Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 26-07-2017, ECLI:NL:RBZWB:2017:4614, BRE - 16 _ 3809

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 26-07-2017, ECLI:NL:RBZWB:2017:4614, BRE - 16 _ 3809

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
26 juli 2017
Datum publicatie
11 augustus 2017
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2017:4614
Zaaknummer
BRE - 16 _ 3809

Inhoudsindicatie

Aanslagen zuiveringsheffing (bedrijfsruimte) jaren 2012 t/m 2015 en rioolheffing jaren 2013 t/m 2015

Belanghebbende, eigenaar van een woning, verhuurt de woning aan een derde. De woning staat met een aantal soortgelijke woningen op een terrein. Volgens belanghebbende hadden de aanslagen zuiveringsheffing en rioolheffing niet aan hem mogen worden opgelegd, omdat (i) sprake is van een recreatieterrein, (ii) het gelijkheidsbeginsel wordt geschonden (ook in de zin van de Grondwet) en (iii) hij geen gebruiker is van de woning. Met betrekking tot de aanslagen zuiveringsheffing heeft belanghebbende voorts gesteld dat sprake is van een woonruimte (i.p.v. een bedrijfsruimte), één van de aanslagen niet binnen de driejaarstermijn is opgelegd en de ingenomen hoeveelheid water van een bepaald kalenderjaar, zoals door de heffingsambtenaar is herleid, onjuist is. De rechtbank stelt belanghebbende slechts in het gelijk inzake de herleiding van de hoogte van de ingenomen hoeveelheid water in een kalenderjaar. De rechtbank oordeelt daarover dat de heffingsambtenaar niet nader een wijze van herleiding heeft vastgesteld, wat uit het oogpunt van rechtsongelijkheid en consistentie wel geboden was. Voor al het overige stelt de rechtbank belanghebbende in het ongelijk.

Uitspraak

Belastingrecht, enkelvoudige kamer

Locatie: Breda

Zaaknummers BRE 16/3809, 16/3811, 16/3812, 16/2171, 16/3810, 16/3813 en 16/3814

uitspraak van 26 juli 2017

Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen

[belanghebbende] , wonende te [woonplaats],

belanghebbende,

en

de heffingsambtenaar van Belastingsamenwerking West-Brabant,

de heffingsambtenaar.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft de volgende (voorlopige) aanslagen zuiveringsheffing bedrijfsruimten en rioolheffing woningen over de navolgende jaren aan belanghebbende opgelegd.

Zaaknr.

Jaar

Aanslagnr.

Soort aanslag

Dagtek.

16/3809

2012

[aanslagnummer 1]

Zuiv.heff.

31-12-2015

16/3811

2013

[aanslagnummer 2]

Zuiv.heff.

31-03-2016

16/3812

2014

[aanslagnummer 3]

Zuiv.heff.

31-12-2015

16/2171

2015

[aanslagnummer 4]

Zuiv.heff. (voorlopig)

31-12-2015

16/3810

2013

[aanslagnummer 5]

Rioolheff.

31-12-2015

16/3813

2014

[aanslagnummer 6]

Rioolheff.

31-12-2015

16/3814

2015

[aanslagnummer 7]

Rioolheff.

31-12-2015

1.2.

Tegen deze belastingaanslagen, met uitzondering van de aanslag zuiveringsheffing 2013, heeft belanghebbende bezwaar gemaakt. De heffingsambtenaar heeft bij uitspraken op bezwaar van 19 februari 2016 deze aanslagen gehandhaafd.

1.3.

Belanghebbende heeft daartegen bij brief van 31 maart 2016, ontvangen bij de rechtbank op 5 april 2016, beroep ingesteld. Ter zake van de beroepen heeft de griffier van belanghebbende eenmaal griffierecht geheven van € 46. Het beroepschrift, althans in elk geval de aanvulling daarop bij brief van 7 mei 2016, is ook gericht tegen de aanslag zuiveringsheffing 2013 (zie nader 4.1).

1.4.

De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Het eerste onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 18 januari 2017 te Breda. Voor de aldaar verschenen en gehoorde personen en het verhandelde ter zitting verwijst de rechtbank naar het proces-verbaal van de eerste zitting waarvan een afschrift op 30 januari 2017 aan partijen is verzonden.

1.6.

Het nadere onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 14 juni 2017 te Breda. Voor de aldaar verschenen en gehoorde personen en het verhandelde ter zitting verwijst de rechtbank naar het proces-verbaal van de nadere zitting, waarvan een afschrift gelijktijdig met het afschrift van deze uitspraak aan partijen is verzonden.

1.7.

De rechtbank heeft het onderzoek gesloten en een schriftelijke uitspraak aangekondigd.

2 Feiten

Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast:

2.1.

Belanghebbende is eigenaar van een woning gelegen aan de [adres] te [woonplaats] (hierna: de woning). De woning heeft een eigen huisnummer en een eigen watermeter. De woning is aangesloten op het gemeentelijk rioolstelsel en beschikt over eigen voorzieningen zoals een badkamer en sanitair.

2.2.

De woning is gelegen op een terrein genaamd ’[terrein A]’ (hierna: [terrein A]).

3 Geschil

3.1.

In geschil is primair of de onder 1.1 vermelde belastingaanslagen zuiveringsheffing en rioolheffing terecht aan belanghebbende zijn opgelegd. Subsidiair bestrijdt belanghebbende van bepaalde aanslagen de hoogte.

3.2.

Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken en het verhandelde op de zittingen.

3.3.

Belanghebbende concludeert tot gegrondverklaring van de beroepen, vernietiging van de uitspraken op bezwaar en vernietiging van de belastingaanslagen. De heffingsambtenaar concludeert tot ongegrondverklaring van de beroepen.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten en griffierecht

6 Beslissing