Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 07-10-2021, ECLI:NL:RBZWB:2021:5034, BRE-20_5241

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 07-10-2021, ECLI:NL:RBZWB:2021:5034, BRE-20_5241

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
7 oktober 2021
Datum publicatie
11 oktober 2021
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2021:5034
Zaaknummer
BRE-20_5241

Inhoudsindicatie

Voor deze uitspraak is geen samenvatting gemaakt.

Uitspraak

Belastingrecht, enkelvoudige kamer

Locatie: Breda

Zaaknummers BRE 20/5241 tot en met 20/5243

uitspraak van 7 oktober 2021

Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen

[belanghebbende] , wonende te [woonplaats] , Duitsland

belanghebbende,

en

de inspecteur van de Belastingdienst,

de inspecteur.

De bestreden beslissingen

De uitspraken van de inspecteur van 10 januari 2020 op het bezwaar van belanghebbende tegen de inhouding van loonheffingen over ontvangen inkomsten in het tijdvak 1 januari 2016 tot en met 31 december 2016 van de Sociale Verzekeringsbank, ABP N.V. en ASR Levensverzekeringen N.V. alsmede de tegelijk genomen beslissingen om niet ambtshalve loonheffing terug te geven.

Zitting

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 9 september 2021 te Breda.

Aldaar zijn verschenen en gehoord, namens de inspecteur, [inspecteur] .

Belanghebbende is door de griffier bij aangetekende brief, verzonden op 19 juli 2021 op het adres [adres] , [postcode] te [woonplaats] , Duitsland, onder vermelding van plaats en tijdstip, uitgenodigd om op de zitting te verschijnen. Belanghebbende is, zonder kennisgeving aan de rechtbank, niet verschenen. Nu genoemde brief niet ter griffie is terugontvangen en uit informatie van PostNL is gebleken dat de brief op 21 juli 2021 aan belanghebbende op genoemd adres is uitgereikt, is de rechtbank van oordeel dat de uitnodiging om op de zitting te verschijnen op juiste wijze, tijdig op het juiste adres is aangeboden.

1 Beslissing

De rechtbank:

- verklaart de beroepen tegen de uitspraken op bezwaar ongegrond;

- verklaart zich onbevoegd voor zover de beroepen zien op de ambtshalve beslissingen.

2 Gronden

2.1.

Belanghebbende heeft bij brief met dagtekening 14 november 2019, binnengekomen bij de inspecteur op 20 november 2019, bezwaar gemaakt tegen door de Sociale Verzekeringsbank, ABP N.V. en ASR Levensverzekeringen N.V. ingehouden loonheffing over het jaar 2016.

2.2.

Bij uitspraken op bezwaar van 10 januari 2020 heeft de inspecteur de bezwaren niet-ontvankelijk verklaard vanwege overschrijding van de bezwaartermijn.

Ontvankelijkheid beroepen

2.3.

Het beroepschrift van belanghebbende met dagtekening 6 maart 2020 is eerst op 11 maart 2020 ter griffie van de rechtbank ontvangen.

2.4.

De wettelijke termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt zes weken. Deze termijn eindigde op 21 februari 2020. Een beroepschrift is tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn is ontvangen. Ook is het beroepschrift tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn ter post is bezorgd en niet later dan een week na afloop van de termijn is ontvangen.

2.5.

Gelet op de dagtekening van de uitspraken op bezwaar is het beroep niet-tijdig ingediend.

2.6.

De beroepstermijn is van openbare orde. Dit betekent dat bij een termijnoverschrijding een niet-ontvankelijkverklaring moet volgen. Dat is alleen anders indien “redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener van het beroepschrift in verzuim is geweest”, oftewel indien de termijnoverschrijding ‘verschoonbaar’ is.

2.7.

Belanghebbende heeft aangevoerd dat bij telefonische navraag op 6 maart 2020 bij de griffie van de rechtbank is gebleken dat het beroepschrift die hij eerder op 13 februari 2020 per aangetekende post had verzonden niet bij de rechtbank was ontvangen. Dezelfde dag nog heeft belanghebbende een beroepschrift naar de rechtbank toegezonden met daarbij een afschrift van de eerder toegezonden beroepschrift, een afschrift van een betaalbewijs voor de aangetekende zending en de track & trace gegevens van de Deutsche Post. De status geeft aan dat de zending op 27 februari 2020 ontvangen zou zijn bij het internationale logistiekcentrum in Nederland.

Uit eigen onderzoek van de rechtbank bij de Deutsche Post is gebleken dat het beroepschrift van 13 februari 2020 op 11 maart 2020 aan belanghebbende is geretourneerd.

2.8.

De rechtbank is van oordeel dat gelet op het in 2.7. overwogene belanghebbende voldoende aannemelijk heeft gemaakt het beroepschrift tijdig per aangetekende post heeft verzonden. Het niet aankomen van een aangetekende zending valt niet in de gebruikelijke risicosfeer van belanghebbende1. De overschrijding van de beroepstermijn acht de rechtbank daarom verschoonbaar. In zoverre is het beroep dus ontvankelijk.

Niet-ontvankelijkverklaring bezwaren

2.9.

De termijn voor het indienen van een bezwaarschrift bedraagt zes weken (artikel 6:7 van de Awb). Deze termijn vangt aan met ingang van de dag na die van de voldoening of inhouding onderscheidenlijk de afdracht (artikel 22j AWR). Een bezwaarschrift is tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn is ontvangen (artikel 6:9, eerste lid, van de Awb). Bij een na afloop van de termijn ingediend bezwaarschrift blijft een niet-ontvankelijkverklaring op grond daarvan achterwege indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest (artikel 6:11 van de Awb).

2.10.

Het gaat hier om bezwaren tegen inhoudingen in het jaar 2016. Zelfs als ervan wordt uitgegaan dat de inhoudingen op de laatste dag van die jaren heeft plaatsgevonden, is het bezwaarschrift, gelet op artikel 6:9 van de Awb, niet tijdig ingediend. Dit betekent dat de bezwaren niet-ontvankelijk zijn, tenzij de termijnoverschrijding verschoonbaar is. Er zijn geen omstandigheden gesteld waaruit volgt dat dit laatste het geval is. De bezwaren zijn naar het oordeel van de rechtbank terecht niet-ontvankelijk verklaard.

Ambtshalve beslissingen

2.11.

De inspecteur heeft in zijn brieven van 10 januari 2020, na de niet-ontvankelijkverklaring, ook nog een ambtshalve beoordeling gegeven. Zover belanghebbende ook tegen de ambtshalve beslissingen opkomt, verklaart de rechtbank zich onbevoegd. Tegen een dergelijke ambtshalve beslissing staat namelijk geen bezwaar of beroep open. Rechtsmiddelen kunnen worden aangewend bij de civiele rechter.

Ter voorlichting

2.12.

Het voorgaande betekent dat de rechtbank niet toekomt aan een inhoudelijk oordeel over de hoogte van de door belanghebbende verschuldigde belasting in Nederland. De inspecteur heeft in zijn verweerschrift gemeld dat het belanghebbende vrij staat om een aangifte inkomstenbelasting / premie volksverzekeringen voor het jaar 2016 in te dienen bij de Belastingdienst (zie ook onderdeel 6.5. van het verweerschrift). De inspecteur heeft reeds een brief gestuurd aan belanghebbende waarin dit wordt medegedeeld.

De kwestie kan dan uiteindelijk alsnog aan de rechter worden voorgelegd. Indien aangifte wordt gedaan, volgt namelijk een aanslag voor het desbetreffende jaar. Vervolgens kan (eventueel) tegen die aanslag(en) (tijdig) bezwaar worden gemaakt en vervolgens beroep bij de belastingrechter.

2.13.

De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van N. Plasman, griffier, op 7 oktober 2021 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.

De griffier, De rechter,

Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583, 5201 CZ ’s-Hertogenbosch.

Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:

1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;

d. de gronden van het hoger beroep.

Voor burgers is het mogelijk hoger beroep digitaal in te stellen. Hiervoor kan gebruik worden gemaakt van de formulieren op Rechtspraak.nl / Digitaal loket bestuursrecht.