Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 21-07-2017, ECLI:NL:RBZWB:2017:4460, AWB - 16 _ 2942GH

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 21-07-2017, ECLI:NL:RBZWB:2017:4460, AWB - 16 _ 2942GH

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
21 juli 2017
Datum publicatie
4 augustus 2017
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2017:4460
Zaaknummer
AWB - 16 _ 2942GH
Relevante informatie
Algemene wet bestuursrecht [Tekst geldig vanaf 01-08-2023 tot 01-01-2024] art. 8:29, Algemene wet bestuursrecht [Tekst geldig vanaf 01-08-2023 tot 01-01-2024] art. 8:42

Inhoudsindicatie

Geheimhouding / artikelen 8:29 en 8:42 van de Awb

De inspecteur heeft gedeelten van stukken weggelakt en zich daarbij op geheimhouding beroepen.

De geheimhoudingskamer beslist dat sprake is van op de zaak betrekking hebbende stukken (artikel 8:42 van de Awb) omdat de inspecteur deze gebruikt ter onderbouwing van de hoogte van de in geschil zijnde aanslag. Het verzoek van de inspecteur tot beperkte kennisneming van de stukken wordt afgewezen. De geheimhoudingsplicht van artikel 67, eerste lid, van de AWR staat in beginsel niet in de weg aan het verstrekken van gegevens van derden in een zaak als de onderhavige. Een gedeelte van de weggelakte gegevens is voor eenieder openbaar raadpleegbaar in de registers van het kadaster. Ook ten aanzien van de overige weggelakte gegevens wegen de belangen van de inspecteur (het hypothetische belang dat derden in de toekomst terughoudender worden in het verstrekken van gegevens aan de Belastingdienst) voor geheimhouding niet aanzienlijk zwaarder dan het belang van belanghebbende als procespartij (het concrete belang om zich tegen de aanslag te kunnen verdedigen) om over ongeschoonde stukken te beschikken.

Uitspraak

Belastingrecht, enkelvoudige kamer

Locatie: Breda

Zaaknummer BRE 16/2942

uitspraak van 21 juli 2017

Uitspraak als bedoeld in artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen

[belanghebbende] , wonende te [woonplaats],

belanghebbende,

en

de inspecteur van de Belastingdienst,

de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft aan belanghebbende voor het jaar 2010 een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 215.186 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 10.863 en bij gelijktijdige beschikking heffingsrente in rekening gebracht van € 4.530.

1.2.

De inspecteur heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar van 22 maart 2016 de aanslag verminderd tot een berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 171.265 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 10.863 en de bij beschikking in rekening gebrachte heffingsrente verminderd tot € 3.489.

1.3.

Belanghebbende heeft daartegen bij brief van 26 april 2016, ontvangen bij rechtbank Oost-Brabant op 29 april 2016, beroep ingesteld. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 46.

1.4.

De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend. Bij het verweerschrift zijn, als bijlage 22, geschoonde afschriften gevoegd van een tweetal brieven (hierna: de brieven) en de pagina’s 2, 4 en 10 van een taxatierapport van 31 juli 2009.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft, bij behandeling door de meervoudige belastingkamer, plaatsgevonden op 29 juni 2017 te Breda. Aldaar zijn verschenen en gehoord de gemachtigde van belanghebbende, [gemachtigde], verbonden aan [kantoornaam gemachtigde] te Oss en namens de inspecteur, [verweerder], tot bijstand vergezeld van een tweetal taxateurs, [taxateurs]. Tijdens de zitting heeft de gemachtigde van belanghebbende verzocht om overlegging van ongeschoonde versies van de brieven. De inspecteur heeft een beroep gedaan op geheimhouding als bedoeld in artikel 8:29 van de Awb. De meervoudige belastingkamer heeft meegedeeld dat de geheimhoudingskamer op het beroep van de inspecteur zal beslissen.

1.6.

De inspecteur heeft, bij brief van 28 juni 2017, geschoonde en ongeschoonde versies van de brieven aan de geheimhoudingskamer verstrekt.

1.7.

Het onderzoek ter zitting van de geheimhoudingskamer heeft, bij behandeling door de enkelvoudige belastingkamer, plaatsgevonden op 14 juli 2017 te Eindhoven. Aldaar zijn verschenen en gehoord de gemachtigde van belanghebbende, [gemachtigde], voornoemd en namens de inspecteur, [verweerder]. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt, waarvan een afschrift met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Feiten

Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast:

2.1.

De inspecteur beroept zich ten aanzien van de volgende stukken op artikel 8:29 van de Awb:

  1. een brief van de inspecteur aan [A BV] van 26 juli 2010;

  2. het antwoord van [A BV] aan de inspecteur van 24 augustus 2010.

2.2.

Op pagina 10 van het in 1.4 bedoelde taxatierapport is het volgende vermeld:

Dit taxatierapport is uitsluitend bestemd om te worden gebruikt door de opdrachtgever ten behoeve van de omschreven opdracht met bijbehorend doel van de taxatie. Door de taxateurs wordt geen verantwoordelijkheid aanvaard bij gebruik door derden, tenzij met schriftelijke toestemming door de taxateurs. Dientengevolge aanvaardt ondergetekenden ten aanzien van de inhoud van dit rapport geen verantwoordelijkheid jegens anderen dan opdrachtgever en slechts bij gebruik voor het doel waarvoor het is opgemaakt.

3 Geschil

3.1.

In geschil is of (i) de brieven en de overgelegde pagina’s van het taxatierapport op de zaak betrekking hebbende stukken zijn als bedoeld in artikel 8:42 van de Awb, en (ii) sprake is van gewichtige redenen als bedoeld in artikel 8:29 van de Awb die rechtvaardigen dat de inspecteur weigert de geschoonde gedeelten van de brieven openbaar te maken.

3.2.

Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken en ter zitting.

3.3.

Belanghebbende concludeert dat de brieven en de pagina’s van het taxatierapport geen stukken als bedoeld in artikel 8:42 van de Awb zijn en tot toewijzing van het verzoek om volledige kennisname van de brieven en de inspecteur concludeert tot het tegenovergestelde.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing