Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 13-12-2018, ECLI:NL:RBZWB:2018:6931, AWB - 17 _ 1549

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 13-12-2018, ECLI:NL:RBZWB:2018:6931, AWB - 17 _ 1549

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
13 december 2018
Datum publicatie
3 april 2019
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2018:6931
Zaaknummer
AWB - 17 _ 1549
Relevante informatie
Wet op de omzetbelasting 1968 [Tekst geldig vanaf 01-01-2024 tot 01-01-2025] art. 11

Inhoudsindicatie

BRE 17/1549 2010

Naheffingsaanslag en verzuimboete omzetbelasting, vrijstelling (krediet)bemiddelingsdiensten, artikel 11, eerste lid, onderdeel j, onder 1, Wet OB, artikel 135, eerste lid, aanhef, onderdeel b, van de Btw-richtlijn

De rechtbank is van oordeel dat niet aannemelijk is gemaakt dat de door belanghebbende verrichte prestatie in overwegende mate was gericht op de instandhouding van het krediet van haar cliënt en wijst het beroep op toepassing van de vrijstelling van artikel 11, eerste lid, onderdeel j, onder 1, van de Wet op de omzetbelasting 1968 daarom af.

Vermindering boete omdat standpunt van belanghebbende dat de prestatie kan worden aangemerkt als een van omzetbelasting vrijgestelde bemiddelingsdienst, naar het oordeel van de rechtbank pleitbaar is. Verder moet de naheffingsaanslag worden verminderd in verband met een onjuiste vermindering in de uitspraak op bezwaar.

Beroep gegrond.

Uitspraak

Belastingrecht, meervoudige kamer

Locatie: Breda

Zaaknummer BRE 17/1549

uitspraak van 13 december 2018

Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen

[belanghebbende] B.V., gevestigd te [vestigingsplaats] ,

belanghebbende,

en

de inspecteur van de Belastingdienst,

de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft aan belanghebbende voor het tijdvak van 1 januari 2010 tot en met 31 december 2010 een naheffingsaanslag omzetbelasting opgelegd van € 4.255 (aanslagnummer [nummer A] , hierna: de naheffingsaanslag). Bij gelijktijdige beschikkingen heeft de inspecteur een verzuimboete opgelegd van € 1.063 (25%) en € 676 aan rente in rekening gebracht.

1.2.

De inspecteur heeft bij de in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar van

18 november 2016 de naheffing, de verzuimboete en de rente verminderd.

1.3.

Belanghebbende heeft daartegen bij brief van 23 december 2016, ontvangen door de rechtbank Gelderland op 27 december 2016, beroep ingesteld. Bij brief van 1 maart 2017 heeft rechtbank Gelderland de door belanghebbende ingediende stukken doorgestuurd aan deze rechtbank.

1.4.

Ter zake van dit beroep en het beroep van belanghebbende dat bij de rechtbank is geregistreerd onder nummer BRE 17/1548 is van belanghebbende in totaal éénmaal griffierecht geheven van € 333.

1.5.

De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.6.

De inspecteur heeft op 26 januari 2018 een aanvulling op het verweerschrift ingediend.

1.7.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 20 september 2018 te Breda.

Voor een overzicht van de aldaar verschenen personen en het verhandelde ter zitting verwijst de rechtbank naar het proces-verbaal, waarvan een afschrift tegelijk met een afschrift van deze uitspraak is verzonden.

1.8.

Bij brief van 23 oktober 2018 heeft de rechtbank partijen bericht dat de uitspraaktermijn met zes weken is verlengd.

2 Feiten

Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast:

2.1.

Op 7 oktober 2015 is bij belanghebbende een boekenonderzoek gestart naar de aanvaardbaarheid van de aangiften omzetbelasting voor de tijdvakken 2010 tot en met 2014.

2.2.

Met dagtekening 28 december 2015 heeft de inspecteur de bestreden naheffingsaanslag, boetebeschikking en rentebeschikking opgelegd.

2.3.

De bevindingen van het boekenonderzoek zijn vastgelegd in het rapport van

11 februari 2016 (hierna: het rapport).

2.3.1.

In onderdeel 3.3.2 van het rapport staat - voor zover hier van belang - het volgende vermeld:

"Door [naam A] [rb: de boekhouder van belanghebbende] is inzake deze transactie als volgt verklaard:

"[naam B] heeft diverse financiële advies/bemiddelingswerkzaamheden verricht voor [naam C] . Deze werkzaamheden vloeiden voort uit de bemiddeling van de hypotheek, die in 2001 heeft plaatsgevonden."

2.3.2.

Het rapport concludeert voor het tijdvak 2010 tot de volgende correcties:

Aansluitingsverschillen

-/- € 96

Oninbare debiteuren [rb: niet aangegeven omzet [naam C] ]

(19% x € 10.088 =) € 1.916

Voorbelasting

+ € 1.476

Totaal naheffing

€ 3.296

Naar aanleiding hiervan staat in het rapport:

"Er is reeds een naheffingsaanslag over 2010 opgelegd van € 4.255. Deze zal worden verminderd tot € 3.296."

Met betrekking tot de boete vermeldt het rapport:

"Dit levert een verzuimboete op van 10% van de nog te betalen belasting."

2.4.

In de bezwaarfase heeft belanghebbende de onderstaande urenverantwoording voor het jaar 2010 overgelegd met betrekking tot de aan (de vennootschappen van) [naam C] verleende diensten (hierna: de urenverantwoording):

Jaar 2010 Urenverantwoording

Naam klant

[naam C] / [C1 BV]/ [C2 BV]

Omschrijving

Maand

Aantal minuten

Betalingsachterstand/ [debiteur 1] / Rabo /AO

januari

200

Betalingsachterstand/Afspraak [debiteur 4] / Fortis

februari

365

Betalingsachterstand/ [debiteur 4] /prognose/ [debiteur 6] / [debiteur 7] /div

maart

665

Betalingsachterstand/prognoses/ [debiteur 7] /IB aangifte/div

april

445

Betalingsachterstand/prognoses/overeenkomsten/div

mei

325

Betalingsachterstand/afspraak [debiteur 8] /Prognose/ [debiteur 6]

juni

385

Betalingsachterstand/afspraak [debiteur 6] / [debiteur 3] /div

juli

335

Betalingsachterstand/ [debiteur 8] /jaarcijfers/ [debiteur 6] /div

augustus

425

Betalingsachterstand/afspraak [debiteur 6] /pandaktes/ Rabo /div

september

575

Betalingsachterstand/ Rabo /pandaktes

oktober

120

Betalingsachterstand/ Fortis / [debiteur 6] / Rabo /gebruikovereenkomst

november

195

Betalingsachterstand/ [debiteur 6] / Rabo /div

december

115

Totaal werktijd

67,25

Euro

Totale kosten

(…)

10087,50

2.5.

Belanghebbende heeft de in de urenverantwoording opgenomen werkzaamheden als volgt toegelicht:

"(…)

-

Betalingsachterstand => [naam C] had een achterstand bij Fortis / ASR voor zijn woonhuishypotheek, hiervoor zijn werkzaamheden verricht die zijn vrijgesteld van BTW;

-

[debiteur 1] => [naam C] was op zoek naar een nieuw management. Gezien het belang voor [naam C] en zijn verdiencapaciteit werd [belanghebbende] [rb: belanghebbende] op de hoogte gehouden van de ontwikkelingen en gevraagd om advies. Afgeleide werkzaamheden voor betaalbaarheid woonhuisfinanciering en m.i. vrijgesteld van BTW;

-

Rabo => Betreft werkzaamheden van de financiering welke door Rabobank aan [C2 BV] en/of [naam C] BV is verstrekt en waarop een achterstand was ontstaan. [naam C] privé was hiervoor aansprakelijk. (...);

-

AO => betreft de arbeidsongeschiktheidsverzekering van [naam C] , vrijgesteld van BTW;

-

Brand => vanwege brandstichting in de Rolls Royce van [naam C] , vrijgesteld van BTW;

-

Fortis => Werkzaamheden in het kader van de achterstand op de woonhuisfinanciering die bij Fortis / ASR loopt. Vrijgesteld van BTW;

-

Prognose => Ten behoeve van de woonhuisfinanciering moesten prognoses worden opgesteld door de accountant ( [debiteur 7] ). De prognoses zijn door ons ook doorgenomen en besproken mede betreffende partijen en ingediend bij de financier. Vrijgesteld van BTW;

-

[debiteur 6] => In de voorafgaande jaren had [naam C] een forse achterstand opgelopen bij [debiteur 6] ( [debiteur 6] ) waarvan hij de grond onder zijn woning pachtte. In de besprekingen die gevoerd werden door [naam C] en [debiteur 6] heeft [belanghebbende] [rb: belanghebbende] [naam C] bijgestaan. Deze werkzaamheden hingen samen met de woonhuisfinanciering. Vrijgesteld van BTW;

-

IB aangifte => door de accountant werd de aangifte IB opgesteld die benodigd was voor het indienen van de woonhuisfinanciering. Vrijgesteld van BTW;

-

Diverse werkzaamheden => diverse werkzaamheden voor de woonhuisfinanciering. Vrijgesteld van BTW;

-

Afspraak [debiteur 8] => [debiteur 8] was accountmanager bijzonder beheer van Fortis / ASR aangaande de woonhuisfinanciering van [naam C] en de achterstand daarop. Met [debiteur 8] hebben afspraken plaatsgevonden, in de besprekingen werden onder andere de aangifte IB besproken, de jaarcijfers en prognoses. Vrijgesteld van BTW;

-

[debiteur 3] => Omdat er onzekerheid bestond over het voorzetten van de woonhuisfinanciering door Fortis / ASR is ook gekeken in hoeverre andere banken bereid zouden zijn de financiering over te nemen. [debiteur 3] was een partij waarmee gesproken is voor het mogelijk overnemen van de woonhuisfinanciering. Vrijgesteld van BTW;

-

Afspraak [debiteur 6] => de bespreking aangaande het oplossen van de betalingsachterstand die [naam C] had bij het [debiteur 6] . Samenhang met woonhuis (zie boven). Vrijgesteld van BTW;

-

Pandaktes => Met Fortis / ASR is uiteindelijk overeengekomen dat [naam C] diverse activa zou verpanden aan Fortis / ASR . De begeleidende werkzaamheden vonden plaats in het kader van de woonhuisfinanciering. Vrijgesteld van BTW;

-

Rabo => De financiering van Rabo was verstrekt aan de vennootschappen. maar onder hoofdelijke aansprakelijkheid van [naam C] . Deze hadden een primair zakelijk karakter;

-

Gebruiksovereenkomst; vanwege het feit dat [naam C] een achterstand had bij [belanghebbende] [rb: belanghebbende] is er ter dekking van deze achterstand een pandrecht overeenkomst opgesteld en daaruit is gevolgd een overdracht van eigendommen en gebruiksovereenkomst. (...) Afgeleide van mijn werkzaamheden, mijns inziens vrijgesteld van BTW;".

2.6.

Op 27 juli 2016 heeft een hoorgesprek plaatsgevonden. In het verslag van dit gesprek staat onder meer:

"[naam C] had problemen met zijn bank en met de financiering van onder andere zijn huis. [naam B] heeft in eerste instantie de financiering geregeld en heeft vervolgens met de schuldeisers onderhandeld om deze overeind te houden."

In de aanvulling van 16 augustus 2016 op het hoorverslag staat - voor zover hier van belang - vermeld:

"De financiering van het woonhuis van [naam C] is door [naam B] geregeld. Toen [naam C] als gevolg van zijn " [aandoening] " niet meer kon spelen en niet meer aan zijn verplichtingen kon voldoen, ontstond er een achterstand bij de hypotheekverstrekker ( Fortis / ASR ). Namens [naam C] heeft [naam B] vervolgens met de bank onderhandeld. Dit heeft ertoe geleid dat er een betalingsregeling tussen [naam C] en de Bank is opgesteld en extra zekerheid is verstrekt."

2.7.

Bij uitspraak van 18 november 2016 heeft de inspecteur de naheffingsaanslag verminderd tot € 3.326, alsmede de boete en rente verminderd tot € 332 (10%) respectievelijk € 528. De bezwaargrond betreffende de correctie van € 1.916 met betrekking tot de aan [naam C] verleende diensten is verworpen.

2.8.

[naam B] heeft ter zitting onder meer verklaard:

- Ik ken [naam C] sinds 2001. Ik heb hem geholpen met de financiering voor de aankoop van het landgoed.

- (...) [naam C] is sinds 2001 klant. In het kader van bemiddeling heb ik hem geholpen. In 2009 ontstonden als gevolg van " [aandoening] " problemen bij [naam C] . Hij kon niet meer voldoen aan zijn verplichtingen. Ik heb namens hem bemiddeld bij het behouden van de hypothecaire financiering. (...)

- Het doel van de aan [naam C] verleende diensten was het behouden van de hypothecaire financiering van het landgoed. De financiering is door mijn handelen behouden en is op twee punten gewijzigd. Ten eerst is de rente met een risico-opslag verhoogd. Ten tweede moest [naam C] meer gaan aflossen om de opgelopen betalingsachterstand in te halen. Deze wijzigingen zijn in 2010 doorgevoerd.

- Er is sprake van erfpacht. De inspecteur wijst op besprekingen die met het [debiteur 6] hebben plaatsgevonden in het kader van de financiering van de ondergrond. Deze besprekingen maken wel degelijk onderdeel uit van de totale financiering van de woning. Als het [debiteur 6] zich als verpachter zou terugtrekken zou de gehele financiering van de woning wegvallen.

- Alle handelingen die in het bezwaarschrift zijn genoemd zijn onderdeel van de bemiddeling.

2.9.

De inspecteur heeft ter zitting onder meer verklaard:

- Ik betwist de feiten zoals belanghebbende die met betrekking tot de hypotheek omschrijft niet. Gelet op de motivering van het bezwaarschrift, is er echter meer gedaan dan alleen het bemiddelen voor de hypotheek.

- De feitelijk verrichte werkzaamheden zijn niet in geschil, de fiscale gevolgtrekking daarvan is wel in geschil.

3 Geschil

3.1.

In geschil is het antwoord op de volgende vragen:

  1. Kwalificeren de aan [naam C] verleende diensten als van omzetbelasting vrijgestelde bemiddelingsdiensten in de zin van artikel 11, eerste lid, onderdeel j, onder 1, van de Wet op de omzetbelasting 1968 (hierna: Wet OB)?

  2. Is de verzuimboete voor zover deze betrekking heeft op de naheffing van omzetbelasting over de aan [naam C] verleende diensten, terecht en naar het juiste bedrag opgelegd?

Belanghebbende beantwoordt de eerste vraag bevestigend en de tweede vraag ontkennend. De inspecteur is de tegenovergestelde mening toegedaan.

De in 2.3.2 vermelde correctie ‘voorbelasting’ en het daarmee samenhangende deel van de boete en van de rente zijn niet in geschil.

3.2.

Ter zitting is vast komen te staan dat de naheffingsaanslag bij de uitspraak op bezwaar is verminderd tot € 3.326 in plaats van € 3.296.

Ter zitting heeft de inspecteur verklaard dat de nageheven omzetbelasting met betrekking tot de "omzet [naam C] " berekend moet worden op 19/119e van de omzet. Dit leidt tot het volgende:

Aansluitingsverschillen

-/- € 96

Oninbare debiteuren [rb: niet aangegeven omzet [naam C] ]

(19/119e x € 10.088 =) € 1.610

Voorbelasting

+ € 1.476

Totaal naheffing

€ 2.990

Boete (10%)

€ 299

Het beroep moet reeds om deze reden gegrond worden verklaard.

3.3.

Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken en hetgeen zij ter zitting hebben verklaard.

3.4.

Belanghebbende concludeert tot gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de bestreden uitspraken op bezwaar en tot vermindering van de naheffingsaanslag tot een bedrag zonder rekening te houden met de correctie voor “omzet [naam C] ” en dienovereenkomstige vermindering van de verzuimboete en rente.

3.5.

De inspecteur concludeert tot gegrondverklaring van het beroep, vermindering van de naheffingsaanslag tot € 2.990 en dienovereenkomstige vermindering van de verzuimboete en rente.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten en griffierecht

6 Beslissing