Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 23-09-2021, ECLI:NL:RBZWB:2021:4792, AWB - 20 _ 9416

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 23-09-2021, ECLI:NL:RBZWB:2021:4792, AWB - 20 _ 9416

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
23 september 2021
Datum publicatie
1 oktober 2021
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2021:4792
Zaaknummer
AWB - 20 _ 9416

Inhoudsindicatie

Deze uitspraak is niet voorzien van een samenvatting.

Uitspraak

Belastingrecht

zaaknummer BRE 20/9416

uitspraak van 23 september 2021 van de enkelvoudige kamer in het geding tussen

[belanghebbende] , wonende te [woonplaats] , belanghebbende,

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Tilburg.

1 Procesverloop

De heffingsambtenaar heeft in de beschikking van 29 februari 2020 de WOZ-waarde van de onroerend zaak [onroerende zaak] voor het kalenderjaar 2020 vastgesteld op € 192.000,- (vorderingsnummer: [vorderingsnummer] ). In diezelfde beschikking heeft de heffingsambtenaar ook de aanslagen onroerende zaakbelasting, afvalstoffenheffing en rioolheffing 2019 bekendgemaakt.

Belanghebbende heeft hiertegen bezwaar gemaakt. In de uitspraak op bezwaar van

2 november 2020 heeft de heffingsambtenaar het bezwaar ongegrond verklaard.

Belanghebbende heeft daar beroep tegen ingesteld.

De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

De zaak is behandeld op de zitting van 12 augustus 2021 te Breda. Aldaar zijn verschenen en gehoord, belanghebbende, vergezeld van haar gemachtigde mr. P.W. Masselink, verbonden aan Juridisch Adviesbureau mr. Pieter Masselink te Tilburg , en namens de invorderingsambtenaar [invorderingsambtenaar] .

2 Overwegingen

2.1.

Belanghebbende is de eigenaar van de onroerende zaak [onroerende zaak] . Met dagtekening 29 februari 2020 heeft de heffingsambtenaar de aanslag gemeentelijke belastingen voor het kalenderjaar 2020 vastgesteld (hierna: de aanslag).

2.2.

Belanghebbende heeft via haar MijnOverheid-account ervoor gekozen om haar post van de gemeente Tilburg digitaal te ontvangen. Wanneer een belastingplichtige ervoor kiest de berichten vanuit de gemeente Tilburg digitaal te ontvangen, wordt de aanslag elektronisch verzonden naar de Berichtenbox van de belastingplichtige op MijnOverheid.

2.3.

De heffingsambtenaar heeft de aanslag verzonden naar de berichtenbox van belanghebbende op MijnOverheid. De aanslag is niet tevens per post aan belanghebbende verzonden.

2.4.

Op 31 mei 2020 is aan belanghebbende via de Berichtenbox een betaalherinnering gestuurd. Belanghebbende heeft de aanslag niet binnen de uiterste betaaltermijn, als vermeld in de betalingsherinnering betaald. In verband hiermee heeft de ambtenaar bij – ook per post verzonden – brief van 30 juli 2020 belanghebbende gemaand tot het betalen van de aanslag binnen 14 dagen na de dagtekening van de aanmaning.

2.5.

Het bezwaarschrift tegen de aanslag is bij de heffingsambtenaar binnengekomen op 8 augustus 2020. Bij de uitspraak op bezwaar is het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard wegens termijnoverschrijding. In dezelfde brief heeft de heffingsambtenaar beslist om de aanslagen niet ambtshalve te verminderen (hierna: de ambtshalve beslissing).

2.6.

Tussen partijen is in geschil of het bezwaar terecht niet-ontvankelijk is verklaard.

2.7.

Belanghebbende stelt zich op het standpunt dat zij niet eerder dan bij ontvangst van de aanmaning (zie 2.4) op de hoogte was van de aanslag. Zij voert daarbij aan dat zij geen e-mailnotificatie heeft ontvangen met betrekking tot het toevoegen van de aanslag aan de Berichtenbox.

2.8.

Ten aanzien van deze stelling overweegt de rechtbank dat het moment van feitelijke kennisname niet doorslaggevend is bij de vraag of het bezwaar terecht niet-ontvankelijk is verklaard. De kernvraag die moet worden beantwoord is of de aanslag op de juiste wijze bekend is gemaakt. Als dat het geval is, is namelijk daarmee de bezwaartermijn aangevangen.

2.9.

Bekendmaking van besluiten (zoals belastingaanslagen) geschiedt, aldus art. 3:41, lid 1, van de Awb, door toezending of uitreiking aan de belanghebbende. Een bestuursorgaan kan een bericht dat aan een of meer geadresseerden is gericht, elektronisch verzenden voor zover de geadresseerde kenbaar heeft gemaakt dat hij langs deze weg voldoende bereikbaar is (art. 2:14, lid 1, Awb).

2.10.

In de Regeling voorzieningen GDI1 is over het gebruik van MijnOverheid bepaald dat de gebruiker door het activeren van zijn MijnOverheid-account dit account in gebruik neemt. Hij maakt tevens kenbaar dat hij langs elektronische weg bereikbaar is voor het ontvangen van berichten in de Berichtenbox van door hem geselecteerde afnemers.

2.11.

Nu tussen partijen niet in geschil is dat belanghebbende met betrekking tot de berichtgeving vanuit de gemeente Tilburg heeft aangevinkt dat zij de berichtgeving digitaal via de Berichtenbox van MijnOverheid wenst te ontvangen, heeft zij naar het oordeel van de rechtbank kenbaar gemaakt dat zij via deze elektronische weg voldoende bereikbaar is. Op grond van het voorgaande was de heffingsambtenaar gerechtigd de aanslagen via de Berichtenbox aan belanghebbende te verzenden. Gelet op het door de invorderingsambtenaar ter zitting overgelegde overzicht, waaruit blijkt dat de aanslag is verzonden naar de Berichtenbox van belanghebbende, acht de rechtbank bovendien aannemelijk dat de aanslag door belanghebbende in haar Berichtenbox is ontvangen.

De rechtbank is van oordeel dat de aanslag op deze wijze rechtsgeldig aan belanghebbende bekend is gemaakt door het digitaal toegankelijk stellen van de aanslag voor belanghebbende. De stelling van belanghebbende dat zij geen e-mailnotificatie heeft ontvangen kan het voorgaande oordeel niet veranderen omdat het wel of niet ontvangen van een e-mailnotificatie niet van invloed is op het tijdstip van bekendmaking van de aanslag.

2.12.

De wettelijke termijn voor het indienen van een bezwaarschrift bedraagt zes weken. De dagtekening van de teruggaafbeschikking is 29 februari 2020. Het bezwaarschrift binnengekomen op 8 augustus 2020, is niet-tijdig ingediend.

2.13.

De bezwaartermijn is van openbare orde. Dit betekent dat bij een termijnoverschrijding een niet-ontvankelijkverklaring moet volgen. Dat is alleen anders indien “redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener van het bezwaarschrift in verzuim is geweest”, oftewel indien de termijnoverschrijding ‘verschoonbaar’ is.

2.14.

Belanghebbende heeft aangevoerd dat zij voor andere belastingjaren, waarin zij ook de keuze heeft gemaakt voor de Berichtenbox, de aanslagen zowel op papier als digitaal heeft ontvangen. Gelet daarop was belanghebbende in de veronderstelling dat zij de aanslag voor het onderhavige jaar ook op papier zou ontvangen.

2.15.

Deze stelling van belanghebbende kan naar het oordeel van de rechtbank niet leiden tot een verschoonbare termijnoverschrijding. De rechtbank acht deze stelling, gelet op de gemotiveerde betwisting daarvan door de invorderingsambtenaar, niet aannemelijk gemaakt. Uit de door de invorderingsambtenaar verstrekt overzichten blijkt dat de aanslagen ook voor de jaren 2019 en 2021 naar de Berichtenbox van belanghebbende zijn verzonden. Daarnaast heeft de invorderingsambtenaar gemotiveerd gesteld dat het systeem van MijnOverheid er niet op is ingericht de aanslag zowel digitaal als per post te verzenden. Dat de aanslagen in de voorgaande jaren tevens per post aan belanghebbende bekend zouden zijn gemaakt en dat belanghebbende op grond daarvan erop mocht vertrouwen dat de aanslag ook voor het onderhavige jaar per post zou worden verzonden, acht de rechtbank op grond van het voorgaande niet aannemelijk.

2.16.

Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het bezwaar van belanghebbende terecht niet-ontvankelijk is verklaard. Het beroep is ongegrond.

2.17.

Ten aanzien van de ambtshalve beslissing van de heffingsambtenaar (zie 2.5) overweegt de rechtbank dat daartegen geen bezwaar en beroep openstaat. De rechtbank verklaart zich daarom ten aanzien van de ambtshalve beslissing onbevoegd. Een rechtsvordering betreffende de ambtshalve beslissing kan worden ingesteld bij de burgerlijke rechter.

3 Beslissing

De rechtbank verklaart:

-

het beroep ongegrond;

-

verklaart zich onbevoegd te oordelen over de ambtshalve beslissing.

Deze uitspraak is gedaan door mr. L.P. Hertsig, rechter, in aanwezigheid van mr. S.A. van Beijsterveldt, griffier, op 23 september 2021 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.

De griffier, De rechter,

Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583, 5201 CZ ’s-Hertogenbosch.