Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 13-03-2018, ECLI:NL:RBZWB:2018:1774, AWB - 17 _ 413

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 13-03-2018, ECLI:NL:RBZWB:2018:1774, AWB - 17 _ 413

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
13 maart 2018
Datum publicatie
28 juni 2018
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2018:1774
Zaaknummer
AWB - 17 _ 413
Relevante informatie
Wet ruimtelijke ordening [Tekst geldig vanaf 01-07-2021 tot 01-01-2024] [Regeling ingetrokken per 2024-01-01] art. 3.1

Inhoudsindicatie

Bouwleges, actualiseringsverplichting artikel 3.1, vierde lid, van de Wro, berekening bouwkosten

Naar het oordeel van de rechtbank is de sanctie van artikel 3.1, vierde lid, van de Wro niet van toepassing, omdat op het moment waarop het nieuwe bestemmingsplan wordt vastgesteld, wordt voldaan aan de actualiseringsverplichting. Naar het oordeel van de rechtbank kan in artikel 3.1, vierde lid, van de Wro niet worden gelezen dat sprake moet zijn van een onherroepelijk geworden dan wel een inwerking getreden bestemmingsplan.

Naar het oordeel van de rechtbank biedt de Tarieventabel in de hier aan de orde zijnde situatie geen (rechtsgeldige) grondslag voor de berekening van de bouwkosten. De leges zijn dienovereenkomstig verminderd.

Uitspraak

Belastingrecht, meervoudige kamer

Locatie: Breda

Zaaknummer BRE 17/413

uitspraak van 13 maart 2018

Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen

[belanghebbende] V.O.F., gevestigd te [plaats X],

belanghebbende,

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Alphen-Chaam,

de heffingsambtenaar.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft aan belanghebbende bij nota met dagtekening 14 juni 2016 een bedrag aan leges in rekening gebracht van € 24.556,81 (factuurnummer: [factuurnummer], hierna: de legesnota).

1.2.

Bij uitspraak op bezwaar van 16 december 2016 heeft de heffingsambtenaar de legesnota verminderd tot een bedrag van € 15.103,10.

1.3.

Belanghebbende heeft daartegen bij fax van 24 januari 2017, ingekomen bij de rechtbank op diezelfde dag, beroep ingesteld. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 333.

1.4.

De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

De rechtbank heeft bij de zittingsuitnodiging van 18 oktober 2017 vragen gesteld aan de heffingsambtenaar en belanghebbende. De heffingsambtenaar heeft daarop gereageerd bij brief van 1 december 2017. Belanghebbende heeft gereageerd bij brief van

5 december 2017.

1.6.

Het onderzoek ter zitting voor de enkelvoudige belastingkamer heeft plaatsgevonden op 18 december 2017 te Breda. De enkelvoudige belastingkamer heeft ter zitting het onderzoek geschorst en de zaak verwezen naar de meervoudige belastingkamer. Partijen hebben ter zitting aangegeven dat een nadere zitting achterwege kan blijven. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt, waarvan een afschrift gelijktijdig met deze uitspraak wordt verzonden.

1.7.

Bij brief van 30 januari 2018 heeft de rechtbank partijen medegedeeld dat binnen zes weken schriftelijke uitspraak zal worden gedaan.

2 Feiten

2.1.

Belanghebbende heeft in 2015 een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend voor het oprichten en gedeeltelijk wijzigen van een varkensstal aan de [adres] te [plaats X].

2.2.

Voor het perceel waarop de aanvraag betrekking heeft gold het bestemmingsplan "[bestemmingsplan]" vastgesteld bij raadsbesluit van 22 februari 2001. De gemeenteraad heeft op 11 februari 2010 het bestemmingsplan "[bestemmingsplan]" vastgesteld. De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft bij uitspraak van 11 april 2012 (ECLI:NL:RVS:2012:BW1593), het bestemmingsplan "[bestemmingsplan]" - onder andere voor wat betreft het perceel waarop de aanvraag ziet - vernietigd.

2.3.

De heffingsambtenaar heeft in verband met de aanvraag van de omgevingsvergunning leges in rekening gebracht van € 24.556,81. Dit bedrag bestaat uit: "leges aanvraag omgevingsvergunning" à € 23.706,81 en "toets LJN Vr2014/Brabantse Zorgvuldigheidsscore Veehouderij" à € 850.

De leges zijn berekend met toepassing van de "Tarieventabel leges behorende bij de Legesverordening Alphen-Chaam 2015" (hierna: de Tarieventabel).

2.5.

Bij uitspraak op bezwaar heeft de heffingsambtenaar de leges verminderd tot € 14.253,10. Deze vermindering is het gevolg van de verlaging van de bouwkosten van € 1.219.800 tot € 733.363,20. Het totaalbedrag van de in rekening gebrachte leges is hierdoor verminderd tot € 15.103,10 (€ 14.253,10 plus € 850).

3 Geschil

3.1.

In geschil is het antwoord op de volgende vragen:

  1. Is de sanctie van artikel 3.1, vierde lid, van de Wet ruimtelijke ordening (hierna: Wro) van toepassing?

  2. Zo nee, zijn de leges tot het juiste bedrag berekend?

Belanghebbende beantwoordt de eerste vraag bevestigend en de tweede vraag ontkennend. De heffingsambtenaar is de tegenovergestelde mening toegedaan.

3.2.

Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken en ter zitting.

3.3.

Belanghebbende concludeert tot gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en vernietiging van de legesnota.

3.4.

De heffingsambtenaar concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing