Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 06-07-2017, ECLI:NL:RBZWB:2017:4036, BRE - 15 _ 5748

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 06-07-2017, ECLI:NL:RBZWB:2017:4036, BRE - 15 _ 5748

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
6 juli 2017
Datum publicatie
31 juli 2017
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2017:4036
Zaaknummer
BRE - 15 _ 5748

Inhoudsindicatie

BRE 15/5748

Toeristenbelasting; samenloop met forensenbelasting; artikel 4 van de Verordening toeristenbelasting.

Belanghebbende houdt zich bezig met het exploiteren van een camping. Een deel van de gebruikers van de stacaravans/chalets houden in het onderhavige jaar meer dan 90 dagen voor zich of hun gezinnen de desbetreffende permanente structuren ter beschikking. Naar het oordeel van de rechtbank is belanghebbende voor het verblijf van deze personen onterecht aangeslagen voor de toeristenbelasting. Gelet op de Verordening forensenbelasting zijn deze personen belastingplichtig voor de forensenbelasting. In dat geval geldt volgens Verordening toeristenbelasting een vrijstelling voor de toeristenbelasting voor het verblijf van deze personen. Beroep gegrond.

Uitspraak

Belastingrecht, meervoudige kamer

Locatie: Breda

Zaaknummer BRE 15/5748

uitspraak van 6 juli 2017

Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen

[belanghebbende] , gevestigd te [vestigingsplaats] ,

belanghebbende,

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Veere,

de heffingsambtenaar.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft aan belanghebbende voor het jaar 2013 een aanslag toeristenbelasting opgelegd (aanslagnummer: [###] ).

1.2.

De heffingsambtenaar heeft bij uitspraak op bezwaar van 17 juli 2015, verzonden op 20 juli 2015, de aanslag gehandhaafd.

1.3.

Belanghebbende heeft daartegen bij brief van 26 augustus 2015, ontvangen bij de rechtbank op 27 augustus 2015, beroep ingesteld. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 331.

1.4.

De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Belanghebbende heeft, na daartoe door de rechtbank in de gelegenheid te zijn gesteld, schriftelijk gerepliceerd, waarna de heffingsambtenaar schriftelijk heeft gedupliceerd.

1.6.

Belanghebbende heeft vóór de zitting een pleitnota ingediend.

1.7.

Alle ingediende stukken zijn telkens in afschrift verstrekt aan de wederpartij.

1.8.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 15 maart 2017 door een enkelvoudige kamer te Middelburg. Aldaar zijn verschenen en gehoord, de gemachtigde van belanghebbende, [gemachtigde 1] en [gemachtigde 2] , en namens de heffingsambtenaar, [H.A.] . De zaken met zaaknummers BRE 15/5748 t/m 15/5757 zijn ter zitting gezamenlijk behandeld. Van het ter zitting verhandelde is een proces-verbaal opgemaakt, waarvan een afschrift bij brief van 20 maart 2017 aan partijen is verstuurd.

1.9.

De rechtbank heeft de zaken verwezen naar een meervoudige kamer. Met toestemming van partijen is een nadere zitting achterwege gebleven. Bij brieven van 21 april 2017 heeft de rechtbank de onderzoeken gesloten. Bij brieven van 31 mei 2017 zijn de termijnen om uitspraak te doen met zes weken verlengd.

2 Feiten

Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast:

2.1.

Belanghebbende houdt zich bezig met het exploiteren van een camping. Belanghebbende biedt (onder meer) vaste seizoen- en jaarplaatsen aan, die worden gebruikt voor zowel permanente als mobiele structuren.

2.2.

Voor een deel van de gebruikers van de permanente structuren (stacaravans/chalets) geldt dat de gebruiker in het onderhavige jaar meer dan 90 dagen voor zich of zijn gezin de desbetreffende permanente structuur ter beschikking houdt (hierna: de meer-dan-90-dagen-toerist).

2.3.

Belanghebbende heeft in het onderhavige jaar aangifte toeristenbelasting gedaan. Hierbij heeft belanghebbende voor de vaste seizoen- en jaarplaatsen geopteerd voor de forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing. Belanghebbende heeft daarbij ook toeristenbelasting aangegeven ter zake van het verblijf door de meer-dan-90-dagen-toeristen.

2.4.

De heffingsambtenaar heeft de aanslag toeristenbelasting opgelegd conform de aangifte. Bij uitspraak op bezwaar heeft de heffingsambtenaar de aanslag gehandhaafd.

3 Geschil

3.1.

In geschil is of de aanslag toeristenbelasting te hoog is. Meer in het bijzonder is in geschil of belanghebbende ook toeristenbelasting verschuldigd is ter zake van het verblijf door een meer-dan-90-dagen-toerist.

3.2.

Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken en het verhandelde ter zitting.

3.3.

Belanghebbende concludeert tot gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en vermindering van de aanslag. De heffingsambtenaar concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing