Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 03-12-2021, ECLI:NL:RBZWB:2021:6196, AWB - 19 _ 3687
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 03-12-2021, ECLI:NL:RBZWB:2021:6196, AWB - 19 _ 3687
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Datum uitspraak
- 3 december 2021
- Datum publicatie
- 9 december 2021
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:RBZWB:2021:6196
- Zaaknummer
- AWB - 19 _ 3687
Inhoudsindicatie
Er is geen samenvatting bij deze uitspraak
Uitspraak
Belastingrecht, enkelvoudige kamer
Locatie: Breda
Zaaknummer BRE 19/3687
uitspraak van 3 december 2021
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 27d van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) in het geding tussen
[belanghebbende] B.V., gevestigd te [plaats] ,
belanghebbende,
en
de inspecteur van de Belastingdienst,
de inspecteur.
De bestreden uitspraak op bezwaar
De uitspraak van de inspecteur van op het bezwaar van belanghebbende tegen de aan belanghebbende voor het jaar 2015 opgelegde aanslag vennootschapsbelasting.
Zitting
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 19 november 2021 te Breda.
Aldaar zijn verschenen en gehoord, namens belanghebbende, mr. [gemachtigde] , en, namens de inspecteur, mr. [inspecteur 1] en mr. [inspecteur 2] .
1 Beslissing
De rechtbank:
- -
-
verklaart het beroep gegrond;
- -
-
vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- -
-
vermindert de aanslag tot een berekend naar een bedrag van nihil;
- -
-
stelt het verlies voor het jaar 2015 vast op € 305.127;
- -
-
gelast dat de inspecteur het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 345 aan haar vergoedt.
2 Gronden
Ter zitting hebben partijen overeenstemming bereikt in die zin dat bij het bepalen van de winst voor het jaar 2015 een verlies wegens afwaardering van een schuldvordering van € 350.000 in aftrek wordt toegestaan. Partijen hebben verder afgesproken dat iedere partij zijn eigen proceskosten draagt. Daarom is beslist als hiervoor vermeld.
Deze uitspraak is gedaan door mr. drs. P.C. van der Vegt, voorzitter, mr. J.M. van der Vegt en mr. H.J. Cosijn, rechters, in aanwezigheid van mr. drs. M.M. Stassen-Kanters, griffier, op 3 december 2021 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier, De rechter,
Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:
Aan deze uitspraak hoeft eerst uitvoering te worden gegeven als de uitspraak onherroepelijk is geworden. De uitspraak is onherroepelijk als niet binnen zes weken na verzending van de uitspraak een rechtsmiddel is aangewend of onherroepelijk op het aangewende rechtsmiddel is beslist (artikel 27h, derde lid en artikel 28, zevende lid AWR).
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583,
5201 CZ ’s-Hertogenbosch.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden: a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.
Voor burgers is het mogelijk hoger beroep digitaal in te stellen. Hiervoor kan gebruik worden gemaakt van de formulieren op Rechtspraak.nl / Digitaal loket bestuursrecht.