Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 15-10-2020, ECLI:NL:RBZWB:2020:5073, BRE - 18 _ 2447 tm 2449
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 15-10-2020, ECLI:NL:RBZWB:2020:5073, BRE - 18 _ 2447 tm 2449
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Datum uitspraak
- 15 oktober 2020
- Datum publicatie
- 26 oktober 2020
- ECLI
- ECLI:NL:RBZWB:2020:5073
- Formele relaties
- Hoger beroep: ECLI:NL:GHSHE:2022:1743, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- BRE - 18 _ 2447 tm 2449
Inhoudsindicatie
Weigering gemachtigde
De gemachtigde heeft twee dagen vóór de zitting een pleitnota ingediend, waarin onder meer beledigend taalgebruik is opgenomen. Daarnaast wordt de behandelend rechter in het vooruitzicht gesteld dat zij in de toekomst eveneens beledigend zal worden bejegend als zij niet conform het standpunt van belanghebbende beslist. Ter zitting heeft de gemachtigde desgevraagd daar een toelichting op gegeven. De rechtbank heeft aan de gemachtigde te kennen gegeven dat zij zich nog zal beraden of zij gevolgen zal verbinden aan het taalgebruik in de pleitnota, heeft de zaak inhoudelijk behandeld en heeft vervolgens het onderzoek gesloten. Binnen de termijn voor het doen van uitspraak heeft de rechtbank reden gezien het onderzoek te hervatten en de gemachtigde wegens zijn taalgebruik te weigeren. De belanghebbende wordt in de gelegenheid gesteld, indien gewenst, een andere gemachtigde aan te wijzen.
Uitspraak
Belastingrecht, enkelvoudige kamer
Locatie: Breda
Zaaknummers BRE 18/2447 tot en met 18/2449
uitspraak van 15 oktober 2020
Beslissing op grond van artikel 8:25 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) ten aanzien van
A.F.M.J. Verhoeven (hierna: Verhoeven), althans Netcar Juridische Dienstverlening B.V. (hierna: Netcar)
in de zaak van
[belanghebbende] , wonende te [woonplaats] ,
belanghebbende,
1 Feiten
Netcar is de gemachtigde van vele belanghebbenden in bezwaar- en beroepsprocedures inzake de heffing van belastingen, in het bijzonder de BPM. Verhoeven pleegt in die zaken de proceshandelingen te verrichten en processtukken in te dienen.
In de onderhavige zaak treedt Netcar op als gemachtigde en dient Verhoeven namens Netcar processtukken in.
De rechtbank heeft eerder op 28 januari 2020 door middel van een tussenuitspraak1 Verhoeven en vennootschappen waarvan Verhoeven (indirect) aandeelhouder is zoals van Netcar als gemachtigde geweigerd in bepaalde zaken in verband met het taalgebruik van de gemachtigde dat zodanig is dat het de goede procesorde ernstig verstoort. Die weigering zag niet alleen op de heer Verhoeven zelf maar ook op vennootschappen waarvan de heer Verhoeven (indirect) aandeelhouder is zoals Netcar.
De president van deze rechtbank heeft vervolgens bij brief van 13 maart 2020 aan Verhoeven medegedeeld, dat wanneer Verhoeven zich niet zou onthouden van grof en/of beledigend taalgebruik, hij geweigerd zou kunnen worden in alle thans nog lopende zaken. Om te voorkomen dat een mogelijke weigering leidt tot vertragingen in die procedures is aan alle belanghebbenden van die zaken een brief gezonden waarin hen is gewezen op het taalgebruik van hun gemachtigde en dat dit leidt tot een risico van weigering van hun gemachtigde. Daarbij is opgemerkt dat een weigering niet zal leiden tot aanhouding (waaronder begrepen uitstel van een geplande zitting) of andere vertraging van hun procedure. De president heeft verder aan alle belanghebbenden die op dat moment een zaak aanhangig hadden bij de rechtbank waarin Verhoeven als gemachtigde optrad, een brief met dagtekening 13 maart 2020 gestuurd. Daarin is medegedeeld dat Verhoeven bij zijn optreden in een groot aantal zaken en verspreid over een lange periode zeer grof en zeer beledigend taalgebruik heeft gebezigd en dat de rechtbank is overgegaan tot weigering van Verhoeven als gemachtigde in die zaken. Daarnaast heeft de rechtbank aangegeven dat indien Verhoeven in andere lopende zaken zijn gedrag niet aanpast, hij ook in die zaken zal worden geweigerd als gemachtigde en dat die weigering geen aanleiding vormt voor het verlenen van uitstel voor enige proceshandeling (waaronder begrepen uitstel van een
geplande zitting) of andere vertraging van de betreffende procedure(s).
De behandeling van onderhavige zaken heeft plaatsgevonden op 11 september 2020 te Breda. Aldaar zijn verschenen en gehoord, belanghebbende, vergezeld van zijn gemachtigde Verhoeven, verbonden aan Netcar en ter bijstand L. Imant, en namens de inspecteur, [inspecteur 1] en [inspecteur 2] .
Voorafgaand aan voormelde zitting heeft Verhoeven op 9 september 2020 een pleitnota ingezonden waarin onder meer het volgende staat vermeld:
‘Uw rechtbank ( [rechter 1] , re. JV) oordeelde eerder in de zaaknummers BRE
17/7620 e.a. geoordeeld - met misbruik van bevoegdheid - dat sprake kan zijn van een
potentiële schending, maar dat die schending niet is aangetoond. [rechter 1] slaat de spijker op zijn kop, hij begrijpt het maar al te goed, is ook een hele slimme vent, best wel aardig en vriendelijk, maar op straffe van de rest van zijn leven toiletten schoonmaken, wijst hij de zaak af!! Dan ben je niet alleen een heel erg vies, smerig mannetje, zonder
karakter, zonder ballen en zonder drive en zonder power, maar laat je je ook gewoon ‘in
je kont kijken’!!!
(…)
Het belasten van voertuigen tegen een hogere waarde dan de werkelijke waarde kan volgens uitlegging van het Hof leiden tot marktverstoring en beperkingen voor marktdeel
nemers in gebruikte voertuigen in andere lidstaten. Klaar!!! Einde, finito!!
[rechter 1] stelt dat ook vast, maar trekt mogelijk onder dwang of invloed op zijn carrière of anderszins - mogelijk opzettelijk, willens en wetens - de onjuiste conclusie en belazert
de belastingplichtige en toont zijn afhankelijkheid en partijdigheid!!!
De voorgelegde vraag van Unierecht moet nader gepreciseerd worden!! Dat kan en
mag alleen het Hof van Justitie . Zonder die uitlegging en precisering kan Uw rechtbank geen uitspraak doen in het geding met waarborging van de volle werking, waartoe
Uw rechtbank wettelijk gehouden is en aanvaard Uw rechtbank - willens en wetens -
dat de volle werking van het recht van de Unie niet gewaarborgd wordt en belanghebbende zijn rechten die hij rechtstreeks en met voorrang kan ontlenen aan bepalingen van het recht van de Unie ontnomen of ontzegd kunnen worden.
Als u dat risico wel -welbewust - buitenwettelijk - opzettelijk - met misbruik van be-
voegdheid, kennelijk afhankelijk, kennelijk partijdig, kennelijk opzettelijk gaat aanvaarden kunt u ervan uitgaan dat wij u de volgende keer met minder vleiende bewoordingen zullen bejegenen, google my name!!! Bovenal zet u zichzelf neer als kennelijk partijdig en kennelijk afhankelijk door de volle werking van het recht van de Unie niet te waarborgen en voorrang te geven aan het recht van de lidstaten op het recht van de Unie!!
Voor de NOB en dividendbelasting heeft u aangetoond in ieder geval ‘de weg te weten’...
U heeft kennelijk, buiten elke mogelijke twijfel verheven, verwijzingsplicht!!!!!!’
(…)
Ik verwijs Uw rechtbank - die nou niet bepaald gekend is voor onafhankelijke en onpartijdige rechtspraak en al helemaal niet voldoet aan artikel 47, eerste bepaling -
ten overvloede nog naar het arrest van het Hof van Justitie, 30 april 2014, Pfleger,
ECU:EU:C:2014:281;
(…)
Deze pleitnota is door Verhoeven ondertekend.
2 Motivering
Partijen kunnen zich in een gerechtelijke procedure laten bijstaan of vertegenwoordigen door iemand van hun keuze. Waar het gaat om zaken die het Unierecht betreffen, is dat neergelegd in artikel 47 Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (hierna: het Handvest). Dat recht is (voor strafrechtelijke vervolging en het fiscale boeterecht) neergelegd in artikel 6 EVRM en artikel 14 IVBPR. Voor een bestuursrechtelijke procedure als de onderhavige is dat vastgelegd in artikel 8:24 Awb.
Een partij, haar bijstandsverlener(s) en haar gemachtigde(n) mogen het standpunt van die partij verwoorden op een wijze die hun goeddunkt, ook als dat standpunt verwijten behelst aan de wederpartij of anderen. Maar daarbij geldt dat zij zich niet onnodig grievend dienen uit te laten, dat zij hun verwijten en beschuldigingen feitelijk dienen te onderbouwen en dat zij duidelijk moeten maken wat de relevantie daarvan is voor het desbetreffende geschil.
De rechtbank heeft ter zitting Verhoeven het taalgebruik in 1.6 vermelde pleitnota, die vlak voor de zitting, is ingediend voorgehouden. Aan Verhoeven is gevraagd hoe de rechtbank onderstaande passage uit de pleitnota dient op te vatten
‘Als u dat risico wel -welbewust - buitenwettelijk - opzettelijk - met misbruik van be-
voegdheid, kennelijk afhankelijk, kennelijk partijdig, kennelijk opzettelijk gaat aanvaarden kunt u ervan uitgaan dat wij u de volgende keer met minder vleiende bewoordingen zullen bejegenen, google my name!!! Bovenal zet u zichzelf neer als kennelijk partijdig en kennelijk afhankelijk door de volle werking van het recht van de Unie niet te waarborgen en voorrang te geven aan het recht van de lidstaten op het recht van de Unie!!’
Daarop heeft Verhoeven verklaard:
“U heeft mijn taalgebruik gezien en dat is een deel van mijn repertoire. U moet de wet toepassen. De passage dient de rechtbank niet mee te wegen voor het doen van uitspraak; het is een stuk frustratie. De passage is geen intimidatie, maar dient in samenhang met alinea 2 van pagina 3 van de pleitnota te worden gelezen.
Ik heb u uitgelegd dat indien u het recht niet handhaaft, wij doorgaan.
[rechter 1] heeft in een zaak het beroep kennelijk ongegrond verklaard. In verzet heeft [rechter 2] gezegd dat de bevoegdheid om prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie te stellen, is weggegeven. In het verleden heeft [rechter 3] wel vragen gesteld. Waar gaan we naar toe met het te grabbel gooien naar het Hof van Justitie. Er moet in dit land recht worden gewezen en ook eerlijk.
Ik betoog structureel dat sprake is van kennelijke partijdigheid. De rechtbank kan de passage overslaan en de rest van de pleitnota lezen.”
De rechtbank heeft Verhoeven tevens voorgehouden dat zij zich nog zal beraden of zij gevolgen aan het taalgebruik in de pleitnota zal verbinden. Vervolgens heeft de rechtbank de onderhavige zaken inhoudelijk behandeld en daarna het onderzoek gesloten.
De rechtbank heeft besloten het vooronderzoek te hervatten. Dit om de volgende reden. De pleitnota heeft de rechtbank vlak voor de zitting van 11 september jl. bereikt waardoor de rechtbank voorafgaande de zittingsdag geen mogelijkheid zag adequaat te reageren op het taalgebruik van Verhoeven in voormelde pleitnota. De rechtbank heeft daarom Verhoeven op zitting gelegenheid gegeven om zijn pleitnota en het daarin gebezigde taalgebruik toe te lichten. Verhoeven maakt onnodig beledigende opmerkingen jegens rechterlijke ambtenaren. Ook na daarvoor eerder te zijn gewaarschuwd, heeft Verhoeven daarin volhard. Verhoeven stelt zelfs de behandelend rechter in het vooruitzicht dat zij op dezelfde beledigende wijze bejegend zal gaan worden als zij in de onderhavige zaak niet beslist zoals Verhoeven dat wenst. Voorgaande speelt zich ook af bij andere rechterlijke colleges, waar Verhoeven zelfs een aantal maal is geweigerd als gemachtigde. De rechtbank is daarom van oordeel dat het taalgebruik van Verhoeven structureel in strijd komt met de in het maatschappelijk verkeer betamelijke omgangsvormen. Het taalgebruik van Verhoeven is zodanig dat het de goede procesorde ernstig verstoort. Dat Verhoeven op zitting zijn taalgebruik bagatelliseert en stelt dat de rechtbank de passages waarin het grievend taalgebruik voorkomt maar moet negeren, maakt dit niet anders. Bovendien kan het gedrag van Verhoeven ertoe leiden dat een belanghebbende die hij vertegenwoordigt, benadeeld wordt door zijn taalgebruik, zoals eerder uiteengezet door Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden2.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat tegen Verhoeven ernstige bezwaren bestaan als bedoeld in artikel 8:25, eerste lid, van de Awb. Deze bezwaren gelden evenzeer voor Netcar, omdat Verhoeven namens deze vennootschap in rechterlijke procedures zowel schriftelijk als mondeling pleegt op te treden.
Voor zover Verhoeven stelt dat het hem weigeren als gemachtigde in strijd is met artikel 47 Handvest, verwerpt de rechtbank dit standpunt. Aan de belanghebbende wordt immers niet het recht op toegang tot de rechter ontzegd of de mogelijkheid ontnomen zich te laten adviseren, verdedigen en vertegenwoordigen. Hem wordt slechts de mogelijkheid ontnomen om door Verhoeven te worden bijgestaan en/of vertegenwoordigd. Met de weigering wordt een legitiem doel nagestreefd, te weten het waken voor onnodige en ernstige verstoring van de gang van zaken bij rechterlijke procedures. Een normale gang van zaken wordt hersteld door degene die deze gang van zaken verstoort te weigeren als bijstandverlener en/of gemachtigde. Door de beperking van deze weigering tot de onderhavige zaken bestaat naar het oordeel van de rechtbank een redelijke verhouding tussen die beperking en het doel van de schorsing, de verzekering van een normale gang van zaken bij de onderhavige procedure.
Gelet op het vorenstaande zal de rechtbank Verhoeven en Netcar, dan wel iedere andere vennootschap waarin Verhoeven (indirect) aandeelhouder is weigeren in de onderhavige procedure verder bijstand te verlenen of belanghebbende te vertegenwoordigen.
Belanghebbende zal van deze beslissing in kennis worden gesteld. Niettegenstaande de eerdere waarschuwing en de daarbij gedane mededeling over geen vertraging (zie 1.4), zal in de bijzondere omstandigheden van dit geval belanghebbende de gelegenheid worden geboden desgewenst een andere gemachtigde aan te wijzen.
Gevolgen en verder procesverloop
De rechtbank zal de griffier opdragen deze beslissing te sturen aan Verhoeven en ook naar belanghebbende, teneinde hem in kennis te stellen van de weigeringsbeslissing.
Belanghebbende zal in de gelegenheid worden gesteld om, desgewenst, binnen vier weken een andere gemachtigde aan te wijzen en de rechtbank daarvan in kennis te stellen.
3 Beslissing
De rechtbank:
- -
-
weigert A.F.M.J. Verhoeven en Netcar Juridische Dienstverlening B.V., dan wel iedere andere vennootschap waarin Verhoeven (indirect) aandeelhouder is, om bijstand te verlenen aan belanghebbende dan wel hem verder te vertegenwoordigen in de onderhavige procedure;
- -
-
stelt belanghebbende in de gelegenheid om, indien hij dat wenst, binnen vier weken na verzending van deze uitspraak een andere gemachtigde aan te wijzen voor het verdere verloop van onderhavige procedure.
Deze beslissing is gedaan op 15 oktober 2020 door mr.drs. J.H. Bogert, rechter, in aanwezigheid van mr. B.W. van Eeken-Liu, griffier.
De griffier, De rechter,
Deze beslissing is enkel ondertekend door de rechter omdat de griffier is verhinderd de beslissing te ondertekenen.
Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.