Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 27-09-2021, ECLI:NL:RBZWB:2021:4813, BRE-21_2578_2579

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 27-09-2021, ECLI:NL:RBZWB:2021:4813, BRE-21_2578_2579

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
27 september 2021
Datum publicatie
8 oktober 2021
Annotator
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2021:4813
Zaaknummer
BRE-21_2578_2579

Inhoudsindicatie

Voor deze uitspraak is geen samenvatting gemaakt.

Uitspraak

Belastingrecht, enkelvoudige kamer

Locatie: Breda

Zaaknummers BRE 21/2578 en BRE 21/2579

uitspraak van 27 september 2021

Uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in de gedingen tussen

[belanghebbende 1] , wonende te [woonplaats] ,

[belanghebbende 2] , wonende te [woonplaats] ,

belanghebbenden,

en

de Staatssecretaris van Financiën,

verweerder.

1 Motivering

Zelfstandig schadebesluit

1.1.

Belanghebbenden hebben bezwaar gemaakt tegen de navorderingsaanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen 2017 met aanslagnummers [aanslagnummer 1] H.77.01 en [aanslagnummer 2] H.77. Belanghebbenden hebben daarbij verzocht om een proceskostenvergoeding van € 1.355,20.

1.2.

Bij uitspraken op bezwaar van (kennelijk) 21 april 2020 zijn de bezwaren van belanghebbenden gegrond verklaard en is er een kostenvergoeding toegekend ten bedrage van € 261 per belanghebbende.

1.3.

Belanghebbenden hebben een verzoek om een schadevergoeding ingediend ten bedrage van € 1.275. De verweerder heeft dit verzoek bij brief van 8 juni 2020 afgewezen.

1.4.

Bij brief van 26 mei 2021 reageren belanghebbenden op de afwijzing van 8 juni 2020. De verweerder heeft deze reactie aangemerkt als een beroepschrift en dit beroepschrift doorgezonden naar de rechtbank omdat de rechtbank bevoegd zou zijn om dit beroepschrift in behandeling te nemen.

1.5.

De rechtbank is van oordeel dat het hier gaat om een zogenoemd zelfstandig schadebesluit. In onderhavige zaak is op grond van overgangsrecht1, het vervallen artikel 8:73 van de Awb nog van toepassing. Volgens dit artikel is een veroordeling tot betaling van schadevergoeding alleen mogelijk bij een gegrond beroep.

1.6.

De belastingrechter is echter niet bevoegd te beslissen over een zelfstandig schadebesluit2. Aangezien ook de algemene bestuursrechter niet bevoegd is3, is de civiele rechter bevoegd te oordelen over onderhavig verzoek.

1.7.

Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Omdat de rechtbank kennelijk onbevoegd is, is ervan afgezien om griffierecht te heffen.

2 Beslissing

De rechtbank verklaart zich onbevoegd.

Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van P. van der Hoeven, griffier, op 27 september 2021 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.

De griffier, De rechter,

Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de datum van verzending verzet worden gedaan bij de rechtbank (artikel 8:55 Awb). De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.