Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 28-07-2021, ECLI:NL:RBZWB:2021:3835, AWB - 20 _ 6579

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 28-07-2021, ECLI:NL:RBZWB:2021:3835, AWB - 20 _ 6579

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
28 juli 2021
Datum publicatie
6 augustus 2021
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2021:3835
Formele relaties
Zaaknummer
AWB - 20 _ 6579

Inhoudsindicatie

Deze uitspraak is niet voorzien van een samenvatting.

Uitspraak

Belastingrecht, enkelvoudige kamer

Locatie: Breda

Zaaknummer BRE 20/6579

uitspraak van 28 juli 2021

Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen

[belanghebbende] , wonende te [woonplaats] ,

belanghebbende,

en

de inspecteur van de Belastingdienst,

de inspecteur.

De bestreden uitspraak op bezwaar

De uitspraak van de inspecteur van 14 april 2020 op het bezwaar van belanghebbende tegen de aan hem afgegeven teruggaafbeschikking over het tijdvak 1 januari 2018 tot en met 31 december 2018, waarbij een bedrag van € 153 aan ingehouden inkomensafhankelijk bijdrage Zorgverzekeringswet (Zvw) is terugbetaald (teruggaafnummer: [teruggaafnummer] .W.88.7).

Zitting

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 16 juni 2021 te Breda.

Aldaar zijn verschenen en gehoord, namens de inspecteur, [inspecteur] en [inspecteur] .

Belanghebbende is door de griffier bij aangetekende brief, verzonden op 3 mei 2021 aan [belanghebbende] op het adres [woonplaats] , onder vermelding van plaats en tijdstip, uitgenodigd om op de zitting te verschijnen. Belanghebbende is, zonder kennisgeving aan de rechtbank, niet verschenen.

De enveloppe waarin die brief is verzonden, is ongeopend ter griffie terugontvangen. Uit de – kennelijk door medewerkers van het postvervoerbedrijf – geplaatste aantekeningen op die enveloppe, die door de griffier in het dossier is gevoegd, leidt de rechtbank af dat de bezorger belanghebbende niet heeft kunnen aantreffen op het op die enveloppe vermelde adres. Op 19 mei 2021 heeft de griffier de uitnodiging per gewone post nogmaals verstuurd naar hetzelfde adres.

De rechtbank merkt op dat bij brief van 28 mei 2020 belanghebbende er op is gewezen dat hij ten behoeve van het versturen van correspondentie domicilie in Nederland dient te kiezen, aangezien hij woont in het buitenland. Belanghebbende heeft niet gereageerd op die brief. Op grond van het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat de uitnodiging om op de zitting te verschijnen op juiste wijze tijdig op het juiste adres is aangeboden.

1 Beslissing

De rechtbank:

-

verklaart het beroep gegrond;

-

vernietigt de uitspraak op bezwaar;

-

verklaart het bezwaar ongegrond;

-

gelast dat de inspecteur het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 48 aan hem vergoedt.

2 Gronden

2.1.

Belanghebbende heeft in 2018 inkomsten genoten in de vorm van een pensioen van [bedrijf] van bruto € 32.376, waarvan € 153 aan Zvw is ingehouden en afgedragen.

2.2.

Met dagtekening 25 december 2019 is aan belanghebbende de teruggaafbeschikking Zvw voor het jaar 2018 afgegeven berekend op een teruggaaf van € 153.

2.3.

Met dagtekening 8 februari 2020 heeft belanghebbende een brief ontvangen van de afdeling Centrale administratieve processen van de Belastingdienst. In de brief staat vermeld dat belanghebbende wegens een systeemfout nog geen teruggaafbeschikking heeft ontvangen. Tevens is opgenomen dat daardoor de bezwaartermijn ten aanzien van de teruggaafbeschikking wordt verlengd met 6 weken na dagtekening van de brief.

2.4.

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de teruggaafbeschikking. De inspecteur heeft het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard wegens overschrijding van de bezwaartermijn en behandeld als verzoek om ambtshalve herziening. Het verzoek is afgewezen.

2.5.

In geschil is of het bezwaar terecht niet-ontvankelijk is verklaard. Indien deze vraag ontkennend wordt beantwoord is in geschil of de teruggaafbeschikking Zvw naar de juiste hoogte is vastgesteld.

Niet-ontvankelijkheid

2.6.

De termijn voor het indienen van een bezwaarschrift bedraagt zes weken.1 Deze termijn vangt aan op de dag na die van dagtekening van een aanslagbiljet, tenzij de dag van de dagtekening gelegen is vóór de dag van de bekendmaking.2 Een bezwaarschrift is tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn is ontvangen.3 Ten aanzien van een na afloop van de termijn ingediend bezwaarschrift blijft niet-ontvankelijkverklaring op grond daarvan achterwege indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest.4

2.7.

Belanghebbende heeft een teruggaafbeschikking Zvw ontvangen met dagtekening 25 december 2019. De termijn om bezwaar te maken tegen deze beschikking eindigde uiterlijk op 5 februari 2020. Bij brief van 8 februari 2020 is echter de bezwaartermijn ten aanzien van de teruggaafbeschikking Zvw verlengd met zes weken vanaf dagtekening van die brief. Belanghebbende mocht er daarom op vertrouwen dat hij tot uiterlijk op 21 maart 2021 bezwaar kon maken. Het bezwaar van belanghebbende is op 13 maart 2020 ontvangen door de inspecteur. Belanghebbende heeft dan niet te laat bezwaar gemaakt tegen de teruggaafbeschikking Zvw. De inspecteur heeft het bezwaar onterecht niet-ontvankelijk verklaard. Dit heeft de inspecteur ook erkend is zijn verweerschrift. In zoverre is het beroep gegrond.

2.8.

Indien de inspecteur de niet-ontvankelijkheid van een bezwaar heeft uitgesproken en de belastingrechter die uitspraak vernietigt, dient de rechter in de regel met toepassing van artikel 8:72, lid 4, Awb de inspecteur op te dragen opnieuw op het bezwaar te beslissen. Van die regel kan worden afgeweken indien daartoe goede grond bestaat, zoals in het onderhavige geval als belanghebbende de rechtbank in zijn beroepschrift verzoekt om zelf in de zaak te voorzien. De rechtbank zal daarom zelf in de zaak voorzien.

Teruggaafbeschikking Zvw

2.9.

Over het tijdvak 1 januari 2018 tot en met 31 december 2018 is over het inkomen van belanghebbende € 153 aan Zvw ingehouden. Dit bedrag is ook volledig terugbetaald bij de teruggaafbeschikking Zvw met dagtekening 25 december 2019. Daarmee is belanghebbende geen Zvw verschuldigd. Belanghebbende heeft het standpunt ingenomen dat hij naast de volledige teruggave recht heeft op meer Zvw onder verwijzing naar bedragen in een berekening van het CAK die niet nader zijn onderbouwd. Niet aannemelijk is geworden dat belanghebbende meer Zvw of andere bedragen aan Zvw heeft betaald. De rechtbank ziet daarom geen aanleiding voor een verdere teruggaaf.

2.10.

De rechtbank merkt op dat voor zover belanghebbende betoogt dat hij al dan niet bedragen heeft voldaan voor andere heffingen dan de Zvw, de belastingrechter daarover niet kan oordelen, nu slechts tegen de onderliggende beschikking beroep is ingesteld.

2.11.

Gelet op het vorenstaande is het beroep gegrond verklaard.

2.12.

De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, nu er geen kosten zijn gesteld of aannemelijk geworden. Wel dient de inspecteur het griffierecht aan belanghebbende te vergoeden omdat het bezwaar ten onrechte niet-ontvankelijk is verklaard.

Deze uitspraak is gedaan door mr. drs. J.H. Bogert, rechter, in aanwezigheid van mr. A. Krishnapillai, griffier, op 28 juli 2021 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.

De griffier, De rechter,

<de griffier is verhinderd

de uitspraak te ondertekenen>

Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:

Aan deze uitspraak hoeft eerst uitvoering te worden gegeven als de uitspraak onherroepelijk is geworden. De uitspraak is onherroepelijk als niet binnen zes weken na verzending van de uitspraak een rechtsmiddel is aangewend of onherroepelijk op het aangewende rechtsmiddel is beslist (artikel 27h, derde lid en artikel 28, zevende lid AWR).

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583,

5201 CZ ’s-Hertogenbosch.

Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:

1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden: a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;

d. de gronden van het hoger beroep.

Voor burgers is het mogelijk hoger beroep digitaal in te stellen. Hiervoor kan gebruik worden gemaakt van de formulieren op Rechtspraak.nl / Digitaal loket bestuursrecht.