Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 12-07-2019, ECLI:NL:RBZWB:2019:3160, AWB - 17 _ 7209

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 12-07-2019, ECLI:NL:RBZWB:2019:3160, AWB - 17 _ 7209

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
12 juli 2019
Datum publicatie
9 december 2019
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2019:3160
Formele relaties
Zaaknummer
AWB - 17 _ 7209
Relevante informatie
Wet inkomstenbelasting 2001 [Tekst geldig vanaf 30-04-2024 tot 01-01-2025], Wet op de omzetbelasting 1968 [Tekst geldig vanaf 01-01-2024 tot 01-01-2025]

Inhoudsindicatie

Inkomstenbelasting / omzetbelasting / woonplaats, al dan geen gezamenlijke financiële huishouding, inkomsten genoten respectievelijk omzet behaald?

De rechtbank oordeelt op basis van de feiten en omstandigheden dat belanghebbende in de onderhavige jaren in Nederland woonde en niet (tevens) in Duitsland en/of Spanje. Zo beschikte hij in Nederland over een woonwagen, had hij een Nederlandse bankrekening waarmee betalingen werden gedaan voor verbruik van energie en water in Nederland, bezocht hij geregeld zorgverzekeraars in Nederland en had hij diverse verzekeringen bij in Nederland gevestigde verzekeraars.

Naar het oordeel van de rechtbank voerde belanghebbende echter geen gezamenlijke (financiële) huishouding met de moeder van zijn dochter. Daaraan doet niet af dat zij tijdens een doorzoeking op hetzelfde adres zijn aangetroffen en dat belanghebbende financiële bemoeienis had met de woning van de moeder van zijn dochter.

De inspecteur heeft terecht bedragen bij het belastbare inkomen van belanghebbende opgeteld / omzetbelasting nageheven, maar de rechtbank schrapt/verlaagt een aantal posten. Onder meer omdat taxaties zijn gedaan aan de hand van tijdens een doorzoeking gemaakte foto’s en omdat er diverse dubbeltellingen zitten in de vermogensvergelijking van de inspecteur.

Vergrijpboeten van 75% zijn terecht opgelegd omdat belanghebbende heeft doen voorkomen dat hij in het buitenland woonde en daardoor sprake is van listigheid. Wel vermindering in verband met undue delay.

Tot slot heeft belanghebbende recht op vergoeding van immateriële schade in verband met overschrijding van de redelijke termijn.

Uitspraak

Belastingrecht, meervoudige kamer

Locatie: Breda

Zaaknummers BRE 17/7209 tot en met 17/7215, 18/149, 18/151, 18/152 en 19/1681

Uitspraak van 12 juli 2019

Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen

[belanghebbende] , domicilie kiezend te [plaats X] ,

belanghebbende,

en

de inspecteur van de Belastingdienst,

de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft aan belanghebbende de volgende (navorderings)aanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) en inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (Zvw) opgelegd, met daarbij genoemd het belastbare inkomen uit werk en woning dan wel het bijdrage-inkomen en het (nagevorderde) belastingbedrag, en bij gelijktijdige beschikkingen de volgende boeten opgelegd en de volgende bedragen aan heffingsrente (tot en met het jaar 2011) en belastingrente (de jaren 2012 en 2013) in rekening gebracht:

Zaaknr.

Aanslag

Soort

Jaar

Inkomen

Belastingbedrag

Boete

Rente

17/7209

Navorderingsaanslag

IB/PVV

2009

€ 101.500

€ 42.294

€ 31.720

€ 6.556

17/7210

Navorderingsaanslag

Zvw

2009

€ 32.369

€ 1.553

€ 1.164

€ 240

17/7211

Aanslag

IB/PVV

2010

€ 79.582

€ 24 .083

€ 18.062

€ 2.930

19/1681

Aanslag

IB/PVV

2011

€ 101.500

€ 42.152

€ 31.614

€ 3.794

17/7212

Navorderingsaanslag

IB/PVV

2011

€ 144.920

€ 64.730

€ 47.797

€ 2.140

17/7213

Aanslag

Zvw

2011

€ 33.427

€ 1.888

€ 1.416

€ 169

17/7214

Aanslag

IB/PVV

2012

€ 170.405

€ 70.507

€ 52.880

€ 4.218

17/7215

Aanslag

IB/PVV

2013

€ 62.866

€ 15.705

€ 10.993

€ 425

In de aanslag IB/PVV 2013 is voorts een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen begrepen van € 400. Dit is tussen partijen niet in geschil.

Daarnaast heeft de inspecteur aan belanghebbende de volgende naheffingsaanslagen omzetbelasting (OB), met daarbij genoemd het nageheven belastingbedrag, en bij gelijktijdige beschikkingen de volgende boeten opgelegd en de volgende bedragen aan heffingsrente (tot en met het jaar 2011) en belastingrente (de jaren 2012 en 2013) in rekening gebracht:

Zaaknr.

Periode

Jaar

Belastingbedrag

Boete

Rente

18/149

2009

2009

€ 16.205

€ 12.153

€ 2.299

18/151

2010/2011

2010

€ 16.941

€ 12.706

€ 2.234

2011

€ 30.851

€ 23.138

€ 3.241

Totaal 2010/2011

€ 47.792

€ 35.844

€ 5.475

18/152

2012/2013

2012

€ 37.065

€ 27.799

€ 2.596

2013

€ 14.547

€ 10.910

€ 582

Totaal 2012/2013

€ 51.612

€ 38.709

€ 3.178

1.2.1.

De inspecteur heeft bij uitspraken van 27 september 2017 de bezwaren tegen de (navorderings)aanslagen IB/PVV en Zvw ongegrond verklaard. Daarbij heeft hij de verzoeken om kostenvergoeding afgewezen.

1.2.2.

De inspecteur heeft bij uitspraken van 5 februari 2018 de naheffingsaanslagen OB 2009 en 2010/2011 en de daarbij afgegeven boete- en rentebeschikkingen als volgt verminderd:

Zaaknr.

Periode

Jaar

Belastingbedrag

Boete

Rente

18/149

2009

2009

€ 14.037

€ 10.527

€ 1.991

18/151

2010/2011

2010

€ 15.619

€ 11.714

€ 1.900

2011

€ 30.851

€ 23.138

€ 3.241

Totaal 2010/2011

€ 46.470

€ 34.852

€ 5.141

Daarbij heeft de inspecteur een kostenvergoeding toegekend van in totaal € 488.

De inspecteur heeft de bezwaren tegen de naheffingsaanslag OB 2012/2013 en de daarbij afgegeven boete- en rentebeschikking ongegrond verklaard.

1.3.1.

Belanghebbende heeft, bij brief van 6 november 2017, diezelfde dag per fax bij de rechtbank ontvangen, tegen de in 1.2.1 genoemde uitspraken, beroep ingesteld. De griffier heeft deze beroepen geregistreerd onder de in 1.1 vermelde zaaknummers. Ter zake van deze beroepen heeft de griffier van belanghebbende eenmaal, in de zaak met nummer 17/7209, een griffierecht geheven van € 46.

1.3.2.

Belanghebbende heeft, bij brief van 9 januari 2018, diezelfde dag per fax bij de rechtbank ontvangen, tegen de in 1.2.2 genoemde uitspraken, beroep ingesteld. De griffier heeft deze beroepen geregistreerd onder de in 1.1 vermelde zaaknummers. Ter zake van deze beroepen heeft de griffier van belanghebbende eenmaal, in de zaak met nummer 18/149, een griffierecht geheven van € 170.

1.4.

De inspecteur heeft verweerschriften ingediend.

1.5.

Belanghebbende heeft vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn telkens in afschrift verstrekt aan de wederpartij.

1.6.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 20 februari 2019 te Breda. Voor de aldaar verschenen personen en het verhandelde ter zitting, wordt verwezen naar het proces-verbaal van de zitting, waarvan een afschrift tegelijk met een afschrift van deze uitspraak aan partijen wordt gezonden.

1.7.

Bij brieven van 1 april 2019, 13 mei 2019 en 20 juni 2019 heeft de rechtbank de uitspraaktermijn verlengd.

2 Feiten

Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast:

2.1.

Belanghebbende heeft de Nederlandse nationaliteit. Hij heeft twee meerderjarige kinderen, een dochter en een zoon. De moeder van de kinderen is [mevrouw X] , met wie belanghebbende niet gehuwd is en met wie hij geen fiscaal partner is. [mevrouw X] woont in de woonwagen staande op het perceel plaatselijk bekend als de [adres 1] in [Plaats Y] (ook wel [huisnummer] of [huisnummer] , hierna telkens [adres 1] ). Belanghebbende was eigenaar van dit perceel tot hij dit op 29 oktober 2007 aan zijn dochter verkocht. Ook de kinderen van de dochter staan volgens de Basisregistratie Personen (BRP) ingeschreven op het adres [adres 1] .

2.2.

Belanghebbende stond volgens de BRP tot 28 november 2001 ingeschreven op het adres [adres 2] te [Plaats Y] , zijnde het adres van zijn ouders. Vanaf die datum stond hij ingeschreven in Duitsland, op het adres [adres 3] te [Plaats Z] . Met ingang van 8 februari 2012 heeft hij zich in Duitsland laten uitschrijven naar Spanje. Op 5 december 2013 heeft hij zich in de BRP laten inschrijven op het adres [adres 4] te [Plaats Y] (hierna: [adres 4] ), van welk perceel hij eigenaar is.

2.3.

Belanghebbende is niet uitgenodigd tot het doen van aangiften IB/PVV en Zvw 2009 en 2010. Hij heeft aan hem uitgereikte informatiebiljetten IB/PVV en Zvw over die jaren niet ingediend. Hij heeft geen aangiften IB/PVV en Zvw gedaan over de jaren 2011 en 2012. Hij heeft wel aangifte IB/PVV 2013 gedaan, waarin is aangegeven dat hij buitenlandse belastingplichtige is.

2.4.

Naar aanleiding van een strafrechtelijk onderzoek genaamd ‘Munt’ heeft op 31 oktober en 1 november 2013 een doorzoeking plaatsgevonden op (onder meer) de adressen [adres 1] en [adres 4] (hierna: de doorzoeking). Tijdens de doorzoeking zijn in de woonwagen op nummer [huisnummer] onder andere bankafschriften, post en facturen op naam van belanghebbende aangetroffen. In de woonwagen op nummer [huisnummer] is eveneens post op naam van belanghebbende aangetroffen en zijn bankafschriften op naam van [mevrouw X] aangetroffen.

2.5.

De inspecteur heeft gegevens ontvangen van de Duitse belastingautoriteiten waarin is vermeld dat belanghebbende vanaf het jaar 2000 belastingplichtig is in Duitsland voor de omzetbelasting. Hij staat vanaf 30 november 2000 ingeschreven met een ambulante handel in tapijten, klokken, huishoudelijke artikelen, textiel en bestek. Hij heeft in Duitsland omzet aangegeven, te weten € 7.462 in 2009 en € 8.282 in 2010 en nihil in de jaren 2011 en 2012.

Tijdens het hoorgesprek in de bezwaarfase heeft belanghebbende verklaard dat hij op jonge leeftijd is gaan venten in het buitenland. En dat hij een reizend bestaan leidde waarbij hij nagenoeg het gehele jaar (gemiddeld elf maanden) op campings buiten Nederland verbleef.

2.6.

De inspecteur heeft, op grond van informatie-uitwisselingen, gegevens en informatie ontvangen en die gecombineerd met de informatie verzameld bij de doorzoeking. Vervolgens heeft de inspecteur onderzoek gedaan naar de fiscale verplichtingen van belanghebbende. De resultaten hiervan zijn vastgelegd in een eindrapport van 23 januari 2015 (het rapport).

2.7.1.

In het rapport zijn, onder meer, de volgende gegevens opgenomen en met betrekking tot deze gegevens zijn meerdere bescheiden als gedingstuk ingebracht:

2.7.2.

Tijdens de doorzoeking is een huurcontract aangetroffen met betrekking tot het adres [adres 3] te [Plaats Z] (zie ook 2.2). Volgens dit contract betreft het een zolderkamer en vangt de huur aan op 1 december 2001. De huurprijs bedraagt € 670 per jaar contant te voldoen. Met betrekking tot 2005 is bij de doorzoeking een ontvangstbevestiging aangetroffen voor een bedrag van € 675 voldaan op 3 januari 2005. Tot slot is een brief van verhuurder aan belanghebbende aangetroffen van 4 december 2011, geadresseerd aan [adres 1] , waarin wordt meegedeeld dat de huur wordt verhoogd van € 715 naar € 770 per jaar. De verhuurder brengt € 48,05 portokosten aan belanghebbende in rekening.

2.7.3.

Belanghebbende heeft in Nederland een bankrekening bij ING. Van deze bankrekening zijn:

-

in de jaren 2009 en 2011 tot en met 2013 bedragen aan Essent betaald (naast contante betalingen aan Essent en een betaling via het GWK) voor zowel de [adres 1] als de [adres 4] ;

-

in de jaren 2009, 2012 en 2013 premies ziektekostenverzekering betaald aan VGZ (naast contante betalingen aan VGZ en betalingen via het GWK);

-

in het jaar 2013 gemeentelijke heffingen betaald, voor het belastingjaar 2013, voor [adres 4] (voor de jaren 2009 tot en met 2012 zijn deze heffingen door belanghebbende contant betaald);

-

in 2012 en 2013 bedragen aan Brabant Water betaald voor [adres 4] (voor de jaren 2009 tot en met 2011 zijn betalingen aan Brabant Water contant of via het GWK gedaan).

Belanghebbende heeft op deze bankrekening contante bedragen gestort (één maal in 2010, één maal in 2011 en zes maal in 2013) en van deze bankrekening contante bedragen opgenomen (één maal in 2011, drie maal in 2012 en één maal in 2013).

Verder heeft belanghebbende twee bankrekeningen in Duitsland en twee bankrekeningen in Spanje. Op één van de Duitse bankrekeningen heeft hij de volgende bedragen gestort: € 1.000 in 2011 en € 55.000 en € 75.000 in 2012. Deze bedragen zijn telkens op dezelfde dag door geboekt naar één van de Spaanse bankrekeningen. Verder heeft belanghebbende in 2011 € 3.500 op die betreffende Spaanse bankrekening gestort.

2.7.4.

Belanghebbende heeft in Nederland twee creditcardrekeningen, een ANWB VisaCard en een ANWB MasterCard. Daarnaast heeft hij een creditcardrekening in Spanje.

2.7.5.

Belanghebbende heeft in de jaren 2009 tot en met 2011 contante betalingen gedaan via het GWK. Te weten één maal in 2009, zes maal in 2010 en twaalf maal in 2011.

2.7.6.

Volgens opgaaf van de gemeente [Plaats Y] heeft belanghebbende in de onderhavige jaren de gemeentelijke heffingen voldaan voor het adres [adres 4] en heeft [mevrouw X] dit gedaan voor het adres [adres 1] .

2.7.7.

Belanghebbende had in de jaren 2009 tot en met 2013 een zorgverzekering bij VGZ. De polis gaf geen dekking in het buitenland. Als adres van belanghebbende was bij VGZ bekend [adres 1] . Uit bij VGZ opgevraagde informatie blijkt dat belanghebbende in 2009 op 15 verschillende dagen zorg in Nederland heeft gehad, in 2010 ook op 15 verschillende dagen, in 2011 op 27 verschillende dagen, in 2012 op 29 verschillende dagen en in 2013 op 10 verschillende dagen.

2.7.8.

Belanghebbende heeft in Nederland vijf verschillende auto’s gehuurd voor de perioden van 4 september 2009 tot en met 29 juni 2010, 25 augustus 2010 tot en met 13 december 2010 en 15 december 2010 tot en met november 2013. Hij heeft in de periode 2009 tot en met 2013 in Nederland verkeersboetes betaald, te weten één maal in 2009, twee maal in 2010, twee maal in 2011, zeven maal in 2012 en negen maal in 2013.

2.7.9.

Belanghebbende had in de onderhavige jaren bij ANWB een doorlopende reisverzekering en een watersportverzekering. Verder had hij in de onderhavige jaren bij Boogaard Assurantiën B.V. een aansprakelijkheidsverzekering en een rechtsbijstandverzekering. Tot slot had hij in de onderhavige jaren bij Meeùs, voor het adres [adres 1] , een woonhuis/inboedelverzekering.

Belanghebbende heeft in 2011 een schade-uitkering van Nationale Nederlanden ontvangen van € 69.377,99 voor waterschade aan de woning aan de [adres 1] . Het ontvangen bedrag heeft hij in 2011 nagenoeg geheel door geboekt naar uiteindelijk een rekening in Spanje. Hij heeft € 8.000 betaald voor reparatiewerkzaamheden.

2.8.

De inspecteur heeft door middel van een vermogensvergelijking voor de jaren 2009 tot en met 2013 bedragen aan negatief netto-privé geconstateerd. Deze vermogensvergelijking ziet er als volgt uit:

2009

2010

2011

2012

2013

Beginvermogen

100,00

100,00

1.856,00

9.727,00

5.197,00

Inkomen [mevrouw X]

5.000,00

7.500,00

23.046,00

27.119,00

12.088,00

Onbelaste vermogensmutaties

1.846,90

1.739,10

75.182,21

6.133,77

3.764,60

Theoretisch eindvermogen

6.946,90

9.339,10

100.084,21

42.979,77

21.049,60

Werkelijk eindvermogen

100,00

1.856,00

9.727,00

5.197,00

5.920,00

Beschikbaar privé

6.846,90

7.483,10

90.357,21

37.782,77

15.129,60

Rente bank [mevrouw X]

5,37

2,82

0,07

Abonnement @Home

299,50

SIB Reisverzekering

58,80

58,80

54,80

Allianz reisverzekering

57,62

Postcodeloterij

503,50

579,50

591,75

703,50

525,00

Der Penal ontvangkantoor

215,00

Abonnement Ziggo

329,45

716,52

1.150,81

1.150,89

854,55

Toybarn spoedopdracht

350,00

Kosten spoedopdracht

9,00

Bankkosten

28,40

60,00

40,60

Beau Luxe lingerie

162,45

Hinthammer retail

119,90

Expo Den Bosch

58,75

Ollekebolleke Oss

558,00

Peacode Kids fashion

284,45

Top 1 Toys

252,88

Aankoop Hyundai (tap)

3.500,00

Chocolaterie Henri

114,70

Parkeren Amsterdam

24 ,00

8,00

Gino’s kindermode

53,90

Zwaluwhoeve

611,85

Universiteit Utrecht

63,13

Belastingdienst

3.844,00

511,00

Bart Smit

114,43

Jeroen Bosch ziekenhuis

950,00

Verkona Baak

525,60

640,55

Vistaprint

32,13

VIP hondenboetiek

110,75

Intertoys

99,92

Drog parf C Smits

111,21

Bogaard autoverzekering

202, 22

M Haperink BV Den Bosch

199,00

Rebacare

555,02

Unigrant

124,53

vd Heyden Vespa (contant)

4.000,00

Bankkosten

12,40

21,45

25,50

15,00

25,40

Canal digital Sport 1/Film 1

510,00

510,00

44,45

VGZ reisverzekering

29,40

29,40

27,40

28,81

28,81

Kesteren med factor

103,14

15,10

Abonnement Ziggo

304,93

261,89

ANWB waterskiverzekering

295,38

301,42

301,42

AEK

119,00

Card Services

2,00

50,00

Reparatie waterschade

69.377,99

KPN internet en telefonie

570, 24

655,65

Walz BV

243,90

Gem Den Bosch

503,04

Boogaard assurantiën

252,51

299,68

314,74

321,79

362,35

Unigarant

197,23

Parkeerautomaat

116,05

ANWB contributie

124,50

Beslag derdengelden

355,15

Gem Den Bosch contant

466,80

2.280,55

2.659,43

1.297,12

1.265,16

Vliegreizen CN [mevrouw X]

719,64

545,88

Aanschaf kleding taxatie

15.000,00

15.000,00

15.000,00

15.000,00

15.000,00

Aanschaf inboedel taxatie

11.925,00

11.925,00

11.925,00

11.925,00

11.925,00

Aanschaf speelgoed taxatie

1.000,00

1.000,00

1.000,00

1.000,00

1.000,00

Aanschaf fietsen taxatie

1.500,00

1.500,00

1.500,00

1.500,00

1.500,00

Aanschaf gereedschap taxatie

750,00

750,00

750,00

750,00

750,00

Aanschaf overig taxatie

2.300,00

2.300,00

2.300,00

2.300,00

2.300,00

Kosten levensonderhoud * 2

4.740,00

4.740,00

4.740,00

4.740,00

4.740,00

Kosten huishoudelijke uitg * 2

2.736,00

2.736,00

2.736,00

2.736,00

2.736,00

Kosten auto’s * 2

12.852,00

7.342,00

6.681,00

6.681,00

6.681,00

SIB Reisverzekering

58,80

58,80

54,80

Huur Im Polderbusch

1.454,39

715,00

770,00

Portokosten

48,05

AA Dak (contant)

8.000,00

Huur VW Golf

2.426,06

9.685,70

11.780,00

10.941,50

Brabant Water contant

559,78

1.036,52

2.465,95

290,59

102,00

Brabant Water ING

160,00

204,00

Essent contant

1.842,00

6.601,88

1.055,00

1.915,00

Essent ING

378,00

1.338,45

179,00

2.004,00

VGZ Blh contant/GWK

1.683,78

1.647,71

2.515,32

1.060, 24

784,13

VGZ Blh ING

132,62

585,01

877,27

VGZ CN [mevrouw X] contant

114,87

316,91

VGZ CN [mevrouw X] bank

1.423,71

1.450,01

1.582,84

1.643,92

1.561,70

Woonhuis/inboedelverz.

342,60

349,85

352,86

366,23

408,19

Contante storting Duitsland

5.000,00

Contante storting Duitsland

1.000,00

130.000,00

Contante storting bank

69.000,00

Contante storting bank

3.500,00

Contante stort. ANWB Visa

900,00

3.420,00

2.610,00

300,00

150,00

Contante storting Mastercard

200,00

1.650,00

120,00

420,00

1.320,61

Creditcard Spanje

4.000,00

Boete snelheidsovertreding

500,00

Vliegreizen belanghebbende

1.541,48

1.486,37

Fedex Rotterdam

2.558,38

AEK (GWK)

95,60

ICS Diemen (GWK)

2.100,00

1.400,00

ASR (GWK)

187,37

Unigarant (GWK)

95,75

Privatscan (GWK)

1.493,00

Kosten GWK betalingen

19,50

57,00

121,97

Wim de Leeuw Gunpower

1.850,00

Ad Melissant BV autohuur

3.725,91

8.593,85

Netto privé

-71.533,87

-79.581,16

144.919,17

170.404,49

62.865,79

Op basis van de vermogensvergelijking is geconcludeerd dat belanghebbende inkomsten heeft genoten en omzet heeft behaald waarvan hij geen aangiften heeft gedaan. Naar aanleiding daarvan zijn de in 1.1 genoemde aanslagen opgelegd. Daarnaast heeft de inspecteur vergrijpboeten opgelegd van 75% van de (na)gevorderde/nageheven belastingbedragen.

3 Geschil

3.1.

Tussen partijen zijn in geschil de antwoorden op de volgende vragen:

I. Was de (fiscale) woonplaats van belanghebbende in de jaren 2009 tot en met 2013 in Nederland gelegen?

II. Voerde belanghebbende in de jaren 2009 tot en met 2013 een gezamenlijke (financiële) huishouding met [mevrouw X] ?

III. Zijn de (navorderings)aanslagen IB/PVV en Zvw voor de jaren 2009 tot en met 2013 terecht en tot de juiste bedragen (aan belastbaar inkomen uit werk en woning en bijdrage-inkomen) vastgesteld? Daarbij speelt voor 2011 tot en met 2013 de vraag of de bewijslast dient te worden omgekeerd en verzwaard omdat niet de vereiste aangiften zijn gedaan.

IV. Zijn de naheffingsaanslagen OB voor de tijdvakken 2009, 2010/2011 en 2012/2013 terecht en tot de juiste bedragen opgelegd?

V. Zijn de rentebeschikkingen terecht en tot de juiste bedragen afgegeven?

VI. Zijn de vergrijpboeten terecht en tot de juiste bedragen opgelegd?

VII. Heeft belanghebbende recht op vergoeding van immateriële schade in verband met de duur van de procedure?

Belanghebbende beantwoordt de eerste zes vragen ontkennend en de zevende vraag bevestigend. De inspecteur is de tegenovergestelde mening toegedaan.

3.2.

Voor de standpunten van partijen en hun conclusies verwijst de rechtbank naar de stukken die partijen hebben ingediend en naar het proces-verbaal van de zitting.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing