Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 09-07-2021, ECLI:NL:RBZWB:2021:3421, BRE-20_9204_9205
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 09-07-2021, ECLI:NL:RBZWB:2021:3421, BRE-20_9204_9205
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Datum uitspraak
- 9 juli 2021
- Datum publicatie
- 16 juli 2021
- ECLI
- ECLI:NL:RBZWB:2021:3421
- Zaaknummer
- BRE-20_9204_9205
Inhoudsindicatie
voor deze uitspraak is geen samenvatting gemaakt
Uitspraak
Belastingrecht, enkelvoudige kamer
Locatie: Breda
Zaaknummers BRE 20/9204 en 20/9205
uitspraak van 9 juli 2021
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in de gedingen tussen
[belanghebbende] , wonende te [woonplaats] ,
belanghebbende,
en
de inspecteur van de Belastingdienst,
de inspecteur.
1 Motivering
Belanghebbende heeft bij brief van 14 augustus 2020 bezwaar gemaakt tegen de aanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen 2010 en 2011 met aanslagnummers [aanslagnummer] H.06 en [aanslagnummer] H.16.01, en de bijbehorende heffingsrente- en boetebeschikkingen.
De inspecteur heeft twee beslissingen genomen naar aanleiding van de brief van belanghebbende. Ten eerste is het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard wegens overschrijding van de bezwaartermijnen. Ten tweede heeft de inspecteur besloten om de aanslagen en boete niet ambtshalve te verminderen wegens overschrijding van de vijfjaarstermijn (hierna: de ambtshalve beslissing).
Belanghebbende heeft hiertegen een beroepschrift ingediend.
Niet-ontvankelijkverklaring van het bezwaar
De aanslagen hebben als dagtekening 23 januari 2013 en 9 april 2014. De wettelijke termijn voor het indienen van een bezwaarschrift bedraagt zes weken. Deze termijnen eindigden op 6 maart 2013 en 21 mei 2014. Een bezwaarschrift is tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn is ontvangen. Ook is het beroepschrift tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn ter post is bezorgd en niet later dan een week na afloop van de termijn is ontvangen.
Het bezwaarschrift is op 14 augustus 2020 bij de inspecteur ontvangen. Het bezwaarschrift is daarom niet tijdig ingediend.
De bezwaartermijn is van openbare orde. Dit betekent dat bij een termijnoverschrijding een niet-ontvankelijkverklaring moet volgen. Dat is alleen anders indien “redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener van het bezwaarschrift in verzuim is geweest”, oftewel indien de termijnoverschrijding ‘verschoonbaar’ is.
Belanghebbende heeft aangevoerd dat het niet mogelijk was om bezwaar te maken, omdat zijn curator hem nooit over deze aanslagen op de hoogte heeft gebracht. De curator heeft ook nimmer bezwaar gemaakt.
De bevoegdheden van een belanghebbende, die in staat van faillissement is verklaard, kunnen in de bezwaarprocedure worden uitgeoefend en nagekomen door zijn curator1. Belanghebbende was voorts zelf bevoegd om bezwaar te maken tegen de aanslagen, ondanks diens faillissement. Indien juist is dat de curator heeft verzuimd een rechtsmiddel tegen de aanslagen aan te wenden, dan wel de aanslagen tijdig aan belanghebbende door te sturen, moet dat verzuim van de curator voor belanghebbendes rekening en risico worden gebracht2.
Nu door belanghebbende geen andere redenen voor de termijnoverschrijding zijn gesteld, zijn er geen omstandigheden komen vast te staan op basis waarvan kan worden geconcludeerd dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is.
Het bezwaar is daarom, gelet op de artikelen 6:7 tot en met 6:11 van de Awb terecht niet-ontvankelijk verklaard. De beroepen zijn daarom in zoverre kennelijk ongegrond.
Ambtshalve beslissing
Voordat beroep tegen de ambtshalve beslissing kan worden ingesteld, moet als uitgangspunt eerst de bezwaarfase worden doorlopen. Dat kan anders zijn indien beide partijen instemmen met het overslaan van de bezwaarfase (rechtstreeks beroep). Dat is hier het geval.
Een verzoek om ambtshalve vermindering van een belastingaanslag moet worden gedaan binnen zeven jaar (voor 2010) of vijf jaar (voor 2011) na het einde van het kalenderjaar waarop de belastingaanslag betrekking heeft3. De brief van 14 augustus 2020 is pas na die termijn binnengekomen. Dit betekent als uitgangspunt dat de inspecteur terecht het verzoek heeft afgewezen wegens termijnoverschrijding. Dat zou anders zijn indien de overschrijding van de vijfjaarstermijn ‘verschoonbaar’ is.
Gelet op hetgeen is overwogen in 1.8. en 1.9. is er geen sprake van een verschoonbare termijnoverschrijding. Het verzoek om ambtshalve vermindering is daarom terecht afgewezen. De beroepen zijn daarom ook in zoverre kennelijk ongegrond.
Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling
2 Beslissing
De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van P. van der Hoeven, griffier, op 9 juli 2021 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier, De rechter,
Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de datum van verzending verzet worden gedaan bij de rechtbank (artikel 8:55 Awb). De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.