Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 16-07-2019, ECLI:NL:RBZWB:2019:3273, BRE - 18/183
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 16-07-2019, ECLI:NL:RBZWB:2019:3273, BRE - 18/183
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Datum uitspraak
- 16 juli 2019
- Datum publicatie
- 22 november 2019
- ECLI
- ECLI:NL:RBZWB:2019:3273
- Zaaknummer
- BRE - 18/183
- Relevante informatie
- Wet inkomstenbelasting 2001 [Tekst geldig vanaf 30-04-2024 tot 01-01-2025], Wet inkomstenbelasting 2001 [Tekst geldig vanaf 30-04-2024 tot 01-01-2025] art. 2.17, Wet inkomstenbelasting 2001 [Tekst geldig vanaf 30-04-2024 tot 01-01-2025] art. 3.133, Wet inkomstenbelasting 2001 [Tekst geldig vanaf 30-04-2024 tot 01-01-2025] art. 3.137, Wet inkomstenbelasting 2001 [Tekst geldig vanaf 30-04-2024 tot 01-01-2025] art. 4.16, Wet op de loonbelasting 1964 [Tekst geldig vanaf 01-01-2024 tot 01-01-2025] art. 19b, Algemene wet inzake rijksbelastingen [Tekst geldig vanaf 01-01-2024 tot 01-01-2025] art. 30i
Inhoudsindicatie
Artikelen 2.17, 3.133, 3.137, 4.16 Wet IB 2001, artikel 19b Wet LB 1964 en artikel 30i AWR
Afwikkeling van lijfrente- en pensioenaanspraken in de IB-sfeer van een directeur-grootaandeelhouder, van een vennootschap die in 2014 is geliquideerd. De door de inspecteur berekende correcties op het belastbaar inkomen uit werk en woning blijven in stand evenals de beschikking revisierente. Tevens oordeelt de rechtbank over de liquidatie-uitkering, die door de inspecteur bij gebrek aan (betrouwbare) balansgegevens over 2014 is gereconstrueerd aan de hand van de gegevens uit de Vpb-aangifte over het jaar 2009. Wel wordt het voordeel uit aanmerkelijk belang teruggebracht tot 50%. Een verzoek tot het oproepen van een getuige wijst de rechtbank af.
Uitspraak
Belastingrecht, meervoudige kamer
Locatie: Breda
Zaaknummer BRE 18/183
uitspraak van 16 juli 2019
Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen
[belanghebbende] , wonende te [plaats] ,
belanghebbende,
en
de inspecteur van de Belastingdienst,
de inspecteur.
1 Ontstaan en loop van het geding
De inspecteur heeft aan belanghebbende voor het jaar 2014 een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (hierna: de aanslag), met aanslagnummer [aanslagnummer] .H.46.01, opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 45.793 en een belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang van € 984.885. Bij gelijktijdige beschikking is aan belanghebbende belastingrente in rekening gebracht van € 20.519.
De inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar van 22 november 2017 de aanslag en de beschikking belastingrente verminderd. Met dagtekening 8 december 2017 is via het automatiseringscentrum van de Belastingdienst in Apeldoorn de aanslag herzien tot een aanslag berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning (box 1) van € 165.007 en een belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang (box 2) van € 124.317 (hierna: de Apeldoorn-beschikking). Tevens is de in rekening gebrachte belastingrente verminderd naar € 10.547. Eveneens met dagtekening 8 december 2017 heeft de inspecteur bij beschikking revisierente in rekening gebracht voor een bedrag van € 27.852.
Belanghebbende heeft daartegen bij brief van 9 januari 2018, ontvangen bij de rechtbank op 10 januari 2018, beroep ingesteld. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 46.
De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn in afschrift verstrekt aan de inspecteur. Tot de nader ingediende stukken behoort een afschrift van de brief van belanghebbende, met dagtekening 8 mei 2019, aan de heer [A] (door belanghebbende aangeduid als [A1] , hierna: de heer [A] ), de voormalige boekhouder van belanghebbende. In deze brief wordt de heer [A] opgeroepen om als getuige bij de mondelinge behandeling ter zitting aanwezig te zijn.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 4 juni 2019 te Breda. Voor de verschenen personen en het verhandelde ter zitting verwijst de rechtbank naar het proces-verbaal van de zitting, waarvan een afschrift gelijktijdig met het afschrift van deze uitspraak aan partijen zal worden toegezonden.
2 Feiten
Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast:
Belanghebbende is gehuwd, in algehele gemeenschap van goederen, met [de echtgenote] (hierna: de echtgenote).
Belanghebbende hield tot 20 december 2014, samen met zijn echtgenote, alle aandelen in [de vennootschap] (hierna: de vennootschap).
De vennootschap heeft over de jaren 2009 en, daarna voor het eerst weer, over 2014 aangiften vennootschapsbelasting ingediend. In deze aangiften heeft de vennootschap de navolgende vermogensopstellingen (in €) gepresenteerd (incl. aanduidingen uit het aangifteformulier):
Eind 2009 |
|||||
Deelnemingen binnenland |
255.561 |
Gestort en opgevraagd kapitaal |
18.151 |
||
Vorderingen omzetbelasting |
1.012 |
Winstreserves |
426.684 |
||
Kortlopende vorderingen op aandeelhouders participanten |
418.937 |
||||
Vorderingen vennootschapsbelasting |
5.339 |
Lijfrentevoorziening |
43.493 |
||
Pensioenvoorziening |
95.771 |
||||
Banktegoeden |
43 |
||||
Schuld kredietinstelling |
84.752 |
||||
Schulden aan leveranciers en handelskredieten |
2.134 |
||||
Overige schulden |
9.907 |
||||
Totaal activa |
680.892 |
Totaal passiva |
680.892 |
Eind 2014 |
|||||
Vorderingen particip./mijen waarin deelgenomen |
18.151 |
Gestort en opgevraagd kapitaal |
18.151 |
||
Totaal activa |
18.151 |
Totaal passiva |
18.151 |
Over het jaar 2014 is volgens de aangifte geen belastbare winst behaald.
In de buitengewone vergadering van aandeelhouders op 1 december 2014 is besloten de vennootschap te ontbinden (liquideren). De notulen van deze vergadering vermelden als reden voor de ontbinding het gebrek aan voldoende baten. De vennootschap is per 22 december 2014 geliquideerd.
Op 24 februari 2017 is belanghebbende als borg aangesproken om een openstaande schuld van de vennootschap aan ING Bank te voldoen tot een bedrag van € 137.205.
De inspecteur is bij het opleggen van de aanslag afgeweken van de door belanghebbende ingediende aangifte, omdat – kort gezegd – belanghebbende ter zake van de liquidatie geen inkomsten in de aangifte heeft vermeld. Bij de aanslagregeling heeft de inspecteur de correcties ter zake van de liquidatie geheel via box 2 verwerkt. In zijn verweerschrift en ter zitting heeft de inspecteur het nadere standpunt ingenomen dat van de volgende berekening van het belastbaar inkomen in box 1 en box 2 moet worden uitgegaan (onder dienovereenkomstige aanpassing van de beschikking belastingrente):
Box 1 |
||
AOV-uitkering |
45.793 |
|
Afkoop lijfrente |
43.493 |
|
Afkoop pensioen |
95.771 |
|
Eigenwoning-forfait |
2.184 |
|
Af: rente eigen woning |
-22.234 |
|
Saldo |
-20.050 |
|
Reiskosten ziekenbezoek |
358 |
|
Af: drempel ziektekosten |
- 358 |
|
Saldo |
0 |
|
Belastbaar box 1 |
165.007 |
|
Box 2 |
||
Liquidatievoordeel |
279.673 |
|
Af: verkrijgingsprijs |
-18.151 |
|
Af: informeel kapitaal |
-137.205 |
|
Saldo |
124.317 |
|
Toedelingspercentage |
50% |
|
Belastbaar box 2 |
62.158 |
Bij het doen van uitspraak op bezwaar betreffende de aanslag en de belastingrente heeft de inspecteur de beschikking revisierente vastgesteld.
3 Geschil
In geschil is of de inspecteur de aanslag niet te hoog heeft vastgesteld. Ter zitting is door partijen vastgesteld dat het geschil zich beperkt tot de afwikkeling van de pensioen- en lijfrenteaanspraken (box 1) alsmede de hoogte van het liquidatievoordeel in verband met de liquidatie van de vennootschap (box 2). Tevens zijn in geschil de beschikkingen revisie- en belastingrente.
Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken en ter zitting.
Belanghebbende concludeert tot gegrondverklaring van het beroep. De inspecteur concludeert tot gegrondverklaring van het beroep betreffende de aanslag en de beschikking belastingrente, maar verdedigt een hoger bedrag van de aanslag en de beschikking dan belanghebbende. De beschikking revisierente moet volgens de inspecteur in stand blijven.