Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 09-08-2021, ECLI:NL:RBZWB:2021:4158, AWB - 19 _ 6403
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 09-08-2021, ECLI:NL:RBZWB:2021:4158, AWB - 19 _ 6403
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Datum uitspraak
- 9 augustus 2021
- Datum publicatie
- 24 augustus 2021
- ECLI
- ECLI:NL:RBZWB:2021:4158
- Zaaknummer
- AWB - 19 _ 6403
Inhoudsindicatie
voor deze uitspraak is geen samenvatting gemaakt
Uitspraak
Belastingrecht
Zaaknummer BRE 19/6403
belanghebbende,
gemachtigde: [gemahtigde] ,
en
verweerder.
Procesverloop
De heffingsambtenaar heeft aan [persoon] een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd met dagtekening 7 oktober 2019 en aanslagnummer [aanslagnummer] (hierna: de naheffingsaanslag).
Belanghebbende heeft hiertegen bezwaar gemaakt. In de uitspraak op bezwaar van 13 november 2019 heeft de heffingsambtenaar het bezwaar ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft hiertegen beroep ingesteld.
De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is behandeld op de zitting van 27 mei 2021. Belanghebbende heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, [gemahtigde] . De heffingsambtenaar heeft zich laten vertegenwoordigen door [heffinsambtenaar] .
De rechtbank heeft de termijn voor het doen van uitspraak verlengd.
Overwegingen
Inleiding
1. Op 3 oktober 2019 heeft [persoon] een auto met kenteken [kenteken] geparkeerd aan de [adres] te [plaats] . In de parkeerverordening1 en het daarbij horende aanwijzingsbesluit2 van de gemeente [plaats] is deze plaats aangewezen als een plaats waar alleen tegen betaling van parkeerbelasting mag worden geparkeerd. Tijdens een controle met een scanauto is door de betreffende parkeercontroleur van P1 On Street BV omstreeks 11.40 uur geconstateerd dat de auto niet was aangemeld bij de parkeerautomaat of voor mobiel parkeren. Daarom is aan hem een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd. De nageheven belasting bedraagt € 1,00 verhoogd met € 62,00 wegens kosten van de naheffing.
2. In geschil is of het beroep van belanghebbende ontvankelijk is en of de naheffingsaanslag parkeerbelasting terecht is opgelegd.
Wat was er aan de hand?
3. De heer en mevrouw [naam] , beiden rond de 85 tot 90 jaar oud, waren op ziekenbezoek bij belanghebbende, die al ruim 25 jaar aan de [adres] 122 in [plaats] woont. Hun auto hadden ze gedurende het bezoek in de [adres] geparkeerd. Belanghebbende, zelf bijna 90 jaar, had een zware oogoperatie ondergaan en was enkele dagen daarvoor ontslagen uit het ziekenhuis. Belanghebbende heeft aangeboden om de parkeerbelasting voor zijn bezoek te betalen. Als bewoner is hij op grond van de bezoekersregeling een lager tarief verschuldigd voor bezoekers, namelijk € 0,21 in plaats van € 1,- per uur. Belanghebbende stelt, en dit is door de heffingsambtenaar niet betwist, dat hij voornemens was om de parkeerbelasting te voldoen via een parkeer-app op zijn mobiele telefoon en dat hij ook de betreffende parkeergegevens daartoe heeft ingevoerd in de app. Hij was in de veronderstelling dat hij de parkeerbelasting had betaald. Volgens belanghebbende moet er na de invoering van de gegevens iets mis zijn gegaan. Mogelijk heeft hij het laatste balkje in de app niet (goed) ingedrukt, gezien de omstandigheden dat hij nog herstellende was van de narcose en zijn rechteroog, waaraan hij geopereerd was, verbonden was. Ter onderbouwing heeft hij foto’s van na de operatie overgelegd.
Is belanghebbende ontvankelijk?
4. De heffingsambtenaar stelt dat het beroep niet-ontvankelijk is, omdat belanghebbende niet degene is die het voertuig heeft geparkeerd. Hij was daarom niet belastingplichtig voor de parkeerbelasting en kan daarom niet als belanghebbende worden aangemerkt. De rechtbank overweegt ten aanzien van de belastingplicht het volgende. Op grond van artikel 225, derde lid, van de Gemeentewet wordt parkeerbelasting geheven van degene die het voertuig heeft geparkeerd. Op grond van het vierde lid van voornoemd artikel wordt als degene die het voertuig heeft geparkeerd mede aangemerkt degene die de belasting voldoet dan wel te kennen geeft of heeft gegeven de belasting te willen voldoen.3 In dit geval heeft belanghebbende te kennen gegeven dat hij de parkeerbelasting wilde voldoen via de parkeer-app. Het standpunt van de heffingsambtenaar dat het beroep niet-ontvankelijk is, omdat belanghebbende niet degene is die het voertuig heeft geparkeerd, slaagt niet. Belanghebbende is terecht ontvankelijk geacht in bezwaar en is ontvankelijk in beroep.
De naheffingsaanslag
5. In de onderhavige situatie had belanghebbende naar het oordeel van de rechtbank de intentie om aan zijn betaalverplichting te voldoen en heeft hij zich ook daartoe ingespannen met gebruikmaking van de parkeer-app. De rechtbank acht het aannemelijk dat dit niet gelukt is door de recente zware oogoperatie en het oogverband, mede gelet op de hoge leeftijd van belanghebbende. Onder deze bijzondere omstandigheden kan naar het oordeel van de rechtbank belanghebbende niet worden verweten dat hij niet alle handelingen in de parkeer-app volledig correct heeft uitgevoerd.
6. Gelet op het vorenstaande is de naheffingsaanslag gezien de bijzondere omstandigheden ten onrechte niet vernietigd in bezwaar en zal het beroep gegrond worden verklaard.
7. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, omdat niet is gesteld of aannemelijk is geworden dat belanghebbende kosten heeft gemaakt die op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor vergoeding in aanmerking komen. Wel dient de heffingsambtenaar aan belanghebbende het door hem betaalde griffierecht van € 47,- te vergoeden.
Beslissing
De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar, alsmede de aan [persoon] opgelegde naheffingsaanslag;
- gelast dat de heffingsambtenaar het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 47,- aan hem vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I.M. Josten, rechter, in aanwezigheid van mr. W.H.M. Venmans, griffier, op 9 augustus 2021 openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier is niet in de gelegenheid deze uitspraak te ondertekenen.
De rechter,
Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op: