Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 29-01-2018, ECLI:NL:RBZWB:2018:488, BRE - 16 _ 8554

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 29-01-2018, ECLI:NL:RBZWB:2018:488, BRE - 16 _ 8554

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
29 januari 2018
Datum publicatie
15 februari 2018
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2018:488
Zaaknummer
BRE - 16 _ 8554

Inhoudsindicatie

Leges. Staat een overeenkomst met de gemeente in de weg aan het in rekening brengen van leges?

In verband met een ontwikkelproject is tussen de moedermaatschappij van belanghebbende en de gemeente een aantal overeenkomsten gesloten. Destijds is ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag voor een omgevingsvergunning leges in rekening gebracht. Belanghebbende heeft ter zake van een aantal objecten een aanvraag voor een gewijzigde omgevingsvergunning ingediend. In geschil is of ter zake van die tweede aanvraag terecht leges in rekening zijn gebracht. Volgens belanghebbende is dat in strijd met de bedoeling die de contractspartijen bij de overeenkomsten hebben gehad. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de heffingsambtenaar terecht leges in rekening gebracht. Weliswaar is aannemelijk dat de contractspartijen bij de overeenkomsten ervan zijn uitgegaan dat eenmaal leges zou worden geheven, maar dat betekent nog niet dat er grond is voor vernietiging van de tweede nota leges. De civiele rechter is bevoegd om een rechtsvordering te beoordelen met betrekking tot (de nakoming van) de overeenkomsten. Ook is geen sprake van schending van het vertrouwensbeginsel. Voorts overweegt de rechtbank dat bij de tweede aanvraag geen sprake is van ‘geringe wijziging in het project’ ten opzichte van de eerste aanvraag. De heffingsambtenaar heeft het juiste tarief toegepast. Beroep ongegrond.

Uitspraak

Belastingrecht, meervoudige kamer

Locatie: Breda

Zaaknummer BRE 16/8554

uitspraak van 29 januari 2018

Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen

[belanghebbende] B.V., gevestigd te [plaats X] ,

belanghebbende,

en

de heffingsambtenaar van de [gemeente S],

de heffingsambtenaar.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft aan belanghebbende bij nota van 15 april 2015 leges in rekening gebracht (kenmerk: [kenmerk] ).

1.2.

De heffingsambtenaar heeft bij uitspraak op bezwaar van 23 september 2016 de leges gehandhaafd.

1.3.

Belanghebbende heeft daartegen bij brief van 1 november 2016, ontvangen bij de rechtbank op 2 november 2016, beroep ingesteld. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 334.

1.4.

De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Belanghebbende heeft vóór de zitting nadere stukken ingediend.

1.6.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 11 januari 2018 te Breda. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt, waarin ook de ter zitting verschenen personen zijn vermeld. Een afschrift van dit proces-verbaal wordt gelijktijdig met deze uitspraak aan partijen toegezonden.

2 Feiten

Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast:

2.1.

[A NV] (de aandeelhouder van belanghebbende; hierna: de NV) was in 2007 eigenaar van een golfbaan en de daarop gevestigde opstallen. De [gemeente S] was in 2007 eigenaar van een perceel grond en de daarop gevestigde opstallen, waaronder varkensstallen (hierna: het perceel). De NV en de [gemeente S] (gezamenlijk hierna: de contractspartijen) zijn in 2007 overeengekomen dat het perceel aan de NV wordt overgedragen. Deze afspraken zijn vastgelegd in overeenkomsten van 17 april 2007, 24 mei 2007 en 13 juni 2007 (hierna samen: de Overeenkomst). Het betreffende perceel zou worden gebruikt om de bestaande golfbaan uit te breiden, met daarbij de bouw van onder andere 35 woningen. In 2013 is belanghebbende opgericht en is het perceel ingebracht in belanghebbende.

2.2.

De NV heeft op 30 juni 2008 een aanvraag ingediend voor één bouwvergunning voor de bouw van 35 woningen. Ter zake van het in behandeling nemen van deze aanvraag heeft de heffingsambtenaar een bedrag van € 163.531,58 aan leges in rekening gebracht. In mei 2009 heeft het college van burgemeester en wethouders van de [gemeente S] de gevraagde bouwvergunning verleend.

2.3.

Belanghebbende heeft op 29 december 2014 ter zake van vier van de bovenstaande woningen aanvragen voor gewijzigde omgevingsvergunningen ingediend.

2.4.

De heffingsambtenaar heeft ter zake van het in behandeling nemen van de in 2.3 genoemde aanvragen de onderhavige leges van € 19.803,44 aan belanghebbende in rekening gebracht.

3 Geschil

3.1.

In geschil zijn de antwoorden op de volgende vragen:- heeft de heffingsambtenaar naar aanleiding van de aangevraagde wijzigingen terecht leges in rekening gebracht?

- heeft de heffingsambtenaar de leges tot het juiste bedrag in rekening gebracht? In het bijzonder is hierbij in geschil of sprake is van een nieuwe aanvraag of van geringe wijzigingen in het project.

3.2

Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken en ter zitting.

3.3.

Belanghebbende concludeert tot gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en primair tot vernietiging van de nota leges en subsidiair tot vermindering van de nota leges.

3.4.

De heffingsambtenaar concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing