Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 07-07-2021, ECLI:NL:RBZWB:2021:3431, BRE-21_1003
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 07-07-2021, ECLI:NL:RBZWB:2021:3431, BRE-21_1003
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Datum uitspraak
- 7 juli 2021
- Datum publicatie
- 16 juli 2021
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:RBZWB:2021:3431
- Zaaknummer
- BRE-21_1003
Inhoudsindicatie
voor deze uitspraak is geen samenvatting gemaakt
Uitspraak
Belastingrecht, enkelvoudige kamer
Locatie: Breda
Zaaknummer BRE 21/1003
uitspraak van 7 juli 2021
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen
A. de Bruyn, die heeft gesteld het beroepschrift te hebben ingediend namens, [belanghebbende], wonende te [woonplaats] ,
belanghebbende,
en
de heffingsambtenaar van Belastingsamenwerking West-Brabant,
de heffingsambtenaar.
1 Motivering
Belanghebbende heeft een beroepschrift ingediend betreffende de aanslag reclamebelasting met aanslagnummer [aanslagnummer] . Hiervoor is belanghebbende griffierecht verschuldigd van € 49,00.
Belanghebbende heeft in het beroepschrift gemeld niet in staat te zijn het griffierecht te voldoen wegens betalingsonmacht. Belanghebbende is in de gelegenheid gesteld om het beroep op betalingsonmacht te onderbouwen. Volgens gegevens van Track&Trace van PostNL is de brief afgeleverd op het door belanghebbende opgegeven adres. Belanghebbende heeft hierop niet gereageerd. De griffier heeft vervolgens het beroep op betalingsonmacht afgewezen.
De griffier heeft belanghebbende schriftelijk geïnformeerd over de verschuldigdheid van het griffierecht en dit herhaald in een aangetekende brief van 30 april 2021. De brief vermeldt dat niet-ontvankelijkverklaring kan volgen, indien het griffierecht niet binnen vier weken na dagtekening van de brief is overgemaakt op de in de brief vermelde bankrekening. Volgens gegevens van Track&Trace van PostNL is de brief afgehaald op een afhaallocatie van PostNL.
Uit de administratie van de rechtbank blijkt dat het griffierecht niet is ontvangen. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk op grond van artikel 8:41, zesde lid, van de Awb.
Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
2 Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van N. Plasman, griffier, op 7 juli 2021 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier, De rechter,
Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de datum van verzending verzet worden gedaan bij de rechtbank (artikel 8:55 Awb). De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.