Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 28-09-2017, ECLI:NL:RBZWB:2017:6317, AWB - 16 _ 6407
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 28-09-2017, ECLI:NL:RBZWB:2017:6317, AWB - 16 _ 6407
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Datum uitspraak
- 28 september 2017
- Datum publicatie
- 23 oktober 2017
- ECLI
- ECLI:NL:RBZWB:2017:6317
- Zaaknummer
- AWB - 16 _ 6407
Inhoudsindicatie
Omzetbelasting en formeel / medische vrijstelling en verzoek om schadevergoeding, artikel 8:73 van de Awb.
Belanghebbende heeft accupunctuurbehandelingen verricht en ter zake daarvan omzetbelasting voldaan. Niet meer in geschil is dat het bezwaar ten onrechte niet-ontvankelijk is verklaard en dat de omzetbelasting dient te worden teruggegeven. Belanghebbende heeft om schadevergoeding verzocht omdat hij op grond van een besluit van de Staatssecretaris was gedwongen om meer omzetbelasting in rekening te brengen en op aangifte te voldoen dan hij op grond van de BTW-richtlijn was verschuldigd.
De rechtbank oordeelt dat het feit dat belanghebbende op aangifte een te hoog bedrag aan omzetbelasting heeft voldaan is te wijten aan een aan de inspecteur toe te rekenen onrechtmatigheid, omdat de in het besluit van de Staatssecretaris verwoorde opvatting in strijd is gebleken met het doel van de BTW-richtlijn. Het verzoek om schadevergoeding is afgewezen, reeds omdat belanghebbende de door hem gestelde kosten en omzetderving niet aannemelijk heeft gemaakt.
Uitspraak
Belastingrecht, meervoudige kamer
Locatie: Breda
Zaaknummer BRE 16/6407
uitspraak van 28 september 2017
Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen
[belanghebbende] , wonende te [plaats] ,
belanghebbende,
en
de inspecteur van de Belastingdienst,
de inspecteur.
1 Ontstaan en loop van het geding
Belanghebbende heeft over het tijdvak 1 oktober 2013 tot en met 31 december 2013 omzetbelasting op aangifte voldaan.
De inspecteur heeft het hiertegen gerichte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. De inspecteur heeft het bezwaar mede aangemerkt als verzoek om ambtshalve vermindering en heeft dat verzoek afgewezen. Bij brief van 9 augustus 2014 heeft de inspecteur het verzoek om kostenvergoeding afgewezen.
Belanghebbende heeft bij brief van 23 augustus 2016, ontvangen door de rechtbank bij fax van dezelfde datum, beroep ingesteld tegen (onder meer) de onder 1.2 vermelde beslissingen. De griffier heeft van belanghebbende eenmaal een griffierecht geheven van € 168.
De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 6 juli 2017 te Breda. Voor de aldaar verschenen personen en het verhandelde ter zitting, wordt verwezen naar het proces-verbaal van de zitting, waarvan bij brieven van 21 juli 2017 een afschrift aan partijen is gezonden.
Bij brief van 27 juli 2017, ontvangen door de rechtbank bij fax van dezelfde datum, heeft belanghebbende gemeld het verzoek om schadevergoeding in deze beroepszaak niet in te trekken.
Naar aanleiding van een daartoe strekkend verzoek is de zaak, vanwege verwantschap met andere bij deze rechtbank aanhangige zaken, met toepassing van artikel 8:13 van de Awb door deze rechtbank behandeld.
2 Feiten
Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast:
Belanghebbende is ondernemer voor de omzetbelasting. Belanghebbende heeft in de onderhavige tijdvakken omzetbelasting op aangifte voldaan ter zake van door belanghebbende verrichte acupunctuurbehandelingen (hierna: de bestreden omzetbelasting).
Een tweetal belangenorganisaties van (acupunctuur)artsen heeft in de jaren 2012 tot en met 2014 overleg gevoerd met het Ministerie van Financiën over de verschuldigdheid van omzetbelasting over acupunctuurbehandelingen. Dit heeft ertoe geleid dat een aantal (acupunctuur)artsen een vaststellingsovereenkomst (hierna: VSO) met de Belastingdienst heeft gesloten. In een tot de gedingstukken behorende concept VSO staat, voor zover hier van belang, het volgende:
“(…)
Partij A [Rechtbank: belastingplichtige] heeft bezwaar aangetekend tegen een voldoening op aangifte, een naheffingsaanslag dan wel een teruggaafbeschikking waarbij de medische vrijstelling van omzetbelasting niet is toegepast.
(…)
Voor de betalingen op aangifte over tijdvakken die aanvangen na het tijdvak waarvoor Partij A een bezwaarschrift heeft ingediend tot uiterlijk het moment waarop de uitkomst van de procedure onherroepelijk vaststaat, geldt het volgende. Partij A hoeft voor de in geschil zijnde diensten geen bezwaar in te dienen voor de tijdvakken die eindigen na de datum van ondertekening van deze Vaststellingsovereenkomst. (…) Hierbij wordt opgemerkt dat Partij A voor de bedoelde tijdvakken wel bezwaar moet maken indien zij bezwaar wenst te maken tegen zaken die niet in geschil zijn in het kader van deze Vaststellingsovereenkomst. Partij B [Rechtbank: de inspecteur] zal onder de hierna te noemen voorwaarde de [op] aangifte gedane betalingen omzetbelasting en/of naheffingsaanslagen omzetbelasting ambtshalve binnen een redelijke termijn in overeenstemming brengen met de uitkomsten van de proefprocedure. (…)
(…)
Partij A doet (…) hierbij uitdrukkelijk en zonder enig voorbehoud afstand van het recht om in of buiten rechte een vergoeding van schade, rente en dergelijke te vorderen, met uitzondering van een verzoek om vergoeding van kosten van rechtsbijstand in de bezwaarfase. (…)”
Belanghebbende heeft geen VSO ondertekend.
3 Geschil
In geschil is alleen nog of belanghebbende recht op schadevergoeding heeft.
Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden die daartoe door hen zijn aangevoerd ter zitting en in de van hen afkomstige stukken.
Belanghebbende concludeert tot gegrondverklaring van het beroep, tot teruggaaf van de bestreden omzetbelasting en tot toekenning van de verzochte schadevergoeding.
De inspecteur concludeert tot gegrondverklaring van het beroep, tot teruggaaf van de bestreden omzetbelasting en tot afwijzing van het verzoek om schadevergoeding.