Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 22-07-2021, ECLI:NL:RBZWB:2021:3704, AWB - 20 _ 7880

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 22-07-2021, ECLI:NL:RBZWB:2021:3704, AWB - 20 _ 7880

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
22 juli 2021
Datum publicatie
6 augustus 2021
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2021:3704
Zaaknummer
AWB - 20 _ 7880

Inhoudsindicatie

Deze uitspraak is niet van een samenvatting voorzien.

Uitspraak

Belastingrecht, enkelvoudige kamer

Locatie: Breda

Zaaknummer BRE 20/7880

uitspraak van 22 juli 2021

Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen

[belanghebbende] , wonende te [woonplaats],

belanghebbende,

en

de inspecteur van de Belastingdienst,

de inspecteur.

De bestreden uitspraak op bezwaar

De uitspraak van de inspecteur van 15 mei 2020 op het bezwaar van belanghebbende tegen de aan hem opgelegde naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting berekend over de periode 14 mei 2019 tot en met 11 februari 2020, ten bedrage van € 533 (aanslagnummer [aanslagnummer]), alsmede de bij gelijktijdige beschikking opgelegde verzuimboete van € 533.

Zitting

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 8 juli 2021 te Roermond.

Aldaar zijn verschenen en gehoord, belanghebbende, en namens de inspecteur [inspecteur] en [inspecteur].

1 Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

2 Gronden

2.1.

Belanghebbende is vanaf 14 mei 2019 houder van een personenauto Rover met kenteken [kenteken] (hierna: de auto). De geldigheid van het kentekenbewijs was geschorst tussen 14 mei 2019 tot 12 mei 2020 en weer vanaf 12 mei 2020.

2.2.

De inspecteur heeft de naheffingsaanslag en de verzuimboete opgelegd op de grond dat op 26 november 2019 door controleambtenaren van de Belastingdienst geconstateerd is dat de auto geparkeerd stond op een parkeerplaats aan de openbare weg. Het daartegen door belanghebbende gemaakte bezwaar is ongegrond verklaard.

2.3.

Tussen partijen is in geschil of de naheffingsaanslag en de verzuimboete terecht en niet naar een te hoog bedrag aan belanghebbende zijn opgelegd.

Naheffingsaanslag

2.4.

Indien tijdens de voor de auto geldende schorsing gebruik van de weg wordt gemaakt met die auto mag voor dat geval een naheffingsaanslag worden opgelegd.1

2.5.

De bewijslast rust op de inspecteur. De inspecteur heeft een controleformulier overgelegd en daarbij foto’s gevoegd. Op het controleformulier staat vermeld dat de auto op 26 november 2019 stond geparkeerd op een parkeerplaats aan de [adres] in [woonplaats] (hierna: de parkeerplaats). Het controleformulier vermeldt onder meer de locatie en de datum en tijd van de controle, alsmede een digitale link naar de foto’s. De rechtbank is van oordeel dat de inspecteur hiermee aannemelijk heeft gemaakt dat de auto ten tijde van de controle op de parkeerplaats stond.

2.6.

De rechtbank heeft namelijk geen aanleiding te twijfelen dat de bijgevoegde foto’s zijn gemaakt op het controlemoment. Wat belanghebbende heeft aangevoerd is onvoldoende:

-

De door belanghebbende ingebrachte foto’s waarin te zien is dat de auto op de oprit staat van belanghebbende, zijn onvoldoende als tegenbewijs. Niet controleerbaar is namelijk wanneer die foto’s zijn genomen.

-

Belanghebbende heeft aangevoerd dat toen hij de auto kocht er al een duplicaatkenteken op zat, en dat op de foto’s van de inspecteur is te zien dat het oude kenteken er op zit. Belanghebbende heeft echter geen bewijs ingebracht ter onderbouwing van zijn stelling dat de verkoper reeds het duplicaatkenteken had aangevraagd. Bovendien sluit het beschikken over een duplicaatkenteken niet zonder meer uit dat het originele kenteken op de auto zat ten tijde van de controle.

-

Belanghebbende heeft verklaard dat de auto slechts twee weken op zijn oprit heeft gestaan in de periode rond de controledatum (en de rest van de tijd in loodsen). Aan de geloofwaardigheid van de verklaring doet af dat de inspecteur een print screen heeft overgelegd van Street Smart van 14 januari 2020 waarop te zien is dat ook op die datum de auto op precies dezelfde parkeerplaats als tijdens de controle (volgens de foto’s) staat geparkeerd. Ook op een ter zitting door de inspecteur overgelegde print screen van Street Smart van 24 augustus 2019 lijkt de auto op exact dezelfde parkeerplaats te staan geparkeerd.

2.7.

Niet in geschil is dat de parkeerplaats een openbare parkeerplaats is. Het parkeren op de parkeerplaats moet daarom worden aangemerkt als het gebruik maken van de weg.2

Nu sprake is van gebruik van de weg met de auto tijdens een voor die auto geldende schorsing, heeft de inspecteur terecht de naheffingsaanslag opgelegd. De naheffingsaanslag is bovendien over de juiste periode berekend. Er bestaat wat betreft de periode geen mogelijkheid voor tegenbewijs op de grond dat een korte periode gebruik is gemaakt van de weg.

Boete

2.8.

De boete is in overeenstemming met de wet opgelegd.3 Het beboetbare feit is begaan. Belanghebbende heeft namelijk gebruik gemaakt van de openbare weg tijdens een voor de auto geldende schorsing. Opmerking verdient verder dat opzet of schuld niet vereist is. Wel moet een boete achterwege blijven bij afwezigheid van alle schuld, maar daarvan is hier naar het oordeel van de rechtbank geen sprake.

2.9.

De rechtbank acht de boete passend en geboden. Opmerking verdient daarbij dat ook als rekening zou moet worden gehouden met de omstandigheid dat de grondslag voor de boete is vastgesteld met toepassing van een berekeningsvoorschrift,4 de rechtbank in dit geval geen aanleiding ziet om die reden de boete te matigen. Daarbij is in aanmerking genomen dat de verklaringen van belanghebbende over het gebruik van de auto geen steun vinden in foto’s die de inspecteur heeft ingebracht (zie 2.6).

2.10.

Het beroep is daarom ongegrond verklaard.

2.11.

De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Deze uitspraak is gedaan door mr. M.R.T. Pauwels, rechter, in aanwezigheid van mr. R.J.M. de Fouw, griffier, op 22 juli 2021 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.

De griffier, De rechter,

Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583,

5201 CZ ’s-Hertogenbosch.

Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:

1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;

d. de gronden van het hoger beroep.

Voor burgers is het mogelijk hoger beroep digitaal in te stellen. Hiervoor kan gebruik worden gemaakt van de formulieren op Rechtspraak.nl / Digitaal loket bestuursrecht.