Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 18-06-2021, ECLI:NL:RBZWB:2021:3287, BRE_19-2790

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 18-06-2021, ECLI:NL:RBZWB:2021:3287, BRE_19-2790

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
18 juni 2021
Datum publicatie
6 juli 2021
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2021:3287
Zaaknummer
BRE_19-2790

Inhoudsindicatie

Deze uitspraak is niet voorzien van een samenvatting

Uitspraak

Belastingrecht, meervoudige kamer

Locatie: Breda

Zaaknummers BRE 19/2790 tot en met 19/2795

uitspraak van 18 juni 2021

Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen

[belanghebbende] , gevestigd te [plaats] ,

belanghebbende,

en

de inspecteur van de Belastingdienst,

de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft aan belanghebbende over de tijdvakken van 1 januari 2012 tot en met 31 december 2017 naheffingsaanslagen (aanslagnummers [aanslagnummer] .A.01.250.0, [aanslagnummer] .A.01.350.1, [aanslagnummer] .A.01.460.1, [aanslagnummer] ,A.01.660.0, [aanslagnummer] .A.01,650.0 en [aanslagnummer] .750.0) loonheffingen opgelegd, alsmede bij beschikking twee verzuimboetes.

1.2.

De inspecteur heeft bij in drie geschriften vervatte uitspraken op bezwaar van 28 mei 2019 en 11 juni 2019 de naheffingsaanslagen en de boetebeschikkingen gehandhaafd.

1.3.

Belanghebbende heeft daartegen bij brief van 17 juni 2019, ontvangen bij de rechtbank op 18 juni 2019, beroep ingesteld.

1.4.

De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Op verzoek van de rechtbank heeft de inspecteur nadere stukken ingebracht. Deze stukken zijn op 20 mei 2021 doorgestuurd naar belanghebbende.

1.6.

Op 21 mei 2021 is bij de rechtbank een brief van belanghebbende binnengekomen, waarin zij verzoekt om uitstel van de zitting en tardiefverklaring van de in 1.5 bedoelde stukken. Belanghebbende het verzoek om tardiefverklaring ter zitting ingetrokken. De rechtbank heeft het verzoek op de hierna onder 4.0 vermelde gronden afgewezen.

1.7.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 28 mei 2021 te Breda.

Aldaar zijn verschenen en gehoord, namens belanghebbende [persoon 1] en haar gemachtigden P. Janssen en R.M.P.G. Niessen-Cobben, verbonden aan RSM Nederland Belastingadviseurs N.V te Heerlen, en namens de inspecteur [inspecteur 1] en [inspecteur 2] .

1.8.

Aan het einde van de zitting heeft de rechtbank het onderzoek gesloten.

1.9.

Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat in afschrift aan partijen is verzonden.

2 Feiten

Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast:

2.1.

Belanghebbende is opgericht op 15 september 2010. De ondernemersactiviteiten van belanghebbende bestaan uit assurantiën, financieringen en in andere vormen van financiële diensten optreden als gevolmachtigd agent, namens verzekeringsmaatschappijen. In de akte van oprichting is onder meer het volgende bepaald:

“(…)

Bestuur

Artikel 16

1. De vennootschap heeft een bestuur, bestaande uit een door de algemene vergadering te bepalen aantal van één of meer bestuurders.

2. Bestuurders worden door de algemene vergadering benoemd en kunnen te allen tijde door de algemene vergadering worden geschorst en ontslagen. (…)

3. Het bestuur is belast met het besturen van de vennootschap.

De algemene vergadering is bevoegd bij een daartoe strekkend besluit, besluiten van het bestuur aan haar voorafgaande goedkeuring te onderwerpen. Die besluiten dienen duidelijk te worden omschreven en schriftelijk aan het bestuur te worden meegedeeld.

(…)

Besluitvorming

Artikel 25

1. Ieder aandeel geeft recht op het uitbrengen van één stem.

2. Alle besluiten van de algemene vergadering waaromtrent bij de wet of bij deze statuten geen grotere meerderheid is voorgeschreven, worden genomen bij volstrekte meerderheid van de uitgebrachte stemmen.

3. Stemming over zaken geschiedt mondeling, over personen wordt bij ongetekende briefjes gestemd. Indien bij stemming over personen bij de eerste stemming niet de volstrekte meerderheid is verkregen, wordt een herstemming gehouden tussen de twee personen die de meeste stemmen op zich hebben verenigd.

4. Bij staking van stemmen over zaken is het voorstel verworpen.

Bij staking van stemmen over personen beslist het lot.

(…)

SLOTVERKLARINGEN

De comparanten, handelende als gemeld, verklaarden ten slotte:

A. BESTUUR, BOEKJAAR, GEPLAATST KAPITAAL

1. Voor de eerste maal worden tot bestuurders van de vennootschap benoemd, met de titel van algemeen direkteur:

a. de voornoemde rechtspersoon: [BV 1] ;

b. de voornoemde rechtspersoon: [BV 2]

2. (…)

3. Bij de oprichting zijn geplaatst achttienduizend (18.000) aandelen, vertegenwoordigende een geplaatst kapitaal van achttienduizend euro (€ 18.000,00).

4. In het geplaatste kapitaal wordt deelgenomen door [BV 1] , voornoemd, voor twaalfduizend (12.000) aandelen, genummerd 1 tot en met 12.000 en door [BV 2] , voornoemd, voor zesduizend (6.000) aandelen, genummerd 12.001 tot en met 18.000.

5. De geplaatste aandelen worden volgestort op de wijze en onder de bepalingen hierna sub B en C vermeld. (…)”.

2.2.

Enig aandeelhouder en bestuurder van [BV 1] is [persoon 1] (hierna: [persoon 1] ). [persoon 2] (hierna: [persoon 2] ) is enig aandeelhouder en bestuurder van [BV 2]

2.3.

Per 1 januari 2011 heeft belanghebbende de aandelen in [BV 3] en [BV 4] verkregen. In het kader van de fusie van de verzekeringskantoren hebben [persoon 1] en [persoon 2] drie overeenkomsten gesloten. In de “AANVULLENDE OVEREENKOMST DEEL 3 van 3” is het volgende overeengekomen:

“AANVULLENDE OVEREENKOMST

DEEL 3 van 3.

VASTSTELLINGSOVEREENKOMST EN/OF KOOPOVEREENKOMST ALS

ONDERDEEL VAN HET TOTAAL VAN 3 OVEREENKOMSTEN

(…)

Afgesproken is er tussen partijen dat er zo spoedig mogelijk een stichting adm.kantoor boven de nieuwe BV [persoon 1] en [persoon 2] zal komen met gelijke stemrechten tussen [persoon 1] en [persoon 2] .

(…)

11 Bij eventuele arbeidsongeschiktheid van een van de partijen zal het salaris en de in deze afspraak onder punt 2 genoemde declaratie tot maximaal 2 jaar na datum ingang ziekte door lopen. Dit geldt alleen bij een arbeidsongeschiktheidspercentage van 65% of meer. Na deze periode van 2 jaar heeft de arbeidsongeschikte partij de verplichting om de aandelen van [belanghebbende] aan te bieden aan de andere partij/c.q. aandeelhouder.”.

2.4.

Op 19 april 2011 zijn door notaris [notaris] conceptakten opgesteld. Het betreft de volgende drie conceptakten:

  1. “STICHTING ADMINISTRATIEKANTOOR” betreffende de oprichting van [stichting] ;

  2. “ADMINISTRATIEVOORWAARDEN” betreffende de voorwaarden waaronder de stichting aandelen zal verwerven tegen uitgifte van certificaten op naam;

  3. “LEVERING VAN AANDELEN TER CERTIFICERING” betreffende de levering van de aandelen en de uitgifte van de voor deze aandelen af te geven certificaten.

De notaris heeft deze concepten via e-mail op 19 april 2011 verzonden aan [persoon 1] .

2.5.

De inspecteur heeft op 14 maart 2017 een boekenonderzoek ingesteld naar de aanvaardbaarheid van onder andere de aangiften loonheffingen van belanghebbende over de tijdvakken in de periode 1 januari 2015 tot en met 31 december 2016. Tijdens het boekenonderzoek is medegedeeld dat de controle is uitgebreid met de tijdvakken in de periode 1 januari 2013 tot en met 31 december 2014 en de periode 1 januari 2017 tot en met 18 december 2017, met betrekking tot de verzekeringsplicht van belanghebbende voor de werknemersverzekeringen van [persoon 2] .

2.6.

Met dagtekening 6 december 2017 is de naheffingsaanslag loonheffingen over de tijdvakken van 1 januari 2012 tot en met 31 december 2012 ten bedrage van € 20.471, ter behoud van rechten, opgelegd. Ook is bij beschikking € 3.813 belastingrente in rekening gebracht.

2.7.

Op 19 december 2017 zijn de aandelen in belanghebbende gecertificeerd. Enig houder van de aandelen in belanghebbende is sinds 19 december 2017 [de stichting] (hierna de Stichting).

2.8.

Van het boekenonderzoek is een rapport opgemaakt op 24 mei 2018 (hierna: het controlerapport). In het controlerapport is onder meer het volgende vermeld:

5.2.2 Verzekeringsplicht voor de werknemersverzekeringen

Regelgeving:

Een dienstbetrekking is een arbeidsrelatie die is gebaseerd op een overeenkomst tussen een werkgever en een werknemer. Met deze overeenkomst maken werkgever en werknemer afspraken over de voorwaarden waaronder de werknemer tegen betaling werkt. Meestal leggen de werkgever en werknemer deze afspraken schriftelijk vast, maar zij kunnen dat ook mondeling of stilzwijgend doen.

Een echte dienstbetrekking heeft de volgende kenmerken:

- De werknemer heeft zich verplicht om voor de werkgever te werken (persoonlijke arbeid);

- De werkgever is verplicht om de werknemer voor het werk loon te betalen;

- Tussen de werknemer en de werkgever bestaat een gezagsverhouding.

Er zijn verschillende soorten dienstbetrekkingen:

- echte dienstbetrekking

- fictieve dienstbetrekking

- vroegere dienstbetrekking

Voor verdere informatie wordt verwezen naar:

 de handleiding loonheffingen 2017 hoofdstuk 1;

 de oude en nieuwe (per 1 januari 2016) regeling aanwijzing DGA, waarin wordt uitgelegd wanneer een directeur-grootaandeelhouder verzekerd is voor de werknemersverzekeringen.

Bevindingen:

Tijdens het boekenonderzoek is vastgesteld dat de heren [persoon 1] en [persoon 2] als statutair bestuurders, via hun persoonlijke holding-BV, met respectievelijk 66%% en 33%% aandeelhouder zijn van belanghebbende. Beide heren zijn opgenomen in de loonadministratie van belanghebbende als niet verzekerd voor de werknemersverzekeringen. Gezien het feit dat de heer [persoon 1] , door zijn meerderheidsbelang van 66%%, niet tegen zijn wil kan worden ontslagen is dit correct. Echter de heer [persoon 2] kan wel tegen zijn wil door de algemene vergadering van aandeelhouders (hierna: AVA) worden ontslagen. In de statuten van de vennootschap is hiervoor niks opgenomen. Tijdens het onderzoek heeft de [persoon 3] de aanvullende overeenkomst (deel 3) van de vaststellingsovereenkomst en/of koopovereenkomst (als onderdeel van de drie overeenkomsten) van 1 juli 2010 overlegd. Hierin is opgenomen dat zo spoedig mogelijk (pagina 2) een stichting administratiekantoor wordt opgericht, om te zorgen voor gelijke stemrechten. Tot op heden is dit niet gebeurd.

Conclusie:

Omdat de heer [persoon 2] door zijn minderheidsbelang tegen zijn wil, door de AVA, kan worden ontslagen, is er een gezagsverhouding tussen belanghebbende en de heer [persoon 2] . Vanaf fusie datum 1 januari 2011 is er sprake van een echte dienstbetrekking en moet naast de reeds afgedragen loonbelasting en premie volksverzekeringen, in het tijdvak 1 januari 2012 tot en met 18 december 2017, ook de premies voor de werknemersverzekeringen worden berekend en afgedragen. De periode 1 januari 2011 tot 1 januari 2012 wordt niet gecorrigeerd in verband met de verjaringstermijn van 5 jaar.

Op 30 oktober 2017 heeft een eindgesprek plaats gevonden. Hierbij hebben de heren [persoon 1] , [persoon 2] en [persoon 3] medegedeeld het niet eens te zijn met ons standpunt. Het is altijd de intentie geweest om door het oprichten van een STAK het stemrecht gelijk te verdelen. Inmiddels per mail de statuten en inschrijving van de STAK, met oprichtingsdatum 19-12-2017, ontvangen.

Standpunt Belastingdienst:

Ondanks bovenstaande argumenten van belanghebbende handhaven wij ons standpunt. De reden is dat er weldegelijk een gezagsverhouding is tussen de AVA en de heer [persoon 2] door zijn minderheidsbelang en onder andere om deze reden verzekerd is voor de werknemersverzekeringen.

Gevolg:

Voor de tijdvakken 1 januari 2012 tot en met 18 december 2017 worden aan belanghebbende, met betrekking tot de geconstateerde onjuistheden, een correctieverplichting opgelegd. Hiervoor wordt verwezen naar onderdeel 6.2.1 van dit rapport.

Tevens wordt opgemerkt dat de beoordeling van de verzekeringsplicht voor de werknemersverzekeringen, met ingang van oprichtingsdatum STAK d.d. 19 december 2017, tijdens dit onderzoek ook is beoordeeld. Met ingang van deze datum zijn de heren [persoon 1] en [persoon 2] beide niet verzekeringsplichtig voor de werknemersverzekeringen.”.

2.9.

De inspecteur heeft een verminderingsbeschikking gegeven met dagtekening 6 juli 2018, waarbij de in 2.6 bedoelde naheffingsaanslag is verminderd met € 12.136 tot een bedrag van € 8.335.

2.10.

Met dagtekening 14 december 2018 is de naheffingsaanslag loonheffingen over de tijdvakken van 1 januari 2013 tot en met 31 december 2013 ten bedrage van € 5.965, ter behoud van rechten, opgelegd. Ook is bij beschikking € 1.176 belastingrente in rekening gebracht.

2.11.

De naheffingsaanslagen loonheffingen over de tijdvakken van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2017 zijn opgelegd met dagtekening 26 april 2019, waarbij tevens bij beschikking belastingrente in rekening is gebracht. Ook is bij beschikking tweemaal een verzuimboete opgelegd. Het betreft de volgende naheffingsaanslagen en beschikkingen:

Jaar

Loonheffingen

Belastingrente

Verzuimboete

2014

6.806

1.187

2015

6.600

887

2016

6.774

639

677

2017

6.712

365

671

2.12.

Bij uitspraken op bezwaar van 28 mei 2019, 11 juni 2019 en 11 juni 2019 zijn de bezwaren ongegrond verklaard.

3 Geschil

3.1.

Het geschil betreft het antwoord op vraag of ten onrechte premies werknemersverzekeringen zijn nageheven over het loon van [persoon 2] .

3.2.

Belanghebbende concludeert tot gegrondverklaring van de beroepen, vernietiging van de uitspraken op bezwaar en vermindering van de naheffingsaanslag over de tijdvakken van 1 januari 2012 tot en met 31 december 2012 tot een bedrag van € 1.954 en vernietiging van de overige naheffingsaanslagen en beschikkingen. De inspecteur concludeert tot ongegrondverklaring van de beroepen.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing