Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 09-11-2017, ECLI:NL:RBZWB:2017:7737, AWB - 16 _ 2949
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 09-11-2017, ECLI:NL:RBZWB:2017:7737, AWB - 16 _ 2949
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Datum uitspraak
- 9 november 2017
- Datum publicatie
- 24 januari 2018
- ECLI
- ECLI:NL:RBZWB:2017:7737
- Zaaknummer
- AWB - 16 _ 2949
Inhoudsindicatie
algemene heffingskorting minderjarig kind;
Belanghebbende is minderjarig, genoot in het onderhavige jaar geen inkomsten uit werk en woning of aanmerkelijk belang en had een vermogen lager dan het heffingvrij vermogen (art. 5.5 van de Wet IB 2001). Belanghebbendes wettelijk vertegenwoordiger heeft zich op het standpunt gesteld dat belanghebbende recht heeft op uitbetaling van de algemene heffingskorting. De rechtbank verwerpt deze stelling onder verwijzing naar de artt. 8.8 en 8.10, eerste lid, in combinatie met artikel 2.15, tweede lid van de Wet IB 2001. Voorts acht de rechtbank het niet-toekennen van de algemene heffingskorting in dit geval niet in strijd met art. 26 IVBPR, art. 14 EVRM, de artt. 16 en 17 van het ESH en/of de artt. 2,3, 32 en 36 van het IVRK. De rechtbank wijst het verzoek om vrijstelling van griffierecht af. Nu het beroepschrift is ingediend door de wettelijk vertegenwoordiger van belanghebbende acht de rechtbank voor de beoordeling van een dergelijk verzoek niet alleen de inkomens- en vermogenspositie van het minderjarig kind van belang maar ook die van de wettelijk vertegenwoordiger(s). Beroepen ongegrond.
Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Belastingrecht, enkelvoudige kamer
Locatie: Breda
Zaaknummers BRE 16/2949, BRE 16/2951 en BRE 16/2952
uitspraak van 9 november 2017
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 27d van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) in het geding tussen
[belanghebbende], wonende te [woonplaats],
belanghebbende,
en
de inspecteur van de Belastingdienst,
de inspecteur.