Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 24-09-2021, ECLI:NL:RBZWB:2021:4797, BRE-21_2027

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 24-09-2021, ECLI:NL:RBZWB:2021:4797, BRE-21_2027

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
24 september 2021
Datum publicatie
8 oktober 2021
Annotator
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2021:4797
Zaaknummer
BRE-21_2027

Inhoudsindicatie

Voor deze uitspraak is geen samenvatting gemaakt.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Belastingrecht, enkelvoudige kamer

Locatie: Breda

Zaaknummer BRE 21/2027

uitspraak van 24 september 2021

Uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen

A.F.M.J. Verhoeven, die heeft gesteld het beroepschrift te hebben ingediend namens [belanghebbende], wonende te [woonplaats] ,

belanghebbende,

en

de ontvanger van de Belastingdienst,

de ontvanger.

Motivering

A.F.M.J. Verhoeven (hierna: de gesteld gemachtigde) heeft aan de rechtbank Oost-Brabant een beroepschrift toegestuurd betreffende, naar zijn zeggen, de uitspraak op bezwaar tegen de hoogte van een aanmaning en de invorderingsrente van [belanghebbende] (hierna: de belastingplichtige). De rechtbank Oost-Brabant heeft dit beroepschrift doorgestuurd naar deze rechtbank omdat deze rechtbank bevoegd is het beroep te behandelen.

Het beroepschrift voldoet niet aan wettelijke vereisten als bedoeld in artikel 6:5 van de Awb. Ten eerste is bij het beroepschrift geen schriftelijke machtiging overgelegd. Dat had wel gemoeten, aangezien het beroepschrift niet mede-ondertekend is door de belastingplichtige en niet gebleken is dat de verzender van het beroepschrift advocaat is. Verder bevat het beroepschrift geen motivering (geen “gronden”).

De griffier heeft de gesteld gemachtigde bij brief van 12 mei 2021 de kans gegeven deze verzuimen te herstellen binnen vier weken na de datum van verzending van die brief. Ook heeft de griffier verzocht om een kopie van het besluit waartegen beroep wordt ingesteld. Dit verzoek is herhaald bij aangetekende brief van 15 juni 2021 met een laatste termijn van twee weken. Deze brieven bevatten de waarschuwing dat indien de verzuimen niet tijdig worden hersteld, de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk kan verklaren.

Volgens gegevens van Track&Trace van PostNL is de aangetekende brief afgeleverd op het door de gesteld gemachtigde opgegeven adres.

De gesteld gemachtigde heeft de verzuimen niet hersteld binnen de gestelde termijn en heeft de verzuimen nog altijd niet hersteld.

De rechtbank ziet onder deze omstandigheden aanleiding om het beroep niet-ontvankelijk te verklaren op grond van artikel 6:6 van de Awb.

Beslissing

Rechtsmiddel