Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 21-12-2021, ECLI:NL:RBZWB:2021:6515, AWB - 21 _ 1314 tot en met 21 _ 1320

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 21-12-2021, ECLI:NL:RBZWB:2021:6515, AWB - 21 _ 1314 tot en met 21 _ 1320

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
21 december 2021
Datum publicatie
28 december 2021
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2021:6515
Zaaknummer
AWB - 21 _ 1314 tot en met 21 _ 1320

Inhoudsindicatie

Voor deze uitspraak is geen samenvatting gemaakt.

Uitspraak

Belastingrecht, enkelvoudige geheimhoudingskamer

Locatie: Breda

Zaaknummers BRE 21/1314 tot en met 21/1320

beslissing van 21 december 2021

Beslissing als bedoeld in artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in de gedingen tussen

[belanghebbende] , gevestigd te [vestigingsplaats] (BRE 21/1314),

[belanghebbende] , gevestigd te [vestigingsplaats] (BRE 21/1315),

[belanghebbende] , gevestigd te [vestigingsplaats] (BRE 21/1316),

[belanghebbende] , gevestigd te [vestigingsplaats] (BRE 21/1317),

[belanghebbende] gevestigd te [vestigingsplaats] (BRE 21/1318),

[belanghebbende] , gevestigd te [vestigingsplaats] (BRE 21/1319)

[belanghebbende] , gevestigd te [vestigingsplaats] (BRE 21/1320)

belanghebbenden,

en

de heffingsambtenaar van de gemeente [gemeente] (Belastingsamenwerking West-Brabant),

de heffingsambtenaar.

1 Het verzoek

1.1.

Tussen de belanghebbenden en de heffingsambtenaar lopen (identieke) beroepsprocedures over de door belanghebbenden in 2020 verschuldigde BIZ-bijdrage. In dat kader heeft de heffingsambtenaar, met dagtekening 11 juni 2021, (identieke) verweerschriften ingediend waarvan een aantal bijlagen behorende bij bijlage 5 geschoond zijn. De ongeschoonde versie (hierna: de geheimgehouden stukken) van deze bijlagen is door de heffingsambtenaar, bij brief met dagtekening 8 juli 2021 (hierna: de aanbiedingsbrief), verstrekt aan de geheimhoudingskamer van de rechtbank. In de aanbiedingsbrief heeft de heffingsambtenaar verzocht om beperkte kennisneming van de ongeschoonde versie van de bijlagen op grond van artikel 8:29 van de Awb. De rechtbank heeft een afschrift van het verweerschrift, met de geschoonde bijlagen, en van de aanbiedingsbrief aan de gemachtigde van belanghebbenden verstrekt.

1.2.

De gemachtigde van belanghebbenden heeft, bij brief van 16 augustus 2021, gereageerd op het verzoek van de heffingsambtenaar. Daarbij heeft de gemachtigde primair aangegeven niet in te stemmen met beperkte kennisneming. Tevens heeft de gemachtigde aangegeven dat indien de rechtbank van oordeel is dat het verzoek om beperkte kennisneming dient te worden toegewezen, belanghebbenden instemmen met beperkte kennisneming van de stukken door de rechtbank.

1.3.

Met dagtekening 29 september 2021 heeft de heffingsambtenaar een brief van de gemeente [gemeente] als aanvullend stuk ingediend, waarin het belang van beperkte kennisneming van de geheimgehouden stukken nader wordt gemotiveerd.

1.4.

De geheimgehouden stukken betreffen de bijlagen behorende bij het ‘Proces-verbaal akte inzake draagvlakmeting bedrijveninvesteringszone [plaats] ’ van 3 december 2019. Het betreft een ‘Bijlage 3’ en een ‘Bijlage 4’ die de rechtbank als volgt omschrijft en heeft beoordeeld:

  1. Bijlage 3: uit 12 pagina’s bestaande print van een Excel-bestand waarin door de gemeente [gemeente] onder meer de stemgerechtigden aangegeven zijn alsmede de waarden van de bij de stemming betrokken onroerende zaken;

  2. Bijlage 4 (eerste deel): uit 1 pagina bestaande print van hetzelfde Excel-bestand;

  3. Bijlage 4 (tweede deel): kopieën van 78 door stemgerechtigden ingevulde stembiljetten (de stembiljetten).

1.5.

De heffingsambtenaar onderbouwt zijn verzoek om beperkte kennisneming van de geheimgehouden stukken met een verwijzing naar artikel 4, vierde lid van de Wet op de bedrijveninvesteringszones. Op grond van die bepaling dient het college van Burgemeester en Wethouders zorg te dragen voor de vertrouwelijkheid van de strekking van de schriftelijke verklaring van de bijdrageplichtige en deze vertrouwelijkheid te waarborgen. Bekendmaking van de geheimgehouden stukken heeft volgens de heffingsambtenaar grote negatieve invloed op het vertrouwen van de bijdrageplichtigen jegens de gemeente en brengt daarmee de bereidwilligheid tot samenwerking in het geding. Ook is de beperkte kennisneming volgens de heffingsambtenaar van belang voor een juiste procesgang en betrouwbaarheid van een eventuele nieuwe draagvlakmeting. Belanghebbenden zijn het daar niet mee eens en stellen dat zij inzage moeten krijgen in deze stukken om na te kunnen gaan of enerzijds te veel stembiljetten zijn verstrekt en anderzijds in het bijzonder bepaalde bijdrageplichtigen te veel stembiljetten hebben ontvangen.

2 Overwegingen

Geen zitting

2.1.

De geheimhoudingskamer heeft besloten een mondelinge behandeling ter zitting achterwege te laten. Reden daarvoor is dat van de zijde van belanghebbenden is aangegeven dat zij geen aanleiding zien voor een zitting. De heffingsambtenaar heeft niet aangevoerd dat dit zijns inziens van toegevoegde waarde is. De rechtbank ziet in dit geval ook geen aanleiding voor een zitting.1

Algemeen

2.2.

De omstandigheid dat een stuk een stuk in de zin van artikel 8:42 van de Awb is brengt niet automatisch mee dat dit stuk (volledig) aan de andere partij ter kennis moet worden gebracht. Het bepaalde in artikel 8:29 van de Awb biedt immers aan partijen, indien daarvoor gewichtige redenen zijn, de mogelijkheid het overleggen van stukken te weigeren (geheimhouding) of de rechtbank mede te delen dat uitsluitend de rechtbank kennis zal mogen nemen van deze stukken (beperkte kennisneming).

2.3.

Het verschil tussen het honoreren van een verzoek om geheimhouding en het honoreren van een verzoek om beperking van kennisneming is als volgt:

a. Geheimhouding: (delen van de) stukken mogen door de heffingsambtenaar worden onthouden aan de rechter die de hoofdzaak beslist en aan de wederpartij; zowel de rechter die de hoofdzaak beslist als de wederpartij nemen geen kennis van deze (delen van) stukken en deze blijven bij de beslissing van de hoofdzaak geheel buiten beschouwing (geheimhouding).

b. Beperking kennisneming: de (delen van de) stukken komen wel ter beschikking van de rechter die de hoofdzaak beslist, maar de wederpartij kan geen kennis nemen van deze (delen van) stukken: de kennisneming is beperkt tot de rechter die de hoofdzaak beslist (beperkte kennisneming).

2.4.

Uit de brieven van de heffingsambtenaar leidt de geheimhoudingskamer af dat de heffingsambtenaar zich beroept op variant b. als bedoeld in 2.3.

2.5.

Bij de beoordeling van een verzoek om beperkte kennisneming speelt de betekenis van het stuk voor het oordeel van de rechter in de hoofdzaak en de procespositie van partijen een belangrijke rol. Verder is van belang of de partij aan wie kennisneming van een stuk wordt onthouden hierdoor wezenlijk in zijn procesvoering wordt belemmerd. Daarnaast gaat het niet om de vraag of het stuk openbaar moet worden, maar om de vraag of er gewichtige redenen bestaan die zich tegen kennisneming van het stuk door alle partijen in het geding verzetten.2

Beoordeling van het verzoek

2.6.

De geheimhoudingskamer heeft, met toepassing van artikel 8:29 van de Awb, kennis genomen van de geheimgehouden stukken en van de stukken van de hoofdzaak. De geheimgehouden stukken zijn vervolgens onderworpen aan een afweging van het belang van belanghebbenden bij onbeperkte kennisneming tegenover de redenen van de heffingsambtenaar om aan die kennisneming beperkingen te stellen.

2.7.

Met betrekking tot de in 1.4 ad 3 bedoelde stukken (de stembiljetten) overweegt de geheimhoudingskamer dat de door de heffingsambtenaar genoemde argumenten een deugdelijke grond vormen voor beperkte kennisneming van de stembiljetten, gelet op de vertrouwelijkheid van een dergelijke stemming, en wegen zij aanzienlijk zwaarder dan het belang van belanghebbenden in deze zaak bij kennisneming van die gegevens. Immers dient voorkomen te worden dat informatie waaruit de voorkeur van een bepaalde bijdrageplichtige kan worden afgeleid inzichtelijk wordt, om oneigenlijke beïnvloeding te voorkomen.3

2.8.

De in 1.4 ad. 1 en 2 bedoelde stukken (Bijlage 3 en Bijlage 4) betreffen beide een print van hetzelfde Excel-bestand (Excel-overzicht). Het Excel-overzicht geeft het volgende weer: de binnen de bedrijveninvesteringszone gelegen onroerende zaken, een omschrijving van de onroerende zaak, de WOZ-waarde van de onroerende zaak, de naam en adresgegevens van de eigenaar van de onroerende zaak, de naam en adresgegevens van de gebruiker van de onroerende zaak, het stemnummer en twee kolommen die respectievelijk ‘JA’ en ‘NEE’ zijn genoemd. De heffingsambtenaar verzoekt om beperkte kennisneming ten aanzien van het (gehele) Excel-overzicht op grond van de redenen zoals vermeld in 1.4.

2.9.

Naar het oordeel van de geheimhoudingskamer bestaat er aanleiding om beperkte kennisneming toe te staan van delen van het Excel-overzicht. Het betreft de kolommen ‘waarde’ (de WOZ-waarde), ‘straat eigenaar’ tot en met ‘land eigenaar’ (adresgegevens van de eigenaar van de onroerende zaak) en ‘straat gebr’ tot en met ‘land gebr’ (adresgegevens van de gebruiker van de onroerende zaak).

Met betrekking tot de WOZ-waarden van de onroerende zaken overweegt de geheimhoudingskamer dat kennisneming van die waarden herleiding mogelijk maakt tot welke stemgerechtigde voor of tegen gestemd heeft, terwijl dat juist voorkomen moet worden (zie 2.7 hiervoor). Daarnaast leidt de geheimhoudingskamer uit de stellingen van belanghebbenden af dat zij geen bezwaar hebben tegen het geheimhouden van adresgegevens van de eigenaren dan wel gebruikers die als bijdrageplichtige kunnen worden aangemerkt. De rechtbank ziet dus geen aanleiding om beperkte kennisneming van die adresgegevens te weigeren.

Beperkte kennisneming van de resterende gegevens in het Excel-overzicht acht de geheimhoudingskamer niet gerechtvaardigd, gelet op het belang van belanghebbenden om (onbeperkt) kennis te nemen van het aantal uitgegeven stembiljetten en wie als stemgerechtigde is aangemerkt. Er is ook geen aanleiding om het verzoek ten aanzien van de gegevens in de kolommen ‘JA’ en ‘NEE’ toe te wijzen aangezien die kolommen niet zijn gevuld en er dus geen reden is beperkte kennisname toe te staan. Met het bekendmaken van deze resterende gegevens wordt immers niet de voorkeur van een bepaalde bijdrageplichtige inzichtelijk.

2.10.

Het voorgaande betekent dan ook dat het verzoek van de heffingsambtenaar om beperkte kennisneming van de geheimgehouden stukken deels gerechtvaardigd en deels niet gerechtvaardigd is. Uit de stellingen van belanghebbenden begrijpt de rechtbank dat in dat geval (i) belanghebbenden inzage wensen in de delen van de geheimgehouden stukken waarvoor het verzoek om beperkte kennisneming niet wordt toegewezen en (ii) dat voor zover het verzoek om beperkte kennisneming wordt toegewezen er geen bezwaar bestaat tegen kennisname van de rechter in de hoofdzaak van de geheimgehouden stukken. Dat betekent dat belanghebbenden inzicht moeten krijgen in een deel van de geheimgehouden stukken en dat de geheimgehouden stukken in zijn geheel moeten worden toegevoegd aan het dossier dat de rechter in de hoofdzaak ter beschikking staat. Op grond van het procesreglement wordt de heffingsambtenaar dan ook in de gelegenheid gesteld om binnen vier4 weken na verzending van deze uitspraak aan de rechtbank mede te delen of hij instemt met (i) voeging van de geheimgehouden stukken in het dossier ten behoeve van de rechter in de hoofdzaak en (ii) het verstrekken van een geschoonde versie van het Excel-overzicht zoals is opgenomen in Bijlage 3 en Bijlage 4 (eerste deel) ter doorzending aan de belanghebbenden. Indien de heffingsambtenaar niet instemt met voeging in het dossier dan wel verstrekking van een geschoonde versie van het Excel-overzicht, zal hij de uit toepassing van artikel 8:31 van de Awb mogelijkerwijs voortvloeiende consequenties daarvan moeten aanvaarden.5

3 Beslissing

De geheimhoudingskamer:

- wijst het verzoek om beperkte kennisneming van Bijlage 3 en Bijlage 4 (eerste deel) toe, maar slechts voor zover het gaat om de in 2.9 beschreven delen van de stukken;

- wijst het verzoek om beperkte kennisneming van de ingevulde stembiljetten (Bijlage 4 (tweede deel) toe;

- wijst het verzoek om beperkte kennisneming voor het overige af;

- verzoekt de heffingsambtenaar de rechtbank te berichten zoals is vermeld in 2.10.

Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van mr. M.A.M. van Meer, griffier, op 21 december 2021 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.

De griffier, De rechter,

Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze beslissing kan ingevolge artikel 8:104, derde lid, van de Awb slechts tegelijk met het hoger beroep tegen de uitspraak in de hoofdzaak hoger beroep worden ingesteld.