Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 31-03-2017, ECLI:NL:RBZWB:2017:2181, BRE - 16 _ 6909
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 31-03-2017, ECLI:NL:RBZWB:2017:2181, BRE - 16 _ 6909
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Datum uitspraak
- 31 maart 2017
- Datum publicatie
- 3 mei 2017
- ECLI
- ECLI:NL:RBZWB:2017:2181
- Zaaknummer
- BRE - 16 _ 6909
Inhoudsindicatie
Leges; artikel 3.1 van de Wet ruimtelijke ordening; aan belanghebbende is in verband met een aanvraag omgevingsvergunning leges in rekening gebracht. De gemeenteraad heeft bij besluit in 2010 een nieuw bestemmingsplan vastgesteld maar dit is door de Raad van State vernietigd. Kan legesheffing?
De rechtbank oordeelt ambtshalve dat zij bevoegd is een inhoudelijk oordeel te geven. De term invorderen in artikel 3.1, vierde lid, van de Wro omvat volgens de rechtbank ook het heffen van leges. Naar het oordeel van de rechtbank is de sanctie van artikel 3.1, vierde lid, van de Wro niet van toepassing. Door het vaststellen van een nieuw bestemmingsplan wordt al voldaan aan de actualiseringsverplichting en is de tienjaarstermijn in artikel 3.1, vierde lid, van de Wro nog niet verstreken. Dat voor het perceel van belanghebbende ten tijde van de aanvraag nog het bestemmingsplan 2001 gold is dus niet van belang. Beroep ongegrond.
Uitspraak
Belastingrecht, enkelvoudige kamer
Locatie: Breda
Zaaknummer BRE 16/6909
uitspraak van 31 maart 2017
Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen
[belanghebbende] , wonende te [woonplaats] ,
belanghebbende,
en
de heffingsambtenaar van de gemeente Alphen-Chaam,
de heffingsambtenaar.
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft aan belanghebbende bij nota van 22 april 2016 leges in rekening gebracht ( [factuurnummer] ) ten bedrage van € 17.206,31.
De heffingsambtenaar heeft bij uitspraak op bezwaar van 19 juli 2016 de in rekening gebrachte leges verminderd tot een bedrag van € 12.356,60.
Belanghebbende heeft daartegen bij brief van 26 augustus 2016, ontvangen bij de rechtbank op 29 augustus 2016, beroep ingesteld. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 46.
De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 17 februari 2017 te Breda. Aldaar zijn verschenen en gehoord, de gemachtigde van belanghebbende, [gemachtigde] , en namens de heffingsambtenaar, [H.A. 1] en [H.A. 2] . Van het verder ter zitting verhandelde is een proces-verbaal opgemaakt, waarvan een afschrift gelijktijdig met een afschrift deze uitspraak wordt verzonden.
De rechtbank heeft ter zitting het onderzoek gesloten en een mondelinge uitspraak binnen twee weken aangekondigd. Bij brief van 24 februari 2017 heeft de rechtbank een schriftelijke uitspraak aangekondigd en partijen medegedeeld dat op 31 maart 2017 uitspraak wordt gedaan.
2 Feiten
Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast:
Belanghebbende heeft een aanvraag ingediend voor het bouwen van een varkensstal op het adres [adres] te [woonplaats] .
Voor het perceel waar de aanvraag op ziet gold het bestemmingsplan “ [X] ” vastgesteld bij raadsbesluit van 22 februari 2001. De gemeenteraad heeft op 11 februari 2010 het bestemmingsplan ‘Buitengebied Alphen-Chaam 2010’ vastgesteld. De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft bij uitspraak van 11 april 2012, ECLI:NL:RVS:2012:BW1593, het bestemmingsplan ‘Buitengebied Alphen-Chaam 2010’ voor wat betreft het perceel waar de aanvraag op ziet vernietigd.
De heffingsambtenaar heeft in verband met (onder meer) de aanvraag van de omgevingsvergunning een bedrag van € 17.206,31 in rekening gebracht als leges. De leges bestaan uit: leges aanvraag omgevingsvergunning € 13.856,31, afwijkingsprocedure € 2.500 en toets LJN Vr2014/BZV € 850. Het verschuldigde bedrag is vastgesteld met toepassing van de Tarieventabel 2015 behorende bij de Legesverordening Alphen-Chaam 2015 (de Verordening).
Bij uitspraak op bezwaar heeft de heffingsambtenaar de in rekening gebrachte leges verminderd tot € 12.356,60. De vermindering is gelegen in het feit dat de heffingsambtenaar de leges voor de aanvraag omgevingsvergunning heeft verminderd tot een bedrag van € 9.006,60.
3 Geschil
In geschil is het antwoord op de vraag of de leges terecht in rekening zijn gebracht. Specifiek is in geschil of de sanctie van artikel 3.1, vierde lid, van de Wet ruimtelijke ordening (hierna: Wro) van toepassing is.
Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken en het verhandelde ter zitting.
Belanghebbende concludeert tot gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en vernietiging van de nota leges. De heffingsambtenaar concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.