit gebied een impuls te geven.

2.2.

[Een stichting] zag, samen met een aantal lokale ondernemers, in het park een perfecte locatie voor haar buitenmanifestaties en diende hiertoe een voorstel in bij de gemeente. De gemeente ging akkoord met dit voorstel, waarbij passieve recreatie en kunst- en cultuuractiviteiten moe(s)ten zorgen voor de nodige inkomsten om het park en de gebouwen een bestemming te geven, te onderhouden en te verbeteren. De activiteiten werden daarbij ondergebracht in belanghebbende, die daartoe op 10 mei 1993 is opgericht. Belanghebbende is sindsdien ondernemer voor de omzetbelasting.

2.3.

Het park omvat inmiddels 19 hectare grond en bestaat uit het historische park, thans een beeldenbos met theehuis, een bosgebied met stuifzandvlakte en een bosgebied. In het beeldenbos zijn ongeveer 50 beelden opgenomen van hedendaagse internationale kunstenaars. Het theehuis bevat een foyer met voorzieningen en een lager gelegen moderne projectruimte. De foyer dient als basis voor het Oda-café en verschillende evenementen. De projectruimte wordt onder andere gebruikt voor projecten van hedendaagse kunstenaars.

2.4.

Ter zitting heeft belanghebbende onweersproken verklaard dat haar verdienmodel er sinds haar oprichting op is gericht om met (activiteiten op het gebied van) kunst, cultuur en natuur zo veel mogelijk bezoekers aan te trekken om daarmee inkomsten te genereren, omdat grote bezoekersaantallen tot meer sponsorinkomsten leiden en via de doorontwikkeling van activiteiten ook tot meer subsidie-inkomsten wat weer leidt tot een verbetering van de kwaliteit en het aantrekken van weer meer bezoekers. Zij verricht in dit verband in de onderhavige jaren de volgende activiteiten:

  1. het beheer en onderhoud van het park in opdracht van de gemeente;

  2. de organisatie van rondleidingen tegen vergoeding;

  3. de exploitatie van het ‘Oda-café’ waar bezoekers tegen betaling spijzen en dranken kunnen nuttigen;

  4. e exploitatie van het theehuis tegen vergoeding voor andere doeleinden, zoals de exploitatie als congres- en vergaderlocatie, de verhuur aan andere culturele organisaties voor het houden van lezingen, voorstellingen en concerten, voor de voltrekking van huwelijken, voor afscheidsdiensten, voor familiebijeenkomsten en recepties;

  5. de exploitatie van de ‘Oda-shop’, een museumwinkel, waar tegen betaling items te koop zijn die te maken hebben met de tentoonstellingen of beelden die te zien zijn in het park;

  6. de verkoop van diverse catalogi en boekjes;

  7. het aanbieden van diverse (groeps-)arrangementen tegen vergoeding aan zowel particulieren als bedrijven waarbij de unieke combinatie van kunst en natuur een exclusieve ambiance biedt voor bijvoorbeeld een zakelijke of een feestelijke bijeenkomst;

  8. et organiseren van lezingen, workshops en concerten zowel tegen vergoeding als deels zonder vergoeding om bezoekers aan te trekken;

  9. het verrichten van reclameactiviteiten voor sponsoren;

  10. het organiseren van educatieve activiteiten voor kinderen en jeugd tegen vergoeding;

  11. het organiseren van gratis te bezoeken kunsttentoonstellingen, vier thematische beeldende kunstexposities per jaar, vijf solopresentaties per jaar van hedendaagse beeldend kunstenaars en een laagdrempelige tentoonstelling;

  12. het verlenen van gratis toegang tot het park;

  13. de organisatie, eens per twee jaar, van een grootschalige interdisciplinaire manifestatie op het gebied van hedendaagse beeldende kunst, waarbij samengewerkt wordt met andere culturele organisaties.

2.5.

Belanghebbende genereert met de onder 2.4 beschreven activiteiten de volgende inkomsten:

 een vergoeding van de gemeente voor het onderhoud en beheer van het park;

 vergoedingen van particulieren en bedrijven;

 sponsorinkomsten en donaties;

 (project)subsidies van fondsen en overheden voor specifieke kunst- en cultuuractiviteiten en voor de organisatie van de tweejaarlijkse manifestaties.

2.6.

Partijen zijn het erover eens dat belanghebbende voor de onder 2.4 onderdeel a tot en met j genoemde activiteiten optreedt als ondernemer voor de omzetbelasting. Niet in geschil is dat afgezien van een deel van de genoemde verhuurdiensten, deze prestaties belast zijn met omzetbelasting.

2.7.

Belanghebbende heeft in haar aangiften omzetbelasting over de onderhavige jaren de voorbelasting over de door haar gemaakte kosten en gedane investeringen volledig in aftrek gebracht.

2.8.

Op 22 april 2013 is bij belanghebbende een boekenonderzoek ingesteld. Aanleiding daarvoor was het door belanghebbende ingediende verzoek om teruggaaf van omzetbelasting in de aangifte over het tijdvak 1 december 2012 tot en met 31 december 2012. Onderzocht werd de aanvaardbaarheid van de aangiften omzetbelasting over het tijdvak 1 januari 2009 tot en met 31 december 2012. Met dagtekening 9 september 2014 is een rapport opgemaakt van dit boekenonderzoek. De controlerend ambtenaar concludeert hierin onder meer dat belanghebbende geen volledig recht op aftrek van voorbelasting heeft, omdat zij naast economische activiteiten ook niet-economische activiteiten verricht.

2.9.

Naar aanleiding van de bevindingen uit het boekenonderzoek zijn met dagtekening 30 september 2014 de onderhavige naheffingsaanslagen omzetbelasting aan belanghebbende opgelegd. Deze naheffingsaanslagen houden enerzijds verband met te weinig aangegeven en voldane omzetbelasting ter zake van de verkoop van boekjes en posters, het geven van rondleidingen, de subsidie van de gemeente, de inzet van personeel en kasverschillen en anderzijds met (te veel) in aftrek gebrachte voorbelasting. Belanghebbende heeft tegen de naheffingsaanslagen bezwaar gemaakt. Bij uitspraken op bezwaar heeft de inspecteur de naheffingsaanslagen over 2009 en 2010 gehandhaafd en de naheffingsaanslagen over 2011 en 2012 verminderd. De naheffingsaanslagen zijn na de uitspraken op bezwaar voor de omzetbelasting als volgt opgebouwd (in € ):

2009

2010

2011

2012

Verschuldigde OB

657

294

2.806

2.528

Correctie voordruk niet-economische prestaties

11.925

16.106

9.297

50.096

Correctie voordruk gemengde prestaties

14.756

8.113

4.345

4.044

3 Geschil

3.1.

In geschil is of de naheffingsaanslagen omzetbelasting tot de juiste bedragen zijn opgelegd. Het geschil beperkt zich tot het antwoord op de vraag of belanghebbende ook niet-economische activiteiten verricht, die leiden tot een beperking van de aftrekbare voorbelasting. De inspecteur heeft ter zitting verklaard dat de verzuimboeten komen te vervallen.

3.2.

Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken en ter zitting.

3.3.

Belanghebbende stelt zich op het standpunt dat zij één economische activiteit verricht, zodat de naheffingsaanslagen moeten worden verminderd. Volgens de inspecteur verricht belanghebbende naast economische activiteiten ook niet-economische activiteiten en zijn de naheffingsaanslagen tot de juiste bedragen opgelegd.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing