Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 22-12-2021, ECLI:NL:RBZWB:2021:6577, AWB - 21_4372

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 22-12-2021, ECLI:NL:RBZWB:2021:6577, AWB - 21_4372

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
22 december 2021
Datum publicatie
28 december 2021
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2021:6577
Zaaknummer
AWB - 21_4372

Inhoudsindicatie

Voor deze uitspraak is geen samenvatting gemaakt.

Uitspraak

Belastingrecht, voorzieningenrechter

Locatie: Breda

Zaaknummers BRE 21/4372 en 4373

uitspraak van 22 december 2021

Uitspraak als bedoeld in titel 8.3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen

[verzoeker] , wonende te Hooge Zwaluwe,

verzoeker,

en

de inspecteur van de Belastingdienst,

de inspecteur.

1 Beslissing

De voorzieningenrechter wijst de verzoeken om het treffen van een voorlopige voorziening af.

2 Verzoek

Verzoeker verzoekt de voorzieningenrechter om de inspecteur op te dragen om, op straffe van een dwangsom, een hernieuwde zoekslag uit te voeren naar alle op de zaak betrekking hebbende stukken, inzage te geven in de aanvullend aangetroffen stukken en geen uitspraken op bezwaar te doen zolang geen volwaardige inzage of verstrekking van die stukken heeft plaatsgevonden.

Voorts verzoekt verzoeker om de Staatssecretaris van Financiën en/of de directeur van Belastingdienst Particulieren te betrekken in het geding en hen op te dragen, op straffe van een dwangsom, om de opgelegde werkinstructies en standaardteksten in de massaal bezwaarprocedure aan te passen zodat medewerkers van de Belastingdienst de ruimte krijgen om een bezwaar waarin wordt gesteld dat de heffing in box 3 leidt tot een individuele buitensporige last, inhoudelijk te beoordelen en in voorkomende gevallen aan het bezwaar tegemoet te komen.

Verzoeker verzoekt de voorzieningenrechter tevens om de inspecteur op te dragen om in de onderhavige geschillen geen uitspraken op bezwaar te doen zolang de werkinstructies en standaardteksten in de massaal bezwaarprocedure niet zijn aangepast.

3 Karakter voorlopige voorziening

3.1.

De voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, ook wel bodemprocedure genoemd, kan op verzoek een voorlopige voorziening treffen. Ingevolge artikel 8:81 van de Awb gelden daarbij als voorwaarden dat tegelijkertijd tegen hetzelfde besluit een bezwaar- of beroepsprocedure loopt (vereiste van connexiteit) en onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, het treffen van een voorlopige voorziening vereist. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in de bodemprocedure niet.

3.2.

Op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Awb kan de voorzieningenrechter uitspraak doen zonder partijen uit te nodigen voor een zitting, indien hij kennelijk onbevoegd is of het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk, kennelijk ongegrond of kennelijk gegrond is. De voorzieningenrechter ziet aanleiding om van deze bevoegdheid gebruik te maken.

4 Beoordeling van het verzoek