Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 12-05-2017, ECLI:NL:RBZWB:2017:2933, AWB - 15 _ 6994
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 12-05-2017, ECLI:NL:RBZWB:2017:2933, AWB - 15 _ 6994
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Datum uitspraak
- 12 mei 2017
- Datum publicatie
- 9 juni 2017
- ECLI
- ECLI:NL:RBZWB:2017:2933
- Formele relaties
- Hoger beroep: ECLI:NL:GHSHE:2018:5010, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- AWB - 15 _ 6994
Inhoudsindicatie
Beroepen niet-ontvankelijk wegens niet verschoonbare termijnoverschrijding nu belanghebbende niet aannemelijk heeft gemaakt dat de inspecteur reeds vóór de verzending van de uitspraken op de bezwaar was geïnformeerd over de adreswijziging van belanghebbendes gemachtigde.
Uitspraak
Belastingrecht, meervoudige kamer
Locatie: Breda
Zaaknummers BRE 15/6994 t/m 15/6996
uitspraak van 12 mei 2017
Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen
[belanghebbende] , gevestigd te [vestigingsplaats] ,
belanghebbende,
en
de inspecteur van de Belastingdienst,
de inspecteur.
1 Ontstaan en loop van het geding
De inspecteur heeft aan belanghebbende over de tijdvakken 2007 tot en met 2009 naheffingsaanslagen loonheffingen, met [aanslagnummer] .A.01.7500, -8500,
-9500, opgelegd, alsmede bij beschikkingen vergrijpboeten opgelegd en heffingsrente in rekening gebracht.
De inspecteur heeft bij uitspraken op bezwaar van 1 april 2015 de naheffingsaanslagen en de vergrijpboeten gehandhaafd.
Belanghebbende heeft daartegen bij fax van 28 oktober 2015, ontvangen bij de rechtbank op 28 oktober 2015, beroep ingesteld. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 331. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Partijen hebben vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn in afschrift aan de wederpartij verstrekt.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 30 september 2016 te Breda. Aldaar zijn verschenen en gehoord, de gemachtigde van belanghebbende [gemachtigde 1] , verbonden aan [kantoor gemachtigde] te Maastricht, bijgestaan door [gemachtigde 2] en
[gemachtigde 3] en namens de inspecteur, [inspecteur 1] , [inspecteur 2] , [inspecteur 3] , [inspecteur 4] , [inspecteur 5] en [inspecteur 6] .
De zaken met de nummers 15/6919, 15/2391 t/m 15/2397, 15/7694, 15/7695, 15/4730 t/m 15/4733, 15/6994 t/m 15/6996, 15/2410 t/m 15/2412 zijn gelijktijdig behandeld. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgesteld waarvan een afschrift gelijktijdig met het afschrift van deze uitspraak aan partijen wordt verzonden.
2 Feiten
Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast:
Aan belanghebbende zijn met dagtekening 29 oktober 2012 over de jaren 2007 tot en met 2009 naheffingsaanslagen loonheffingen opgelegd en de beschikkingen vergrijpboete en heffingsrente gegeven.
Belanghebbende heeft daartegen bezwaar gemaakt. Bij uitspraken op bezwaar van
1 april 2015 heeft de inspecteur de bezwaren van belanghebbende afgewezen.
Voormelde uitspraken op bezwaar zijn verstuurd naar het op de bezwaarschriften vermelde postbusnummer van [gemachtigde] die de bezwaarschriften namens belanghebbende heeft ingediend en in de bezwaarfase zijn gemachtigde was. [gemachtigde] schrijft in zijn mail van 6 november 2015 aan [gemachtigde 1] voor zover hier van belang:
"De reden dat de uitspraken inzake de loonheffing niet tijdig bij [mij] zijn terechtgekomen is dat wij zijn verhuisd met het kantoor en vanaf 1 april opereerde vanaf de [adres] in [plaats] . Het betreffende poststuk zou op of na 1 april ontvangen zijn op [oud adres] en door de perikelen rondom de verhuizing niet tijdig op mijn buro terechtgekomen is [door de rechtbank gelezen als ‘zijn’].”
3 Geschil
In geschil is of de beroepen ontvankelijk zijn in verband met termijnoverschrijding.
Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken en het verhandelde ter zitting.
Belanghebbende concludeert tot gegrondverklaring van de beroepen, vernietiging van de uitspraken op bezwaar alsmede de naheffingsaanslagen. De inspecteur concludeert tot niet-ontvankelijkverklaring van de beroepen.