Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 24-09-2021, ECLI:NL:RBZWB:2021:4734, BRE-20_8635
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 24-09-2021, ECLI:NL:RBZWB:2021:4734, BRE-20_8635
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Datum uitspraak
- 24 september 2021
- Datum publicatie
- 29 september 2021
- ECLI
- ECLI:NL:RBZWB:2021:4734
- Zaaknummer
- BRE-20_8635
Inhoudsindicatie
Deze uitspraak is niet voorzien van een samenvatting.
Uitspraak
Belastingrecht, enkelvoudige kamer
Locatie: Breda
Zaaknummer BRE 20/8635
uitspraak van 24 september 2021
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen
[gesteld gemachtigde] , die heeft gesteld het beroepschrift te hebben ingediend namens [bedrijf], gevestigd te [vestigingsplaats] ,
belanghebbende,
en
de inspecteur van de Belastingdienst,
de inspecteur.
1 Motivering
[gesteld gemachtigde] (hierna: de gesteld gemachtigde) heeft een beroepschrift ingediend betreffende de uitspraak op bezwaar met aanslagnummer [aanslagnummer] M.03 van [bedrijf] (hierna: de belastingplichtige).
Voor dit beroep is belastingplichtige griffierecht verschuldigd van € 354,00. De griffier heeft de gesteld gemachtigde daarover schriftelijk geïnformeerd.
De enveloppe waarin de nota voor het griffierecht is verzonden, is ter griffie terugontvangen, met daarop de aantekening: “Retour: want géén contract met de levende mens!”
De griffier heeft de gesteld gemachtigde in een aangetekende brief van 4 juni 2021 nogmaals gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht. De brief vermeldt dat niet-ontvankelijkverklaring kan volgen, indien het griffierecht niet binnen vier weken na dagtekening van de brief is overgemaakt op de in de brief vermelde bankrekening. Volgens gegevens van Track&Trace van PostNL is de brief afgeleverd op het door belanghebbende opgegeven adres. De enveloppe waarin deze brief is verzonden, is ter griffie terugontvangen, met daarop dezelfde hiervoor aangehaalde aantekening.
Vervolgens heeft de griffier de brief bij gewone post op 22 juni 2021 nogmaals aan de gesteld gemachtigde verzonden. Ook deze brief is ter griffie retour ontvangen met hierop de aantekening: “Retour: woont hier niet ook géén contract met de levende mens!!”
Uit de administratie van de rechtbank blijkt dat het griffierecht niet is ontvangen. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk op grond van artikel 8:41, zesde lid, van de Awb.
Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
2 Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van P. van der Hoeven, griffier, op 24 september 2021 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier, De rechter,
Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de datum van verzending verzet worden gedaan bij de rechtbank (artikel 8:55 Awb). De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.