Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 06-08-2021, ECLI:NL:RBZWB:2021:4069, AWB - 20 _ 9423

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 06-08-2021, ECLI:NL:RBZWB:2021:4069, AWB - 20 _ 9423

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
6 augustus 2021
Datum publicatie
23 augustus 2021
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2021:4069
Zaaknummer
AWB - 20 _ 9423

Inhoudsindicatie

voor deze uitspraak is geen samenvatting gemaakt

Uitspraak

Belastingrecht, enkelvoudige geheimhoudingskamer

Locatie: Breda

Zaaknummers BRE 20/9423 tot en met 20/9430, 20/9432 tot en met 20/9435, 21/120, 21/122, 21/123, 21/125, 21/127 tot en met 21/130, 21/216 en 21/217

uitspraak van 6 augustus 2021

Beslissing als bedoeld in artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen

[belanghebbende 1] , wonende te [woonplaats] ,

[belanghebbende 2] , wonende te [woonplaats] ,

[belanghebbende 3] , gevestigd te [vestigingsplaats] ,

belanghebbenden,

en

de inspecteur van de Belastingdienst,

de inspecteur.

1 Verzoek

1.1.

De inspecteur heeft, met dagtekening 17 maart 2021, de op de zaak betrekking hebbende stukken in de bovengenoemde zaken ingediend. Bij deze stukken heeft de inspecteur een factuur van [bedrijf X] (hierna: de factuur) gevoegd waarop aantekeningen onleesbaar zijn gemaakt. Met dagtekening 11 mei 2021 heeft de inspecteur het verweerschrift ingediend. Bij brief met eveneens dagtekening 11 mei 2021 heeft de inspecteur een verzoek gedaan om toepassing van artikel 8:29 van de Awb voor de factuur en heeft hij de factuur in ongeschoonde vorm in een gesloten envelop bijgevoegd. Volgens de inspecteur betreffen de onleesbaar gemaakte aantekeningen enkel adresgegevens en een telefoonnummer van de heer [X] zelf en zijn er gewichtige redenen die zich verzetten tegen onbeperkte kennisneming daarvan door belanghebbenden.

1.2.

De rechtbank heeft een afschrift van de op de zaak betrekking hebbende stukken, een afschrift van het verweerschrift en een afschrift van de brief van 11 mei 2021 aan belanghebbenden verstrekt. Hierbij heeft de rechtbank belanghebbenden verzocht om aan te geven of zij instemmen met het verzoek van de inspecteur. Indien dat niet het geval is, dan verzoekt de rechtbank om aan te geven wat het belang is bij kennisname van de ongeschoonde factuur. Ook heeft de rechtbank verzocht om aan te geven of belanghebbende een zitting wensen en zo ja, de redenen waarom een zitting gewenst is.

1.3.

Belanghebbenden hebben, bij brief van 24 juni 2021, gereageerd op het verzoek van de inspecteur. Daarbij hebben zij de geheimhoudingskamer eerst verzocht om vast te stellen of de inspecteur het verzoek om geheimhouding heeft beperkt tot de factuur. Indien dat zo is dan verzoeken belanghebbenden de geheimhoudingskamer om vast te stellen dat de onleesbaar gemaakte aantekeningen inderdaad slechts betrekking hebben op adresgegevens en een telefoonnummer. Indien dat zo is dan stemmen belanghebbenden in met het verzoek om geheimhouding.

2 Overwegingen

Geen zitting

2.1.

De geheimhoudingskamer heeft besloten een mondelinge behandeling ter zitting achterwege te laten. Reden daarvoor is dat de aard van de geheimhoudingsprocedure meebrengt dat een behandeling ter zitting in dit geval naar het oordeel van de geheimhoudingskamer niet geschikt is om het verzoek om geheimhouding van de inspecteur te behandelen.1 Bovendien hebben belanghebbenden niet verzocht om een zitting van de geheimhoudingskamer.

Kader voor beoordeling artikel 8:29 van de Awb

2.2.

De omstandigheid dat stukken behoren tot op de zaak betrekking hebbende stukken in de zin van artikel 8:42 van de Awb brengt niet automatisch mee dat die stukken (volledig) aan de andere partij ter kennis moeten worden gebracht. Het bepaalde in artikel 8:29 van de Awb biedt aan partijen, indien daarvoor gewichtige redenen zijn, de mogelijkheid het overleggen van stukken te weigeren (geheimhouding) of de rechtbank mede te delen dat uitsluitend de rechtbank kennis zal mogen nemen van deze stukken (beperkte kennisneming).

2.3.

Het verschil tussen het honoreren van een verzoek om geheimhouding en het honoreren van een verzoek om beperking van kennisneming is als volgt:

a. Geheimhouding: (delen van de) stukken mogen door de inspecteur worden onthouden aan de rechter die de hoofdzaak beslist en aan de wederpartij; zowel de rechter die de hoofdzaak beslist als de wederpartij nemen geen kennis van deze (delen van) stukken en deze blijven bij de beslissing van de hoofdzaak geheel buiten beschouwing (geheimhouding).

b. Beperking kennisneming: de (delen van de) stukken komen wel ter beschikking van de rechter die de hoofdzaak beslist, maar de wederpartij kan geen kennis nemen van deze (delen van) stukken: de kennisneming is beperkt tot de rechter die de hoofdzaak beslist (beperkte kennisneming).

2.4.

De geheimhoudingskamer begrijpt dat de inspecteur primair verzoekt om toepassing van variant a (geheimhouding).

2.5.

Beslissend bij de vraag of de inspecteur zich terecht op geheimhouding beroept is niet of op de zaak betrekking hebbende stukken, of onleesbaar gemaakte delen daarvan, voor de verdediging van belanghebbendes standpunt noodzakelijk of essentieel zijn en ook niet of kennisneming door belanghebbende voor de verdediging van zijn standpunt van belang zou kunnen zijn. Slechts indien de door de inspecteur voor geheimhouding aangevoerde redenen aanzienlijk zwaarder wegen dan het belang van belanghebbende bij onbeperkte kennisneming van (delen van) de op de zaak betrekking hebbende stukken, is sprake van gewichtige redenen die geheimhouding rechtvaardigen.

Beoordeling van het verzoek

2.6.

De geheimhoudingskamer stelt vast dat het verzoek van de inspecteur op dit moment is beperkt tot de factuur. Ook stelt de geheimhoudingskamer vast dat de onleesbaar gemaakte aantekeningen op de factuur enkel zien op adresgegevens en een telefoonnummer van de heer [X] . Nu belanghebbenden in de brief met dagtekening 24 juni 2021 hebben aangegeven dat adresgegevens en een telefoonnummer van de heer [X] niet openbaar hoeven te worden gemaakt zal de geheimhoudingskamer beslissen dat het verzoek van de inspecteur om toepassing van artikel 8:29 van de Awb wordt toegewezen. Het subsidiaire standpunt van de inspecteur waarin hij verzoekt om beperkte kennisneming behoeft daarmee geen behandeling.

3 Beslissing

De geheimhoudingkamer van de rechtbank wijst het verzoek om geheimhouding toe.

Deze beslissing is genomen door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van mr. W.C.C. Koreman-de Bok, griffier, op 6 augustus 2021 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.

De griffier, De rechter,

Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze beslissing kan ingevolge artikel 8:104, derde lid, van de Awb slechts tegelijk met het hoger beroep tegen de uitspraak in de hoofdzaak hoger beroep worden ingesteld.