Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 07-12-2018, ECLI:NL:RBZWB:2018:6962, BRE - 17 _ 8154
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 07-12-2018, ECLI:NL:RBZWB:2018:6962, BRE - 17 _ 8154
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Datum uitspraak
- 7 december 2018
- Datum publicatie
- 14 maart 2019
- ECLI
- ECLI:NL:RBZWB:2018:6962
- Zaaknummer
- BRE - 17 _ 8154
Inhoudsindicatie
Parkeerbelasting
Naar het oordeel van de rechtbank stond het parkeerbord op een zichtbare plaats. Bovendien had belanghebbende, gelet op de plaats dichtbij het centrum, zich op de hoogte moeten stellen van het aldaar geldende parkeerregime.
Uitspraak
Belastingrecht, enkelvoudige kamer
Locatie: Breda
Zaaknummer BRE 17/8154
uitspraak van 7 december 2018
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 27d van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) in het geding tussen
[belanghebbende] , wonende te [plaats] ,
belanghebbende,
en
de heffingsambtenaar van de gemeente Tilburg,
de heffingsambtenaar.
De bestreden uitspraak op bezwaar
De uitspraak van de heffingsambtenaar van 20 november 2017 op het bezwaar van belanghebbende tegen de aan belanghebbende opgelegde naheffingsaanslag parkeerbelasting ( [aanslagnummer] ).
Zitting
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 23 november 2018 te Breda.
Aldaar zijn verschenen en gehoord, belanghebbende, en namens de heffingsambtenaar, [naam] .
1 Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
2 Gronden
Op 27 oktober 2017 omstreeks 21.41 uur stond de auto van belanghebbende met [kenteken] (de auto) geparkeerd aan de [straat] te Tilburg. Deze locatie is door burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg aangewezen als een parkeerplaats voor betaald parkeren.
Tijdens een controle op de voormelde datum en tijdstip is geconstateerd dat voor de auto geen parkeerbelasting was voldaan. Naar aanleiding daarvan is de naheffingsaanslag aan belanghebbende opgelegd.
In geschil is of de naheffingsaanslag terecht is opgelegd. Belanghebbende erkent dat ten tijde van het opleggen van de naheffingsaanslag de parkeerbelasting niet was voldaan. Hij stelt echter dat ter plaatse niet duidelijk was dat er parkeerbelasting was verschuldigd. Het bord waarop wordt vermeld dat je een betaald parkeren zone inrijdt, was onvoldoende zichtbaar vanaf de kant waar belanghebbende de straat is ingereden, aangezien zijn koplampen er niet op schenen.
De rechtbank stelt voorop dat van een parkeerder mag worden verwacht dat hij zich ter plaatse op de hoogte stelt van het aldaar geldende parkeerregime. Wel dient de verplichting om parkeerbelasting te betalen voor een voertuig op een zodanige wijze kenbaar te zijn gemaakt, dat over de verschuldigdheid van parkeerbelasting voor dat parkeren redelijkerwijs geen misverstand kan bestaan.
Naar het oordeel van de rechtbank stond het bord waarop wordt vermeld dat ter plaatse alleen tegen betaling van parkeerbelasting mag worden geparkeerd op een zichtbare plaats aan het begin van de straat. Daaraan doet niet af dat, naar belanghebbende stelt, het destijds donker was en de koplampen van zijn auto niet op het bord schenen. Daar komt bij dat de [straat] , naar de heffingsambtenaar ter zitting desgevraagd heeft verklaard, vlakbij het centrum ligt. Belanghebbende had er daarom redelijkerwijs rekening mee moeten houden dat aldaar betaald parkeren geldt. Had belanghebbende voldaan aan zijn onderzoeksplicht, dan had hij het bord kunnen en moeten opmerken.
Gelet op wat hiervoor is overwogen, is het beroep ongegrond verklaard.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is gedaan op 7 december 2018 door mr. drs. M.M. de Werd, rechter, en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. W.M.M.A. van der Vegt, griffier.
De griffier, De rechter,
De griffier is verhinderd
deze uitspraak te ondertekenen
Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583,
5201 CZ ’s-Hertogenbosch.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden: a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.
Voor burgers is het mogelijk hoger beroep digitaal in te stellen. Hiervoor kan gebruik worden gemaakt van de formulieren op Rechtspraak.nl / Digitaal loket bestuursrecht.