Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 07-10-2021, ECLI:NL:RBZWB:2021:5065, BRE 19/4243

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 07-10-2021, ECLI:NL:RBZWB:2021:5065, BRE 19/4243

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
7 oktober 2021
Datum publicatie
11 oktober 2021
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2021:5065
Zaaknummer
BRE 19/4243

Inhoudsindicatie

Voor deze uitspraak is geen samenvatting gemaakt.

Uitspraak

Belastingrecht, enkelvoudige kamer

Locatie: Breda

Zaaknummer BRE 19/4243

Uitspraak van 7 oktober 2021 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[belanghebbende] , wonende te [plaats] ,

belanghebbende,

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Tilburg,

de heffingsambtenaar.

1 Procesverloop

1.1.

De heffingsambtenaar heeft aan belanghebbende op 28 juni 2019 een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd naar een bedrag van € 64,20 bestaande uit € 2,20 aan belasting, verhoogd met € 62 wegens kosten van de naheffing, met aanslagnummer [aanslagnummer] (de naheffingsaanslag).

1.2.

Belanghebbende heeft tegen de naheffingsaanslag bezwaar gemaakt. Bij uitspraak op bezwaar van 8 augustus 2019 heeft de heffingsambtenaar het bezwaar ongegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld.

1.4.

De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Het beroep is behandeld op de zitting van 1 september 2021 te Breda. Hierbij was aanwezig belanghebbende. De heffingsambtenaar is, met kennisgeving aan de rechtbank, niet verschenen.

2 Overwegingen

Feiten

2.1.

De auto van belanghebbende met het kenteken [kenteken] is op 28 juni 2019 geparkeerd in de [straat] te [plaats] . In de Verordening op de heffing en invordering van parkeerbelastingen 2019 van de gemeente [plaats] (de Verordening) en het daarbij horende aanwijsbesluit is deze plaats aangewezen als een plaats waar alleen tegen betaling van parkeerbelasting mag worden geparkeerd.

2.2.

In de naheffingsaanslag staat vermeld dat de auto met het kenteken [kenteken] op 28 juni 2019 om 11:07 uur geparkeerd stond in de [straat 2] te [plaats] op een parkeerplaats voor betaald parkeren, zonder dat parkeerbelasting was voldaan.

2.3.

Tussen partijen is in geschil of de naheffingsaanslag terecht is opgelegd.

Gronden

2.4.

Belanghebbende stelt dat de naheffingsaanslag ten onrechte is opgelegd, omdat de auto niet geparkeerd stond in de [straat 2] maar in de [straat] . Verder voert belanghebbende aan dat aan het begin van de [straat] niet staat vermeld dat deze straat tot de betaald parkeerzone behoort. In de andere (zij)straten wordt de betaald parkeerzone wel aangegeven. Daarnaast is er in de directe omgeving geen parkeerautomaat te vinden.

2.5.

De heffingsambtenaar stelt – naar de rechtbank begrijpt − dat op basis van de digitale parkeercontrole is geconstateerd dat geen parkeerbelasting was voldaan. Uit de bij de controle gemaakte foto’s blijkt dat belanghebbende heeft geparkeerd in de [straat] . Omdat de locatie wordt vastgesteld aan de hand van de GPS-coördinaten, kan het voorkomen dat op de naheffingsaanslag een verkeerde straatnaam wordt genoteerd. De heffingsambtenaar stelt, onder verwijzing naar de uitspraak van rechtbank Den Haag van 17 januari 20181, dat de naheffingsaanslag ondanks de foutieve locatieaanduiding in stand kan blijven. Daarnaast stelt de heffingsambtenaar dat de betaald parkeerzone op diverse plaatsen bekend wordt gemaakt op het moment dat de zone wordt ingereden en dat er een parkeerautomaat is gesitueerd aan het einde van de [straat] .

Beoordeling

2.6.

De rechtbank overweegt als volgt. De bewijslast dat het belastbare feit, waarvoor de naheffingsaanslag is opgelegd, zich heeft voorgedaan, rust op de heffingsambtenaar.

2.7.

De rechtbank stelt vast dat tussen partijen niet in geschil is dat de auto met het kenteken [kenteken] op voormelde datum en tijdstip niet in de [straat 2] geparkeerd stond, maar in de [straat] . Dat de auto feitelijk in de [straat] geparkeerd stond, wordt door de heffingsambtenaar niet betwist en blijkt ook uit de scanfoto’s. De vraag is of de naheffingsaanslag terecht is opgelegd, nu als parkeerlocatie de [straat 2] is vermeld in plaats van de [straat] .

2.8.

Op grond van artikel 2, onder a, van de Verordening wordt onder de naam parkeerbelastingen een belasting geheven ter zake van het parkeren van een motorvoertuig op een bij, dan wel krachtens deze in de daarin aangewezen gevallen door het college van burgemeester en wethouders te bepalen plaats, tijdstip en wijze. Hieruit volgt dat de locatie waar is geparkeerd een essentieel onderdeel is van het belastbare feit en daarom op de naheffingsaanslag moet worden vermeld.2 Het enkele feit dat de auto van belanghebbende elders in de betaald parkeerzone geparkeerd stond, betekent niet dat de naheffingsaanslag geacht kan worden betrekking te hebben op een ander belastbaar feit dan op de naheffingsaanslag stond vermeld.

2.9.

Naar de rechtbank begrijpt is de onjuiste locatievermelding het gevolg van het door de heffingsambtenaar gebruikte digitale systeem. De omstandigheid dat de scanauto een verkeerde straatnaam registreert omdat de locatie wordt vastgesteld aan de hand van GPS-coördinaten, dient naar het oordeel van de rechtbank voor rekening en risico van de heffingsambtenaar te komen. Dat zou anders zijn wanneer de in de naheffingsaanslag vermelde locatie op een duidelijke, ook voor belanghebbende kenbare, vergissing berust.

2.10.

Naar het oordeel van de rechtbank is hier echter geen sprake van een vergissing. De onjuiste locatievermelding is een gevolg van het aan GPS-coördinaten gekoppelde systeem van de scanauto. Het betreft hier dus geen vergissing, maar een onnauwkeurigheid. Daarnaast is ook niet gebleken dat het belanghebbende meteen duidelijk was of had moeten zijn dat het hier ging om een kennelijke vergissing of onnauwkeurigheid, mede gelet op de – door de heffingsambtenaar onbetwiste − toelichting van belanghebbende inzake het telefonisch contact dat hij heeft gehad met een medewerker van de gemeente over de onjuiste locatievermelding.

2.11

Gelet op het voormelde arrest van de Hoge Raad dient de onjuiste locatievermelding te leiden tot vernietiging van de naheffingsaanslag.

Conclusie

2.12

Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de naheffingsaanslag ten onrechte is opgelegd. Het beroep zal daarom gegrond worden verklaard en de uitspraak op bezwaar zal worden vernietigd.

2.13

De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, omdat niet is gesteld of aannemelijk is geworden dat belanghebbende kosten heeft gemaakt die op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor vergoeding in aanmerking komen.

3 Beslissing

De rechtbank:

-

verklaart het beroep gegrond;

-

vernietigt de uitspraak op bezwaar alsmede de naheffingsaanslag;

-

gelast dat de heffingsambtenaar het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 47 aan hem vergoedt.

Deze uitspraak is gedaan door mr. I.M. Josten, rechter, in aanwezigheid van mr. C.C. van den Berg, griffier, op 7 oktober 2021 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.

De griffier, De rechter,

Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:

Aan deze uitspraak hoeft eerst uitvoering te worden gegeven als de uitspraak onherroepelijk is geworden. De uitspraak is onherroepelijk als niet binnen zes weken na verzending van de uitspraak een rechtsmiddel is aangewend of onherroepelijk op het aangewende rechtsmiddel is beslist (artikel 27h, derde lid en artikel 28, zevende lid AWR).

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583,

5201 CZ ’s-Hertogenbosch.

Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:

1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden: a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;

d. de gronden van het hoger beroep.

Voor burgers is het mogelijk hoger beroep digitaal in te stellen. Hiervoor kan gebruik worden gemaakt van de formulieren op Rechtspraak.nl / Digitaal loket bestuursrecht.