Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 30-10-2018, ECLI:NL:RBZWB:2018:6403, AWB - 17 _ 3540
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 30-10-2018, ECLI:NL:RBZWB:2018:6403, AWB - 17 _ 3540
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Datum uitspraak
- 30 oktober 2018
- Datum publicatie
- 22 februari 2019
- ECLI
- ECLI:NL:RBZWB:2018:6403
- Zaaknummer
- AWB - 17 _ 3540
Inhoudsindicatie
Wet MRB, verzoek om toepassing van het zogeheten kwarttarief. De inspecteur heeft met toepassing van de hardheidsclausule het kwarttarief terecht toegekend met terugwerkende kracht tot het begin van het tijdvak waarin het verzoek is binnengekomen. Verdere terugwerkende kracht is terecht geweigerd. Geen geslaagd beroep op het vertrouwensbeginsel op grond van een mededeling door een medewerker van de RDW. Geen sprake van schending van het gelijkheidsbeginsel. De situatie van belanghebbende verschilt feitelijk van de situatie opgenomen in artikel 5aa, zevende lid, van het Uitvoeringsbesluit motorrijtuigenbelasting 1994. Beroep ongegrond.
Uitspraak
Belastingrecht, enkelvoudige kamer
Locatie: Breda
Zaaknummer BRE 17/3540
uitspraak van 30 oktober 2018
Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen
[belanghebbende] , wonende te [woonplaats] ,
belanghebbende,
en
de inspecteur van de Belastingdienst,
de inspecteur.
1 Ontstaan en loop van het geding
De inspecteur heeft met dagtekening 30 januari 2017 beschikt op het verzoek van belanghebbende om toepassing van het bijzondere tarief (het zogenaamde kwarttarief) in de zin van artikel 23a van de wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 (hierna: de Wet MRB) voor de kampeerauto Volkswagen LT35, [kenteken] (hierna: de kampeerauto).
De inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar van 3 april 2017 zijn beschikking gehandhaafd.
Belanghebbende heeft daartegen bij brief van 10 mei 2017, ontvangen bij de rechtbank op 11 mei 2017, beroep ingesteld. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 46.
De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 18 september 2018 te Eindhoven.
Aldaar zijn verschenen en gehoord, belanghebbende, vergezeld van zijn gemachtigde mr. J. Kuijken, verbonden aan Kuijken Advocaten te Valkenswaard, en namens de inspecteur, [inspecteur A] .
2 Feiten
Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast:
Belanghebbende heeft bij zijn remigratie van Frankrijk naar Nederland de kampeerauto meegenomen. De kampeerauto is op 22 december 2014 bij de RDW ter keuring aangeboden. De RDW heeft op 31 december 2014 de eerste tenaamstelling van de kampeerauto geregistreerd en belanghebbende is sinds 31 december 2014 houder in de zin van artikel 7 van de Wet MRB). Met ingang van 31 december 2014 is door belanghebbende de motorrijtuigenbelasting middels een automatische incasso voldaan naar het tarief van een personenauto.
Op 26 augustus 2016 heeft belanghebbende een verzoek ingediend voor de toepassing van het kwarttarief.
Bij beschikking van 30 januari 2017 is het kwarttarief toegepast met terugwerkende kracht vanaf 30 juni 2016.
Het tegen deze beschikking ingediende bezwaar is door de inspecteur ongegrond verklaard.
3 Geschil
In geschil is of het kwarttarief dient te worden toegepast met ingang van 22 december 2014.
Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken en ter zitting.
Belanghebbende concludeert tot gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en de beschikking en te bepalen dat het kwarttarief wordt toegepast met ingang van 22 december 2014. De inspecteur concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.