Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 18-06-2021, ECLI:NL:RBZWB:2021:3219, AWB - 20_389

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 18-06-2021, ECLI:NL:RBZWB:2021:3219, AWB - 20_389

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
18 juni 2021
Datum publicatie
2 juli 2021
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2021:3219
Zaaknummer
AWB - 20_389

Inhoudsindicatie

Voor deze uitspraak is geen samenvatting gemaakt.

Uitspraak

Belastingrecht

zaaknummers: BRE 20/389 tot en met 20/462

gemachtigde: mr. D.A.N. Bartels

en

de heffingsambtenaar van Belastingsamenwerking West-Brabant ([plaats ]), verweerder

Procesverloop

De heffingsambtenaar heeft in de beschikking van 28 februari 2019 de WOZ-waarden voor het kalenderjaar 2019 vastgesteld voor 74 objecten, woningen en niet-woningen, alle gelegen in [plaats ] . In hetzelfde document heeft de heffingsambtenaar ook de aanslagen onroerende zaakbelasting (OZB) 2019 en watersysteemheffing 2019 (aanslagnummer [aanslagnummer] ) bekendgemaakt.

Belanghebbende heeft hiertegen bezwaar gemaakt. In de uitspraak op bezwaar van 15 november 2019 heeft de heffingsambtenaar:

-

ten aanzien van 35 objecten aangegeven dat belanghebbende het bezwaar tijdens de hoorzitting van 29 juli 2019 heeft ingetrokken;

-

ten aanzien van 9 objecten het bezwaar gegrond verklaard en een lagere WOZ-waarde vastgesteld. Voor deze objecten zijn de aanslagen OZB en watersysteemheffing in overeenstemming daarmee verminderd;

-

ten aanzien van 30 objecten het bezwaar ongegrond verklaard en de beschikte WOZ-waarden gehandhaafd;

-

aan belanghebbende een kostenvergoeding van € 762,- toegekend.

Belanghebbende heeft hiertegen beroep ingesteld. Daarbij heeft hij niet aangegeven op welke objecten het beroep ziet. De rechtbank heeft het beroep daarom geregistreerd onder de zaaknummers BRE 20/389 tot en met 20/462, voor ieder object een zaaknummer. De rechtbank heeft één keer griffierecht geheven.

De zaken zijn behandeld op de zitting van 18 juni 2021. Belanghebbende heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. De heffingsambtenaar heeft zich laten vertegenwoordigen door [heffingsambtenaar 1] , [taxateur 1] (taxateur), [taxateur 2] (taxateur) en [heffingsambtenaar 2] .

Overwegingen

Partijen hebben ter zitting bij wijze van compromis de volgende afspraken gemaakt, waarbij de heffingsambtenaar uitdrukkelijk heeft opgemerkt om louter pragmatische redenen akkoord te zijn gegaan. De heffingsambtenaar staat op het standpunt dat de WOZ-waarden van alle objecten goed zijn onderbouwd. Dit compromis heeft dus geen precedentwerking ten aanzien van andere belastingjaren. De afspraken:

1. De WOZ-waarden van de objecten [object 1] , [object 2] , [object 3] , [object 4] en [object 5] en [object 6]

en [object 7] te [plaats ] voor het belastingjaar 2019 worden met 10% verlaagd. De aanslagen OZB 2019 en watersysteemheffing 2019 worden dienovereenkomstig verminderd.

2. De heffingsambtenaar vergoedt het betaalde griffierecht à € 47,- aan belanghebbende.

3. De heffingsambtenaar betaalt aan belanghebbende een vergoeding van de kosten van de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand ten bedrage van € 1.602,- (1 punt voor het beroepschrift, 1 punt voor de zitting, met een factor 1,5 omdat het hier gaat om meer dan 4 samenhangende zaken en een waarde van € 534,- per punt).

4. De belanghebbende ziet af van de schadevergoeding vanwege de overschrijding van de redelijke termijn.

Dit betekent dat de rechtbank de WOZ-waarden van voornoemde 7 objecten als volgt zal vaststellen:

zaaknummer

adres

WOZ-waarde

WOZ-waarde

BRE

beschikt

compromis

20/425

[object 1]

€ 53.000,-

€ 47.700,-

20/426

[object 2]

€ 97.000,-

€ 87.300,-

20/427

[object 3]

€ 83.000,-

€ 74.700,-

20/428

[object 4]

€ 67.000,-

€ 60.300,-

20/440

[object 5]

€ 151.000,-

€ 135.900,-

20/458

[object 6]

€ 149.000,-

€ 134.100,-

20/459

[object 7]

€ 99.000,-

€ 89.100,-

Belanghebbende heeft daarop het beroep ten aanzien van alle overige objecten ingetrokken. Het gaat hierbij om de zaaknummers BRE 20/389, tot en met 20/424, 20/429 tot en met 20/439, 20/441 tot en met 20/457 en 20/460 tot en met 20/462.

Beslissing

De rechtbank:

in de zaken BRE 20/425 tot en met 20/428, 20/440, 20/458 en 20/459 BRE

-

verklaart het beroep gegrond;

-

vernietigt de uitspraak op bezwaar ten aanzien van deze zaken;

-

vermindert de vastgestelde waarde van:

- (20/425) het object [object 1] tot € 47.700,-

- (20/426) het object [object 2] tot € 87.300,-

- (20/427) het object [object 3] tot € 74.700,-

- (20/428) het object [object 4] tot € 60.300,-

- (20/440) het object [object 5] tot € 135.900,-

- (20/458) het object [object 6] tot € 134.100,-

- (20/459) het object [object 7] tot € 89.100,-

-

vermindert ten aanzien van deze objecten de aanslagen onroerende zaakbelastingen 2019 en watersysteemheffing 2019 dienovereenkomstig;

-

veroordeelt de heffingsambtenaar in de proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van € 1.602,-;

-

gelast dat de heffingsambtenaar aan belanghebbende het door deze betaalde griffierecht vergoedt ten bedrage van € 47,-.

Deze uitspraak is gedaan door mr. L.P. Hertsig, rechter, in aanwezigheid van mr. W.H.M. Venmans, griffier, op 18 juni 2021 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.

griffier rechter

Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel