Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 05-10-2021, ECLI:NL:RBZWB:2021:4981, BRE-21_787

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 05-10-2021, ECLI:NL:RBZWB:2021:4981, BRE-21_787

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
5 oktober 2021
Datum publicatie
10 oktober 2021
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2021:4981
Zaaknummer
BRE-21_787

Inhoudsindicatie

Deze inhoud is niet voorzien van een samenvatting.

Uitspraak

Belastingrecht, enkelvoudige kamer

Locatie: Breda

Zaaknummers BRE 21/787, 21/788, 21/789, 21/791 en 21/792

uitspraak van 5 oktober 2021

Uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in de gedingen tussen

[belanghebbende] , wonende te [woonplaats] ,

belanghebbende,

en

de inspecteur van de Belastingdienst,

de inspecteur.

1 Motivering

Bij brief van 22 december 2020, binnengekomen bij de Belastingdienst op 30 december 2020, heeft belanghebbende gereageerd op de uitspraken op bezwaar. De inspecteur heeft deze brief aangemerkt als beroepschrift en doorgezonden naar de rechtbank, omdat de rechtbank bevoegd is het beroepschrift te behandelen. Het beroep ziet op de (navorderings)aanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen en inkomensafhankelijke bijdrage zorgverzekeringswet over de jaren 2016, 2017 en 2018 met aanslagnummers [aanslagnummer] H.67.01, [aanslagnummer] H.76.01, [aanslagnummer] W.76.01.4, [aanslagnummer] H.86.01 en [aanslagnummer] W.86.01.4. Hiervoor is belanghebbende eenmaal griffierecht verschuldigd van € 49,00. De griffier heeft belanghebbende daarover schriftelijk geïnformeerd.

De griffier heeft belanghebbende in een aangetekende brief van 6 juni 2021 nogmaals gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht. De brief vermeldt dat niet-ontvankelijkverklaring kan volgen, indien het griffierecht niet binnen vier weken na dagtekening van de brief is overgemaakt op de in de brief vermelde bankrekening. Volgens gegevens van Track&Trace van PostNL is de brief afgeleverd op een door belanghebbende opgegeven adres.

Uit de administratie van de rechtbank blijkt dat het griffierecht niet is ontvangen. De beroepen zijn daarom kennelijk niet-ontvankelijk op grond van artikel 8:41, zesde lid, van de Awb.

Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

2 Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen niet-ontvankelijk.

Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van N. Plasman, griffier, op 5 oktober 2021 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.

De griffier, De rechter,

Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de datum van verzending verzet worden gedaan bij de rechtbank (artikel 8:55 Awb). De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.