Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 08-11-2021, ECLI:NL:RBZWB:2021:5666, AWB - 21 _ 1213

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 08-11-2021, ECLI:NL:RBZWB:2021:5666, AWB - 21 _ 1213

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
8 november 2021
Datum publicatie
23 november 2021
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2021:5666
Zaaknummer
AWB - 21 _ 1213

Inhoudsindicatie

Op de datum van de controle was er geen geldige parkeervergunning in de auto aanwezig, ook had belanghebbende geen parkeerkaartje gekocht.Dat belanghebbende de attenderingsbrief waarin staat dat de parkeervergunning afliep niet heeft ontvangen kan hem niet baten nu dit slechts een service is van de gemeente. Belanghebbende kan geen gebruik maken van zijn bezoekersvergunning nu deze is bestemd voor het parkeren door bezoekers en niet door bewoners. De naheffingsaanslag is terecht aan belanghebbende opgelegd.

Uitspraak

Belastingrecht, enkelvoudige kamer

Locatie: Breda

Zaaknummers BRE 21/1213 tot en met 21/1215

uitspraak van 8 november 2021

Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen

belanghebbende,

en

de heffingsambtenaar.

Procesverloop

Belanghebbende heeft beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van 16 maart 2021 van de heffingsambtenaar met betrekking tot de naheffingsaanslagen met aanslagnummers [aanslagnummer 1] , [aanslagnummer 2] en [aanslagnummer 3] .

De beroepen zijn besproken op de zitting van de rechtbank op 8 november 2021 in Breda. Namens de heffingsambtenaar heeft [heffingsambtenaar] telefonisch aan de zitting deelgenomen.

Belanghebbende is door de griffier bij aangetekende brief, verzonden op 27 juli 2021 aan belanghebbende op het adres [adres] te [woonplaats] , onder vermelding van plaats en tijdstip, uitgenodigd om op de zitting te verschijnen. Belanghebbende is, zonder kennisgeving aan de rechtbank, niet verschenen. Nu genoemde brief niet ter griffie is terugontvangen en uit informatie van PostNL is gebleken dat de brief op 28 juli 2021 aan belanghebbende op genoemd adres is uitgereikt, is de rechtbank van oordeel dat de uitnodiging om op de zitting te verschijnen op juiste wijze, tijdig op het juiste adres is aangeboden.

Na het sluiten van het onderzoek ter zitting heeft de rechtbank direct mondeling uitspraak gedaan. Daarbij is gewezen op de mogelijkheid om hoger beroep in te stellen.

Overwegingen

1. Belanghebbende heeft in de periode van 1 maart tot en met 7 maart 2021 een auto met kenteken [kenteken] geparkeerd op een parkeerplaats aan de [straat] in Breda. Op deze locatie mag alleen tegen betaling van parkeerbelasting worden geparkeerd.

2. Tijdens controles op voornoemde data en tijdstippen is voor de auto geen parkeerbelasting op aangifte voldaan. Daarom zijn aan belanghebbende zes naheffingsaanslagen parkeerbelasting opgelegd. De nageheven parkeerbelasting bedraagt per naheffingsaanslag € 66,80 (€ 2,30 aan parkeerbelasting en € 64,50 aan kosten).

3. Na daartegen door belanghebbende gemaakt bezwaar heeft de heffingsambtenaar drie naheffingsaanslagen vernietigd. De naheffingsaanslagen met betrekking tot de controles op 5, 6 en 7 maart 2021 zijn gehandhaafd.

4. Tussen partijen is in geschil of de heffingsambtenaar terecht de naheffingsaanslagen met betrekking tot de controles op 5, 6, en 7 maart 2021 heeft opgelegd.

5. Niet in geschil is dat belanghebbende op de controledata op de parkeerplaats zijn auto heeft geparkeerd en dat dit een parkeerplaats betreft waarvoor parkeerbelasting moet worden voldaan. De rechtbank stelt vast dat belanghebbende over een parkeervergunning voor dit gebied beschikte die geldig was tot en met 28 februari 2021. Op de datum van de controles was er derhalve geen geldige parkeervergunning in de auto aanwezig. Ook had belanghebbende geen parkeerkaartje gekocht.

6. Belanghebbende voert aan dat hij de brief van de gemeente waarin staat dat de parkeervergunning afliep nooit heeft ontvangen. Dit kan belanghebbende niet baten. De brief die de gemeente stuurt is slechts een service. Weliswaar zou het zo moeten zijn dat een attendering wordt verstuurd indien dit wordt aangegeven, maar indien dat niet gebeurt is dat geen reden om het niet (tijdig) verlengen van een parkeervergunning voor rekening van de heffingsambtenaar te laten komen. Belanghebbende is zelf verantwoordelijk voor het verlengen van zijn parkeervergunning. Het niet tijdig verlengen van de parkeervergunning, waardoor belanghebbende de naheffingsaanslagen heeft belopen, dient voor zijn rekening en risico te blijven.

7. Voor zover belanghebbende heeft bedoeld te stellen dat hij in die periode gebruik heeft gemaakt van zijn bezoekersvergunning kan hem dat eveneens niet baten nu een bezoekersvergunning immers is bestemd voor het parkeren door bezoekers, en niet door bewoners.

8. Gelet op het vorenstaande heeft de heffingsambtenaar terecht aan belanghebbende de naheffingsaanslagen opgelegd. De beroepen zullen daarom ongegrond worden verklaard.

9. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door mr. V.M. Schotanus, rechter, in aanwezigheid van mr. R.J.M. de Fouw, griffier, op 8 november 2021 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.

De griffier, De rechter,

Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel