Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 21-07-2017, ECLI:NL:RBZWB:2017:4435, BRE - 16 _ 657
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 21-07-2017, ECLI:NL:RBZWB:2017:4435, BRE - 16 _ 657
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Datum uitspraak
- 21 juli 2017
- Datum publicatie
- 18 december 2018
- ECLI
- ECLI:NL:RBZWB:2017:4435
- Formele relaties
- Hoger beroep: ECLI:NL:GHSHE:2018:4327, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- BRE - 16 _ 657
Inhoudsindicatie
Deze uitspraak wordt gepubliceerd op verzoek. De rechtbank had de uitspraak niet voor publicatie geselecteerd. Om die reden is er geen samenvatting.
Uitspraak
Belastingrecht, enkelvoudige kamer
Locatie: Breda
Zaaknummer BRE 16/657
uitspraak van 21 juli 2017
Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen
[belanghebbende] B.V., gevestigd te [plaats A],
belanghebbende,
en
de heffingsambtenaar van de gemeente Tilburg,
de heffingsambtenaar.
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft aan belanghebbende een aanslag leges van € 228.793,47 ter zake van de aanvraag van een omgevingsvergunning (factuurnummer [aanslagnummer]) opgelegd.
De heffingsambtenaar heeft bij uitspraak op bezwaar van 21 december 2015 de aanslag gehandhaafd.
Belanghebbende heeft daartegen bij brief van 29 januari 2016, ingekomen bij de rechtbank op 1 februari 2016, beroep ingesteld. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 334.
De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
Partijen hebben vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn telkens in afschrift verstrekt aan de wederpartij.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 16 september 2016 te Tilburg. Aldaar zijn verschenen en gehoord, de gemachtigde van belanghebbende [gemachtigde], verbonden aan [kantoornaam gemachtigde] te Vught, en namens de heffingsambtenaar, [verweerder].
De rechtbank heeft tijdens de zitting van 16 september 2017 het onderzoek geschorst om de gemachtigde van belanghebbende in de gelegenheid te stellen aanvullende stukken in te dienen. Vervolgens is de heffingsambtenaar in de gelegenheid gesteld om hierop te reageren.
Het nadere onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 17 maart 2017 te Breda. Aldaar zijn verschenen en gehoord, de hiervoor genoemde gemachtigde van belanghebbende, en namens de heffingsambtenaar, [verweerder].
2 Feiten
Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast:
Belanghebbende heeft op 22 juli 2015 een aanvraag om een omgevingsvergunning ingediend voor het verbouwen van een distributiecentrum aan de [adres] te Tilburg. De aanvraag is geregistreerd onder het nummer [omgevingsvergunning]. De omgevingsvergunning is bij collegebesluit van 25 september 2015 aan belanghebbende verleend. De werkelijke bouwkosten bedragen (voor bedrijfsgebouw van 19.414 m2 en kantoorgedeelte van 560 m2) € 4.890.554, exclusief BTW.
Ten tijde van het indienen van de aanvraag gold in de gemeente Tilburg de Verordening op de heffing en invordering van leges 2015-1 (hierna: de Verordening). Daarin is voor zover hier van belang het volgende bepaald:
“Artikel 2 Belastbaar feit
Onder de naam “leges” worden rechten geheven voor:
a. het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten;
b. (…);
een en ander zoals genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.
Artikel 3 Belastingplicht
Belastingplichtig is de aanvrager van de dienst, (…), dan wel degene ten behoeve van wie de dienst is verleend of de handelingen zijn verricht.
(…)
Artikel 5 Tarieven
1. De leges worden geheven naar de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.”
In de tarieventabel behorende bij de Verordening (hierna: de tarieventabel) wordt in Hoofdstuk 8, “Dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving/ omgevingsvergunning”, onder het kopje ‘Bouwkosten’ in onderdeel 8.1.1.2 het volgende bepaald:
“8.1.1.2 Bouwkosten:
De bouwkosten, exclusief BTW, op basis waarvan de leges worden vastgesteld, worden berekend op basis van de tabel “Bouwkosten legesberekening”. Indien de tabel niet voorziet in het type bouwwerk waarvoor een omgevingsvergunning is aangevraagd, zullen de bouwkosten, op basis waarvan de leges worden vastgesteld, worden berekend met gebruikmaking van de meest recente uitgave “Taxatieboekjes (Her)Bouwkosten” of de elektronische equivalent daarvan, zoals die worden uitgegeven door Sdu Uitgevers bv. Indien zowel de tabel als de “Taxatieboekjes (Her)Bouwkosten” inclusief de elektronische equivalent, niet voorzien in het type bouwwerk waarvoor een omgevingsvergunning is aangevraagd, zullen de bouwkosten door de aanvrager middels een open begroting aannemelijk moeten worden gemaakt. (…)”
In de Tabel Grondslag legesberekening behorende bij de tarieventabel (hierna: de Tabel) is in Hoofdstuk 3, ‘Bedrijfspanden’ in onderdeel 3.6 het volgende bepaald:
“3.6 Distributiecentrum € 417 per m2”.
Met dagtekening 1 oktober 2015 is de onderhavige aanslag leges van in totaal € 228.793,47 aan belanghebbende opgelegd, bestaande uit € 228.581,02 voor de bouwactiviteiten en € 212,45 voor de binnenplanse afwijking. De bouwkosten die ten grondslag liggen aan het bedrag voor de leges bouwactiviteiten is op basis van de Tabel bepaald op € 8.329.158 berekend naar een prijs van € 417 per m2 en een oppervlak van 19.974 m2.
Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de aanslag leges. Naar aanleiding van dit bezwaar heeft op 17 december 2015 een hoorzitting plaatsgevonden. In de uitspraak op bezwaar heeft de heffingsambtenaar het bezwaar vervolgens ongegrond verklaard. De aanslag leges is gehandhaafd en het verzoek om kostenvergoeding is afgewezen.
3 Geschil
In geschil is uitsluitend het antwoord op de vraag of de werkelijke bouwkosten in plaats van het bedrag van de Tabel voor de berekening van de leges bouwkosten in aanmerking moeten worden genomen. Belanghebbende stelt zich op het standpunt dat de werkelijke kosten in aanmerking moeten worden genomen. De heffingsambtenaar stelt zich op het standpunt dat het bedrag van de Tabel in aanmerking moet worden genomen.
Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken en tijdens de zittingen.
Belanghebbende concludeert tot gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en primair tot vernietiging van de aanslag en subsidiair tot een aanslag berekend naar een bedrag aan bouwkosten van € 4.890.554, exclusief BTW.
De heffingsambtenaar concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.